Op 28 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. L. Sinoo, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, is overschreden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de minister van Asiel en Migratie op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De proceskosten van eiser zijn vastgesteld op € 437,50.
De rechtbank heeft de uitspraak zonder zitting gedaan en heeft de betrokken partijen geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de relevante wettelijke bepalingen en procedures uiteengezet, waaronder de voorwaarden voor het indienen van een beroepschrift en de regels omtrent dwangsommen in asielzaken. De uitspraak benadrukt dat de bestuurlijke dwangsom in asielzaken is afgeschaft, maar dat de rechterlijke dwangsom van toepassing blijft in geval van overschrijding van de termijn voor het nemen van een besluit.