Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 12 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 21 juli 2023 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 19 juni 2024 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken. Verzoekster heeft verzocht om de minister te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoekster haar asielaanvraag ingediend op 21 juli 2023, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 21 januari 2024. De beslistermijn is echter verlengd met negen maanden, waardoor de ingebrekestelling van 22 januari 2024 te vroeg is ingediend.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk zou zijn verklaard als verzoekster het beroep niet had ingetrokken. Dit betekent dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten niet voor inwilliging in aanmerking komt. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 oktober 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier.