Op 31 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.C.M. van der Mark, heeft beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, die voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft een nadere beslistermijn vastgesteld tot uiterlijk 13 december 2024, waarbij zowel het belang van de verweerder om zorgvuldig te beslissen als het belang van eiseres om snel duidelijkheid te krijgen in acht zijn genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in de Procedurerichtlijn, niet wordt overschreden.
De rechtbank heeft tevens een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, voor het geval de verweerder niet binnen de gestelde termijn beslist. Daarnaast zijn de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 437,50. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk op 13 december 2024 een besluit bekend te maken, met inachtneming van deze uitspraak. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook de wettelijke kaders en de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit uiteengezet. Indien de beslistermijn wordt overschreden, is de verweerder een dwangsom verschuldigd voor elke dag dat hij in gebreke blijft, met specifieke bedragen afhankelijk van de duur van de overschrijding. De uitspraak is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.