ECLI:NL:RBDHA:2024:1796

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
NL24.88 en NL24.89
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser wegens veilig land van herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn opvolgende asielaanvraag. Eiser heeft op 20 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 december 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 23 januari 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de Staatssecretaris aanwezig waren.

Eiser, geboren in 1997, heeft eerder een asielaanvraag ingediend die ook is afgewezen. Hij stelt dat hij tussen augustus 2014 en oktober 2015 meerdere keren heeft deelgenomen aan demonstraties van de Hirak-beweging en vreest bij terugkeer naar Marokko door de politie te worden opgewacht. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris terecht heeft gesteld dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij tot een uitzonderingscategorie behoort die bescherming nodig heeft.

De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en zijn verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, en is op 31 januari 2024 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.88 en NL24.89

uitspraak van de enkelvoudige kamer en voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna:eiser) (gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. A. de Graaf).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn opvolgende asielaanvraag. Eiser heeft op 20 oktober 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 27 december 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

Voorgeschiedenis
2. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedag] 1997. Eiser heeft op 23 maart 2023 een aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, vanwege problemen na een heimelijke relatie met Sanae. De staatssecretaris heeft deze aanvraag afgewezen als ongegrond. Het beroep tegen de afwijzing is ongegrond verklaard en dit staat in rechte vast.1
Waar gaat deze zaak over?
Het asielrelaas
3. Eiser heeft aan zijn opvolgende asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij tussen augustus 2014 en oktober 2015 vijf a zes keer heeft deelgenomen aan demonstraties van de Hirak-beweging. Daarvan zijn video’s en foto’s beschikbaar waarop hij te herkennen is. Eiser vreest daarom bij terugkeer te worden opgewacht door de politie.
Het bestreden besluit
1. Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond van 6 oktober 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:5943 (niet gepubliceerd).
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • deelname aan demonstraties van de Hirak-beweging;
  • problemen naar aanleiding van deelname aan de demonstraties.
De staatssecretaris acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De staatssecretaris acht eisers deelname aan de demonstraties en de daaropvolgende problemen ongeloofwaardig. De staatssecretaris heeft eisers aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond2, onder andere omdat eiser uit een veilig land van herkomst komt: Marokko.
Wat vindt eiser?
5. Eiser handhaaft de zienswijze. Verder voert eiser aan dat Marokko in zijn algemeenheid en voor hem specifiek geen veilig land van herkomst is, omdat hij tot de uitzonderingscategorie ‘Hirak Rif-activisten […]’ hoort. De staatssecretaris heeft dit ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft namelijk voldoende cruciale kennis over de demonstraties en heeft correct verklaard over het logo van de beweging. De staatssecretaris had moeten doorvragen als iets onduidelijk was. Verder miskent de staatssecretaris dat eiser via de Facebookpagina van iemand anders is bedreigd, waardoor hem niet kan worden tegengeworpen dat hij de Facebookpagina niet kan benoemen. Ook werpt de staatssecretaris eiser ten onrechte tegen dat hij geen onderbouwende stukken heeft overgelegd, omdat hij in detentie daar niet aan kan komen en geen contact met zijn familie heeft kunnen leggen. Eiser heeft ook geen documenten verzameld voor zijn detentie, omdat hij in zijn eerste procedure om een andere reden asiel heeft aangevraagd. Dat eiser nu pas over deze problemen verklaard, kan hem niet worden tegengeworpen. Tot slot voert eiser aan dat het gehoor in de vorige procedure niet goed is verlopen.

Wat is het oordeel van de rechtbank?

6. De rechtbank stelt voorop dat de staatssecretaris Marokko heeft aangewezen als veilig land van herkomst. Een aanwijzing van een land als veilig land van herkomst betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit – in dit geval Marokko – geen bescherming nodig hebben. Het algemeen rechtsvermoeden dat Marokko een veilig land van herkomst is, geldt niet voor iedereen afkomstig uit Marokko. De staatssecretaris heeft meerdere categorieën uitgezonderd, waaronder Hirak Rif-activisten3. De staatssecretaris heeft de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst en de uitzonderingscategorieën gebaseerd op de herbeoordeling 8 juni 2023. Indien een vreemdeling stelt dat Marokko in zijn geval niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, is het aan hem om aannemelijk te maken dat Marokko in zijn individuele geval toch niet veilig is. Hierbij geldt een hoge drempel.4

Marokko als veilig land van herkomst – algemeen

2 Op grond van artikelen 30b, eerste lid aanhef en onder b, d, f, g, en h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3 C7/1.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
4 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2474.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris terecht en voldoende gemotiveerd gesteld dat Marokko in het algemeen een veilig land van herkomst is. In de uitspraak van 8 juni 20225 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) deze aanwijzing als rechtmatig beoordeeld. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Marokko ten onrechte als veilig land van herkomst is aangewezen. De verwijzing naar een rapport van Amnesty International 2022-2023 is hiertoe onvoldoende. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat uit dit rapport niet blijkt dat Marokko (inmiddels) niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft in beroep onvoldoende concreet aangegeven waarom die conclusie onjuist is.

