ECLI:NL:RBDHA:2024:17870
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tegen besluit tot beëindiging permanente bewoning bedrijfspand
Op 1 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Raaijmakers, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Lisse. Dit besluit, genomen op 18 april 2023, verplichtte verzoeker om binnen zes maanden de permanente bewoning van zijn bedrijfspand te beëindigen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit in een bestreden besluit van 9 oktober 2023 gehandhaafd. De voorzieningenrechter heeft op 1 november 2024 de zaak behandeld en vastgesteld dat verzoeker in zijn bedrijfspand woont, wat in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Ondanks dat verzoeker geen recht heeft op permanente bewoning, heeft de voorzieningenrechter in deze zaak een belangenafweging gemaakt. Verzoeker heeft aangegeven dat hij op straat komt te staan als hij het pand moet verlaten, wat voor hem een zwaarwegend belang vormt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat dit belang zwaarder weegt dan het belang van het college om handhavend op te treden. Daarom heeft de voorzieningenrechter het bestreden besluit geschorst tot de uitspraak op het beroep. Tevens is het college veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open.