ECLI:NL:RBDHA:2024:17841
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Plaatsing van een asielzoeker in een Handhavings- en Toezichtlocatie na herhaaldelijk agressief gedrag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de plaatsing van een asielzoeker in een Handhavings- en Toezichtlocatie (HTL). De eiser, van Syrische nationaliteit, had zich herhaaldelijk agressief gedragen tegenover medewerkers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). Dit gedrag omvatte onder andere het maken van schietgebaren en het uiten van bedreigingen. De rechtbank oordeelde dat deze gedragingen, gezien hun aard en frequentie, als zeer ernstig konden worden gekwalificeerd en voldoende grond vormden voor de plaatsing in de HTL.
De rechtbank behandelde ook de vrijheidsbeperkende maatregel die aan eiser was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Deze maatregel verplichtte eiser om zich binnen bepaalde gebieden in Hoogeveen op te houden. De rechtbank oordeelde dat de minister op goede gronden had gehandeld, gezien de ernst van de incidenten en het belang van de openbare orde. Eiser had beroep ingesteld tegen zowel het plaatsingsbesluit als de vrijheidsbeperkende maatregel, maar de rechtbank verklaarde beide beroepen ongegrond.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de gedragingen van asielzoekers en de gevolgen daarvan voor hun verblijf in opvanglocaties. De rechtbank concludeerde dat het COa en de minister adequaat hadden gehandeld in het belang van de veiligheid en de orde binnen de opvang.