ECLI:NL:RBDHA:2024:17801

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/672387 / JE RK 24-1646
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van schriftelijke aanwijzing ter waarborging van de veiligheid van kinderen in de thuissituatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing die is afgegeven door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland. Deze aanwijzing heeft betrekking op de veiligheid van de kinderen in de thuissituatie bij de moeder. De ouders, de vader en de moeder, zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over hun drie kinderen, [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. De kinderen wonen bij de moeder, en er zijn zorgen over de veiligheid van de kinderen door eerdere incidenten van geweld tussen de vader en [kind 1]. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd en een bijzondere curator benoemd.

De gecertificeerde instelling heeft op 5 september 2024 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de ouders, waarin werd gesteld dat de vader niet in de woning van de moeder en de kinderen mocht komen om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. De vader heeft aangegeven zich niet aan deze aanwijzing te zullen houden, terwijl de moeder heeft aangegeven dat het beter gaat met de kinderen nu de vader niet meer in de woning komt. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek van de gecertificeerde instelling beoordeeld en geconcludeerd dat de instelling in redelijkheid tot het indienen van het verzoek tot bekrachtiging kon overgaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schriftelijke aanwijzing voldoende onderbouwd is en dat de veiligheid van de kinderen alleen gewaarborgd kan worden als de vader de woning niet betreedt. De rechtbank heeft het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing toegewezen en verklaarde deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechters en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 25 oktober 2024. Tegen deze beslissing staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/672387 / JE RK 24-1646
Datum beschikking: 9 oktober 2024

Beschikking van de meervoudige kamer

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing

in de zaak van:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
-
[kind 1], geboren op [geboortedag 1] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [kind 1] ,
-
[kind 2], geboren op [geboortedag 2] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [kind 2] ,
-
[kind 3], geboren op [geboortedag 3] 2014 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [kind 3] ,
hierna tezamen te noemen: de kinderen.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

Het procesverloop

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder, via telefonische verbinding.
De vader is niet ter zitting verschenen. De rechtbank stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

Feiten

  • De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd.
  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
  • De kinderen wonen bij de moeder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 13 maart 2024 de ondertoezichtstelling van [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] verlengd tot 23 maart 2025.
  • De rechtbank heeft bij beschikking van 20 augustus 2024 mr. I.J. Pieters benoemd tot bijzondere curator over de kinderen.
  • De gecertificeerde instelling heeft op 5 september 2024 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de vader en de moeder betreffende de verzorging en opvoeding van [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] . In deze schriftelijke aanwijzing is het volgende opgenomen:
o Jullie als beide ouders zorgen ervoor dat er zowel geen verbale als fysieke escalaties en conflicten tussen [kind 1] en de vader plaatsvinden.
o [kind 2] en [kind 3] worden niet in een situatie gebracht waarin zij getuige zijn van geweld tussen de vader en [kind 1] .
o Er vindt geen huiselijk geweld plaats.
o Als ouders doen jullie er alles aan om ervoor te zorgen dat de kinderen niet in bovengenoemde onveilige situaties terecht komen. Gezien de geschiedenis is dit nu alleen mogelijk door ervoor te zorgen en de keuze te maken dat de vader nu niet in de woning komt waar de kinderen verblijven / staan ingeschreven.*
*Dat betekent niet dat er geen contact kan zijn tussen u als ouders en/of tussen de vader en de kinderen. Over het contact tussen de vader en [kind 2] en [kind 3] zijn in mei 2024 afspraken gemaakt. In onderling overleg kunnen deze afspraken aangepast worden. De contacten vinden echter te allen tijde buiten de woning plaats. Wilt u beiden contact dan hebben jullie de mogelijkheid om buiten de woning af te spreken.

Het verzoek

De gecertificeerde instelling heeft bekrachtiging van voornoemde schriftelijke aanwijzing verzocht. De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. In het verleden hebben er diverse verbale en fysieke incidenten plaatsgevonden tussen de vader en [kind 1] . De incidenten lopen soms dusdanig uit de hand dat de politie eraan te pas moet komen. [kind 2] en [kind 3] zijn meermaals getuige geweest van de escalaties. De incidenten vinden plaats als de vader en [kind 1] bij elkaar in de woning zijn. De fysieke veiligheid van alle drie de kinderen kan dan ook niet gewaarborgd worden zolang de vader in de woning komt. In de afgelopen maanden, ten tijde van het contact- en gebiedsverbod voor de vader, was de veiligheid van de kinderen gewaarborgd. Na het aflopen van het contact- en gebiedsverbod hebben er weer meerdere incidenten tussen [kind 1] en de vader plaatsgevonden. De enige manier om hier een einde aan te maken is ervoor te zorgen dat de vader de woning niet mag betreden. De vader staat hier niet achter en heeft aangegeven zich hier niet aan te zullen houden. Hoewel de moeder de schriftelijke aanwijzing wel drastisch vindt, is zij voornemens zich eraan te houden maar zij heeft wel aangegeven het lastig te vinden om de vader buiten de deur te houden. De gecertificeerde instelling heeft zich daarom genoodzaakt gezien de schriftelijke aanwijzing te geven en direct verzocht om bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing door de rechtbank.

