ECLI:NL:RBDHA:2024:17969

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
NL24.21228
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Jordaanse vrouw wegens gebrek aan geloofwaardige vrees voor eerwraak

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, van Jordaanse nationaliteit, heeft op 19 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister op 22 april 2024 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 28 augustus 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigden aanwezig waren.

Eiseres stelt dat zij vreest voor eerwraak van haar familie vanwege een onofficiële relatie met een Iraakse man, die haar heeft bedreigd en misbruikt. Na het versturen van naaktfoto's van haar door deze man naar haar familie, vreest zij dat haar broers en zonen haar willen doden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij daadwerkelijk te vrezen heeft voor haar familie en dat zij bescherming kan krijgen van de Jordaanse autoriteiten. De minister heeft de relevante elementen van eiseres' asielrelaas als geloofwaardig geacht, maar niet voldoende om haar een asielvergunning te verlenen.

De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseres heeft geen gegronde vrees voor vervolging kunnen aantonen, en de rechtbank heeft geen reden gezien om te twijfelen aan de mogelijkheid van bescherming in Jordanië. De uitspraak bevestigt dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft, en eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.21228

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. N. Akbalik),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. L.O. Augustinus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Jordaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1970. Zij heeft op 19 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 22 april 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 28 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaard het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres kreeg in 2019 een onofficiële relatie met een Iraakse man genaamd [naam] die zonder verblijfsvergunning in Jordanië verbleef. Eiseres was verliefd en vertrouwde [naam] . Later bleek dat [naam] misbruik van haar maakte. Hij bedreigde en sloeg eiseres en chanteerde haar financieel en seksueel. In oktober 2020 vertrok [naam] naar Irak. [naam] wilde dat eiseres hem vanuit Jordanië financieel bleef steunen en de relatie zou worden voortgezet. Eiseres wilde dit niet. Uit woede en wraak heeft [naam] naaktfoto’s van eiseres verstuurd naar haar familie. De broers van eiseres en haar zonen uit een eerder huwelijk werden boos van de doorgestuurde foto’s, omdat eiseres de eer van de familie zou hebben aangetast. Eiseres heeft vervolgens een rechtszaak aangespannen om te voorkomen dat [naam] nog meer foto’s zou sturen en haar nog zou bedreigen. [naam] is ook veroordeeld. Ze vreest echter dat haar broers en zoons haar uit eerwraak willen vermoorden. Daarom is eiseres ondergedoken bij een vriendin en heeft zij vervolgens Jordanië een paar maanden verlaten. In november 2021 kwam eiseres weer terug naar Jordanië en heeft zij voor verschillende landen een visum aangevraagd. Ondertussen verbleef eiseres in deze periode op verschillende adressen ondergedoken. In mei 2022 kreeg eiseres een Grieks visum en is zij uit Jordanië vertrokken.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst,
relatie met [naam] en bedreiging met openbaar maken van naaktfoto’s, en
problemen vanwege de relatie met [naam]
De minister heeft alle drie de relevante elementen geloofwaardig geacht. Specifiek ten aanzien van het derde element heeft de minister in het bestreden besluit en op de zitting toegelicht dat het geloofwaardig is dat [naam] naaktfoto’s heeft toegezonden naar de familie van eiseres en dat haar familie om die reden op 17 mei 2021 boze sms’jes heeft verstuurd. Volgens de minister is het echter niet aannemelijk dat eiseres naar aanleiding van de boze sms’jes voor eerwraak te vrezen heeft. Voor zover haar familie nog wel eerwraak zou willen nemen, kan eiseres bescherming van de Jordaanse autoriteiten krijgen. Niet is gebleken dat eiseres bij terugkeer naar Jordanië blootgesteld wordt aan ernstige schade nu uit bronnen blijkt dat er een vooruitgang is met betrekking tot bescherming van de overheid tegen gendergerelateerd geweld. Ook is eiseres er niet in geslaagd om aan te tonen dat deze bescherming voor haar als individu niet geldt. Daarbij stelt de minister dat vrouwen als sociale groep te divers van samenstelling zijn en daardoor niet in aanmerking komt voor de zwaarwegendheidstoets onder het vluchtelingschap. De relevante elementen van eiseres zijn daarmee niet te herleiden tot één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag.
Vormen de geloofwaardig geachte elementen grond om eiseres een asielvergunning te verlenen?
5.1.
Eiseres betoogt dat zij door de minister ten onrechte niet is aangemerkt als vluchteling of als vreemdeling die in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming. Zij betoogt dat zij gegronde vrees heeft voor vervolging op grond van haar geslacht en politieke overtuiging. Ook loopt zij bij terugkeer een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de Europese Unie.
5.1.1.
Ter onderbouwing wijst zij op de UNHCR-richtlijn inzake de internationale bescherming nr. 1, [2] waarin is vastgesteld dat vrouwen ook vormen van vervolging kunnen ondervinden die specifiek gerelateerd zijn aan hun gender. Tevens wijst eiseres op het Verdrag van Istanbul [3] waaruit volgt dat gendergerelateerd geweld tegen vrouwen erkend wordt als een vorm van vervolging. In dit verdrag wordt onder gendergerelateerd geweld verstaan geweld gericht tegen een vrouw omdat ze een vrouw is of geweld dat vrouwen buitenproportioneel treft [4] [5] . Verder omvat het verdrag [6] een aanvullend refoulementverbod dat uitzetting verbiedt van vrouwen die slachtoffer zijn geworden of zullen worden van gendergerelateerd geweld en die mede daarom een onmenselijke behandeling vrezen bij terugkeer. Volgens eiseres dient bij de beoordeling van haar asielrelaas – zowel bij het vluchtelingschap als bij de subsidiaire bescherming – altijd gendergerelateerd geweld [7] betrokken te worden.
