ECLI:NL:RBDHA:2024:17996
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te vroeg indienen van beroepschrift in bestuursrechtelijke procedure
Op 1 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij eisers beroep hebben ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten op hun aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen op 2 oktober 2023 zijn ingediend en dat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen had moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn echter met drie maanden verlengd, waardoor de uiterste beslisdatum op 31 maart 2024 lag. Eisers hebben verweerder op 12 april 2024 in gebreke gesteld en het beroep is op 22 april 2024 ingesteld.
De rechtbank heeft overwogen dat er tussen de ontvangst van de ingebrekestelling en de indiening van het beroepschrift geen twee weken zijn verstreken, wat betekent dat het beroep te vroeg is ingediend. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van eisers om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen, omdat zij voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling.
De rechtbank heeft beslist dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden en heeft de uitspraak openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.