De standpunten

De moeder heeft ingestemd met het verzoek. De moeder ziet dat het beter gaat met de kinderen nu de vader niet meer naar de woning mag komen. Zij voelen zich meer op hun gemak. De moeder voelt zich gesterkt door de schriftelijke aanwijzing en staat steviger in haar schoenen om de vader daadwerkelijk buiten de deur te houden. De vader is het namelijk niet eens met de schriftelijke aanwijzing en stuurt boze en dreigende appberichten naar de moeder. De afgelopen weken – na de zitting van 20 augustus 2024 – hebben er veel ruzies plaatsgevonden tussen de ouders, maar ook tussen de vader, [kind 1] en [kind 2] . De vader luistert niet naar de wensen van de kinderen en doet waar hij zelf zin in heeft. De moeder staat daarom achter de schriftelijke aanwijzing en zal zich hieraan houden.

Beoordeling

Wettelijk kader
Op grond van het bepaalde in artikel 1:263, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW) kan de gecertificeerde instelling ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De gecertificeerde instelling kan dit doen indien de met het gezag belaste ouder(s) of de minderjarige niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen. Op grond van het tweede lid van voornoemd artikel volgen de met het gezag belaste ouder(s) of de minderjarige een schriftelijke aanwijzing op. Ingevolge het derde lid kan de gecertificeerde instelling de kinderrechter verzoeken een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen.
Ontvankelijkheid van het verzoek
De rechtbank dient allereerst te beoordelen of de gecertificeerde instelling ontvankelijk is in haar verzoek. De gecertificeerde instelling heeft de ouders op 5 september 2024 een schriftelijke aanwijzing gestuurd en heeft korte tijd daarna, te weten op 12 september 2024, een verzoek tot bekrachtiging van deze schriftelijke aanwijzing bij de rechtbank ingediend. Omdat de ouders de kans moeten krijgen om te laten zien dat zij zich zullen houden aan de schriftelijke aanwijzing dient een gecertificeerde instelling in beginsel niet te snel over te gaan tot het indienen van een verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing. De rechtbank kan rekening houden met wijzigingen van omstandigheden die zich na het geven van de aanwijzing hebben voorgedaan. In dit geval heeft de vader direct te kennen gegeven zich niet aan de aanwijzing te zullen houden en ook de moeder heeft zorgen geuit over de uitvoering van de schriftelijke aanwijzing. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de gecertificeerde instelling in dit geval al na korte tijd over mocht gaan tot het indienen van een verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing en zal de rechtbank de gecertificeerde instelling in haar verzoek ontvangen.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank hoeft - gelet op de marginale toetsing van de schriftelijke aanwijzing - slechts te oordelen of de gecertificeerde instelling in redelijkheid hiertoe had mogen overgaan. De rechtbank overweegt allereerst dat de schriftelijke aanwijzing ziet op de verzorging en opvoeding van de kinderen, nu die betrekking heeft op het waarborgen van de veiligheid van de kinderen in de thuissituatie bij de moeder. De gecertificeerde instelling heeft voldoende onderbouwd dat de veiligheid van alle drie de kinderen op dit moment alleen gewaarborgd kan worden als de vader de woning niet betreedt. Ter zitting heeft de rechtbank begrepen dat de vader sinds 6 of 7 september 2024 niet meer in de woning is geweest en dat dit voor veel rust heeft gezorgd bij de moeder en de kinderen. Ook begrijpt de rechtbank dat de moeder zich gesterkt voelt door de schriftelijke aanwijzing en hierdoor beter in staat is om de vader buiten de deur te houden. De gecertificeerde instelling heeft er voldoende blijk van gegeven de belangen van de kinderen én de belangen van beide ouders te hebben meegewogen bij de schriftelijke aanwijzing. De rechtbank zal het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing van 5 september 2024 dan ook toewijzen.

Beslissing

De rechtbank:
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 5 september 2024;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. M.P. Meeuwisse, mr. M.H. Rochat en mr. S.J. Huizenga, kinderrechters, bijgestaan door mr. J.M. Dreef als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2024. De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 25 oktober 2024.
Ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat tegen deze beslissing geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.