5.1.2.
Ter onderbouwing van haar stelling dat sprake is van een politieke overtuiging wijst eiseres op beleid [8] waaruit volgt dat het ook als politieke overtuiging kan worden aangemerkt als vervolging in het land van herkomst plaatsvindt vanwege de overtreding van seksediscriminerende sociale gebruiken, religieuze voorschriften of culturele normen voor vrouwen. Eiseres heeft in strijd met religieuze voorschriften gehandeld door een relatie aan te gaan met [naam] . Eiseres wordt door haar familie gezien als overtreder van een belangrijke norm die religieuze en traditioneel gezien onaantastbaar is in Jordanië en onder bepaalde omstandigheden tot de dood als straf kan leiden. Een dergelijke straf voor de overschrijding van die norm is beperkt tot de vrouw en geldt niet voor een man.
5.1.3.
Ter onderbouwing van haar vrees en het risico dat zij zal lopen bij terugkeer naar Jordanië wijst eiseres erop dat zij aan de hand van informatie voldoende aannemelijk maakt dat zij door haar familie gezocht wordt. Zij heeft door de relatie die zij is aangegaan en de publicatie van de naaktfoto’s de eer en goede naam van haar familie beschadigd waarvoor zij in de ogen van haar familie vermoord moet worden. Uit algemene bronnen blijkt dat in Jordanië vrouwen worden blootgesteld aan gendergerelateerd geweld en dat de Jordaanse autoriteiten niets doen om vrouwen te beschermen. De minister verwijst in het besluit slechts naar twee bronnen en uit deze bronnen blijkt niet dat vrouwen in Jordanië niet vermoord worden wegens eerwraak. De moord op vrouwen vindt met name plaats in de privésfeer en dat belandt niet in de publiciteit. Desondanks zijn er volgens eiseres voldoende voorbeelden [9] . Eiseres heeft zich gewend tot de Jordaanse politie en justitie voor bescherming, alleen wordt zij niet door hen beschermd omdat de Jordaanse overheid – door de heersende culturele normen en wettelijke praktijken – vrouwen tegen gendergerelateerd geweld niet beschermt. De minister stelt volgens eiseres dan ook ten onrechte dat bescherming tegen gendergerelateerd geweld in Jordanië mogelijk is door te verwijzen naar de Wet op de bescherming tegen huiselijk geweld [10] . Volgens eiseres geeft de ‘Domestic Violence Protection Act’ van 2008 geen definitie van gendergerelateerd geweld en heeft de Jordaanse grondwetswijziging die beoogde mannen en vrouwen gelijk te stellen voor de wet er niet toe geleid dat wet- en regelgeving in overeenstemming is met deze grondwetswijziging. Nadat de foto’s bij haar familieleden bekend zijn geworden heeft eiseres in Jordanië op verschillende adressen moeten onderduiken. Vervolgens is eiseres gedwongen naar Egypte en Oman gegaan in de hoop om daar bescherming te krijgen. Alleen kreeg zij in deze landen niet de bescherming en is eiseres in Egypte door twee mannen misbruikt en verkracht. Eiseres is om die reden gedwongen teruggekeerd naar Jordanië en heeft zij daar nog zes maanden verbleven. De minister heeft deze handelswijze van eiseres ten onrechte niet beschouwd als een uitermate inspanning om bescherming in Jordanië te krijgen, aldus eiseres.
5.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij gegronde vrees heeft voor haar familie. Evenmin heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat zij voor deze gestelde vrees in Jordanië geen bescherming kan krijgen. Om diezelfde reden is ook geen sprake van een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de Europese Unie. De door eiseres overgelegde aangifte en veroordeling tegen [naam] onderbouwen deze vrees voor eerwraak niet. Ze onderbouwen slechts dat eiseres door [naam] werd bedreigd en dat [naam] voor deze bedreigingen is veroordeeld. Ten aanzien van de door eiseres overgelegde vertaalde sms-berichten stelt de minister zich terecht op het standpunt dat eiseres na de verzending daarvan op 17 mei 2021 geen bedreigingen meer heeft ontvangen en geen problemen heeft gehad. Daarbij is in de overgelegde sms’jes slechts opgenomen dat ‘ze heeft foto’s van hun dochters en hun vrouwen verkocht terwijl ze schaars gekleed en aan het dansen zijn’, zodat het verband met de door eiseres gestelde reden voor eerwraak niet heel duidelijk is. Ook heeft de minister kunnen tegenwerpen dat eiseres van een eerdere echtgenoot is gescheiden, zonder dat dit tot problemen heeft geleid, en heeft ze niet verklaard dat zij door haar familie in haar bewegingsvrijheid werd beperkt. Daar komt bij dat, zoals in de besluitvorming uiteen is gezet, eerwraak in Jordanië geen vanzelfsprekendheid is en sprake is van een dalende trend. Daarnaast stelt de minister zich terecht op het standpunt dat het feit dat eiseres na haar verblijf in Egypte en Oman is teruggegaan naar Jordanië afbreuk doet aan de ernst van haar vrees. Dat zij daartoe gedwongen was is onvoldoende onderbouwd, ook omdat eiseres tijdens het aanmeldgehoor nog heeft verklaard dat zij vanuit Egypte naar Jordanië terugkeerde omdat zij wilde trouwen met haar verloofde uit Egypte, zoals de minister ook heeft tegengeworpen. [11] Verder heeft de minister terecht tegengeworpen dat eiseres, in geval van problemen, de hulp van de autoriteiten kan inroepen. Dat heeft zij wel gedaan bij de verspreiding van foto’s door [naam] en toen is zij ook geholpen, aangezien [naam] is veroordeeld. Uit de door de minister genoemde algemene bronnen blijkt dat de Jordaanse autoriteiten ook optreden tegen eergerelateerd geweld. Niet is gebleken dat de Jordaanse autoriteiten eiseres niet kunnen of willen helpen.
5.3.
Omdat de minister zich terecht op het standpunt stelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft voor haar familie of een reëel risico loopt op een onmenselijke behandeling, slaagt deze beroepsgrond niet. Dit betekent ook dat de vraag of sprake zou kunnen zijn van gendergerelateerde vervolging of een politieke overtuiging geen bespreking meer behoeft.
6. Voor zover eiseres betoogt dat zij in aanmerking dient te komen voor een verblijfsvergunning regulier op grond van humanitaire redenen, danwel uitstel van vertrek om medische redenen, gaat de rechtbank hier niet verder op in. Eiseres heeft dit standpunt niet nader onderbouwd.

