ECLI:NL:RBDHA:2024:1781

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
NL23.34091
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na inhoudelijke afdoening beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor uitstel van vertrek had ingediend op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, en er werd een terugkeerbesluit uitgevaardigd. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 1 februari 2024, waar de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een voormalig gemachtigde, heeft de rechtbank het verzoek behandeld. De verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en er was een tolk aanwezig.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat, aangezien er inmiddels uitspraak is gedaan op het beroep, het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, in aanwezigheid van griffier mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.34091
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. M.C.W. van der Zanden),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 26 oktober 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om hem uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet (Vw) afgewezen. Daarnaast is aan eiser een terugkeerbesluit uitgevaardigd en kan eiser worden uitgezet.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Daarnaast heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het verzoek, tezamen met het beroep met zaaknummer NL23.34089, op 1 februari 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en mr. Kolev, voormalig gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De heer Z. Karem is als tolk verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft uitspraak gedaan op het beroep. Het treffen van een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

08 februari 2024

Documentcode: [documentcode]