ECLI:NL:RBDHA:2024:17847
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Gambiaanse eiser wegens ongeloofwaardigheid van gestelde problemen en gebrek aan medische informatie
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Gambiaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren in 2000, diende zijn aanvraag op 3 juni 2022 in, maar deze werd op 28 juni 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 5 september 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister van Asiel en Migratie en een tolk. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft, omdat de gestelde problemen van eiser ongeloofwaardig worden geacht.
De rechtbank stelt vast dat verweerder de aanvraag van eiser als ontvankelijk heeft beoordeeld en een inhoudelijke beoordeling heeft uitgevoerd. Eiser had eerder al een aanvraag ingediend die was afgewezen, en de rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken die de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser in twijfel trekken. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet in staat was om de inhoud van een rapport van het Bureau Documenten te beoordelen, maar de rechtbank oordeelt dat hij voldoende gelegenheid heeft gehad om zich te verweren.
De rechtbank concludeert dat verweerder niet in strijd heeft gehandeld met de Algemene wet bestuursrecht en dat de samenwerkingsverplichting is nageleefd. De medische stukken die eiser heeft overgelegd, zijn niet recent genoeg om de geloofwaardigheid van zijn verklaringen te onderbouwen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeker op de mogelijkheid van hoger beroep.