Conclusie en gevolgen

7. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Guidelines on International Protection No. 1: Gender-Related Persecution within the context of Article 1A(2) of the 1951 Convention and/or its 1967 Protocol relating to the Status of Refugees (HCR/GIP/02/01
3.Artikel 60, eerste lid, van het Verdrag van Istanbul.
4.Eiseres verwijst naar artikel 3, onder d, van het Verdrag van Istanbul.
5.Eiseres verwijst naar artikel 3, onder a, van het Verdrag van Istanbul waarin is opgenomen wat ook onder geweld wordt begrepen.
6.Artikel 60, tweede lid, van het Verdrag van Istanbul.
7.Eiseres verwijst naar artikel 33 t/m 40 van het Verdrag van Istanbul.
8.Eiseres verwijst naar C2/3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
9.Eiseres verwijst naar Patriarchy Kills: The Phenomenon of Honor Killings in Jordan and Worldwide — International Relations Review ( [website 1] ), Video of father beating daughter to death in so-called ‘honor killing! sparks protests in Jordan and online - ABC News ( [website 2] ), Until When?! Honor Killings and Other Domestic Violence Against Women in Jordan
10.Eiseres verwijst naar Wet nr. 6/2008, Wet 15/2017.
11.Aanmeldgehoor, pagina 15