Marokko als veilig land van herkomst voor eiser

8. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank ook niet aannemelijk gemaakt dat Marokko voor hem geen veilig land van herkomst is. De rechtbank acht van belang dat de staatssecretaris niet ten onrechte ongeloofwaardig acht dat eiser behoort tot een uitzonderingscategorie. Hiertoe is het volgende relevant.
9. Allereerst heeft eiser met de enkele verwijzing naar zijn zienswijze onvoldoende uiteengezet op welke punten het bestreden besluit volgens hem onjuist of onvolledig is en waarom. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit gemotiveerd gereageerd op de standpunten uit de zienswijze van eiser. Eiser moet specifiek aangeven waarom de motivering van de staatssecretaris in het besluit niet juist is op die punten. De rechtbank zal zich daarom beperken tot de bespreking van de verdere gronden die in beroep zijn aangevoerd.
10. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet ten onrechte eisers deelname aan de demonstraties van de Hirak-beweging en daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig heeft geacht. De staatssecretaris mag eiser tegenwerpen dat hij oppervlakkig en onjuist heeft verklaard over (het ontstaan van) de Hirak-beweging en demonstraties in 2016. Als (veelvuldig) deelnemer aan de demonstratie mag de staatssecretaris van eiser verder verwachten dat hij op de hoogte is van de Facebookpagina, die werd gebruikt om demonstranten te informeren en mobiliseren. Dat de gebeurtenissen lang geleden hebben plaatsgevonden, verandert het voorgaande niet. De staatssecretaris mag immers van eiser verwachten dat hij eenduidig over de kern van zijn asielrelaas kan verklaren. Het is in de eerste plaats ook aan eiser om zo volledig mogelijk over zijn asielrelaas te verklaren. Eiser heeft niet gesteld dat hij dat niet kan. Daarnaast heeft de staatssecretaris mogen vinden dat eiser ook vaag en onjuist over de kleurstelling van het logo van de Hirak-beweging heeft verklaard. Eiser heeft in beroep niet met stukken aannemelijk gemaakt dat hij wel juist hierover heeft verklaard.
11. De staatssecretaris mag eiser ook tegenwerpen dat hij geen stukken heeft overgelegd om zijn asielrelaas te onderbouwen, zoals de video’s en foto’s waarop eiser te zien zou zijn tijdens de desbetreffende demonstraties. De staatssecretaris hoeft eiser niet te volgen in zijn uitleg dat het vanuit detentie moeilijk is om aan deze stukken te komen en dat hij had gedacht op andere gronden al een asielvergunning te krijgen. Het komt voor rekening en risico van eiser dat hij tijdens zijn eerste asielprocedure niet volledig heeft verklaard over de reden van zijn asielaanvraag en in de afgelopen vijf jaar geen stukken
heeft verzameld ter onderbouwing van zijn relaas. Dat het gehoor in de vorige procedure volgens eiser niet goed zou zijn verlopen, is geen omstandigheid waar de staatssecretaris rekening mee hoeft te houden. Eiser heeft dit in de vorige procedure immers naar voren gebracht en de rechtbank heeft destijds al geoordeeld dat het gehoor zorgvuldig is verlopen.
Omdat de staatssecretaris niet ten onrechte eisers deelname aan de demonstraties ongeloofwaardig heeft bevonden, heeft hij eisers gestelde problemen naar aanleiding van de deelname aan die demonstraties ook ongeloofwaardig mogen vinden. Hiertoe heeft de staatssecretaris eiser mogen tegenwerpen dat hij niet eerder hierover heeft verklaard, maar pas 48 uur voor uitzetting deze aanvraag heeft ingediend en wisselend, vaag en summier heeft verklaard over de problemen die hij vreest te ondervinden bij terugkeer naar Marokko. De stelling van eiser dat de staatssecretaris miskent dat hij niet via zijn eigen Facebookpagina is bedreigd, volgt de rechtbank niet. De staatssecretaris stelt terecht dat eiser voor het eerst in de beroepsgronden stelt via Facebook te zijn bedreigd en dat hij in het opvolgende gehoor van 21 oktober 2023 niets hierover heeft verklaard.
13. Het voorgaande betekent dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en dat de staatssecretaris de aanvraag van eiser terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is daarom ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Voorlopige voorziening
15. Omdat er nu is beslist op het beroep, heeft eiser geen belang meer bij zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Dat verzoek wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
31 januari 2024

Documentcode: DSR33470712

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter staat geen hoger beroep of verzet open.