In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn opvolgende asielaanvraag. Eiser heeft op 20 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 december 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 23 januari 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de Staatssecretaris aanwezig waren.
Eiser, geboren in 1997, heeft eerder een asielaanvraag ingediend die ook is afgewezen. Hij stelt dat hij tussen augustus 2014 en oktober 2015 meerdere keren heeft deelgenomen aan demonstraties van de Hirak-beweging en vreest bij terugkeer naar Marokko door de politie te worden opgewacht. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris terecht heeft gesteld dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij tot een uitzonderingscategorie behoort die bescherming nodig heeft.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en zijn verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, en is op 31 januari 2024 openbaar gemaakt.