ECLI:NL:RBDHA:2024:17789

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.26844
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak wegens gelijktijdige uitspraak op beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het bestuursrecht, specifiek het vreemdelingenrecht. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D.W.M. van Erp, had een verzoek ingediend tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, dat op 25 juni 2025 was genomen. Dit besluit betrof de verlenging van de overdrachtstermijn vanwege onderduiken, in overeenstemming met artikel 29 lid 2 van de Dublinverordening. De verzoekster had beroep ingesteld tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 oktober 2024 behandeld, maar verzoekster is niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A. Hadfy-Kovács. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er op dezelfde dag ook een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.26843) die verband hield met het beroep van verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.26844
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V nummer] , verzoekster (gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en

de Minister van Asiel en Migratie1, (gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovács ).

Procesverloop

Bij besluit van 25 juni 2025 heeft de minister de overdrachtstermijn verlengd vanwege onderduiken overeenkomstig artikel 29 lid 2 van de Dublinverordening (Dv).
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.26843, op 22 oktober 2024 op zitting behandeld. Verzoekster is, met kennnisgeving, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.26843, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.W.M. van de Wijdeven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
29 oktober 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.