ECLI:NL:RBDHA:2024:17788

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.26843
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verlenging van de overdrachtstermijn in het kader van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de verlenging van de overdrachtstermijn onder de Dublinverordening beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de overdrachtstermijn met achttien maanden verlengd, omdat eiseres zich op en kort voor de geplande overdrachten niet beschikbaar had gehouden. Eiseres had geen contactgegevens of verblijfplaats doorgegeven, wat leidde tot de conclusie dat zij zich had 'ondergedoken'. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van procesbelang, aangezien de verlenging van de overdrachtstermijn direct invloed heeft op de situatie van eiseres.

De rechtbank behandelt de vraag of de minister de overdrachtstermijn op goede gronden heeft verlengd. Eiseres betwist dat zij ondergedoken was, maar de rechtbank stelt vast dat zij op 12 juni 2024 niet is komen opdagen voor de geplande overdracht en op 25 juni 2024 niet voldeed aan de meldplicht. De rechtbank concludeert dat eiseres doelbewust buiten het bereik van de autoriteiten is gebleven, wat de minister het recht gaf om de overdrachtstermijn te verlengen. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, waardoor de minister de verlenging van de overdrachtstermijn op goede gronden heeft doorgevoerd.

De uitspraak benadrukt het belang van het informeren van de betrokkenen over hun verplichtingen en de gevolgen van het niet naleven daarvan. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummers: NL24.26843
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovács).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het verlengen van de overdrachtstermijn overeenkomstig artikel 29 lid 2 van de Dublinverordening (Dv). De minister heeft de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen omdat Zweden verantwoordelijk is voor de aanvraag. De minister heeft de overdrachtstermijn met achttien maanden verlengd, waardoor de overdrachtstermijn op 28 juni 2025 verloopt.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 22 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de minister. Eiseres en gemachtigde van eiseres zijn, zoals vooraf aangekondigd, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Heeft eiseres procesbelang?
2. De rechtbank beantwoordt allereerst ambtshalve de vraag of eiseres procesbelang heeft. De rechtbank oordeelt dat sprake is van procesbelang omdat in deze zaak de verlenging van de overdrachtstermijn wordt beoordeeld en eiseres tijdens de verlengde overdrachtstermijn is overgedragen aan Zweden.
3. De rechtbank zal hierna beoordelen of de overdrachtstermijn op goede gronden is verlengd. De vraag is of eiseres is ondergedoken om zo de overdracht te voorkomen.
Voorkomen overdracht?
4. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de overdrachtstermijn in haar geval niet verlengd kon worden, omdat er geen sprake was van onderduiken als in artikel 29, tweede lid, van de Dv. Bij onderduiken moet het namelijk gaan om een gedraging waarmee eiseres doelbewust haar overdracht tracht te voorkomen. Dit is het geval wanneer de overdracht niet kan worden uitgevoerd, omdat de persoon de hem toegekende woonplaats heeft verlaten
zonder de bevoegde nationale autoriteiten van zijn afwezigheid op de hoogte te brengen, op voorwaarde dat hij werd geïnformeerd over zijn desbetreffende verplichtingen.1 Volgens eiseres is zij niet geïnformeerd over de geplande overdracht en is er dus geen sprake van onderduiken. Eiseres zou zich weliswaar enige tijd niet op het AZC hebben bevonden, maar zij is er niet van op de hoogte gesteld dat er een overdracht gepland was, waardoor er geen sprake heeft kunnen zijn van het doelbewust frustreren van de overdracht.
5. De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting vast dat eiseres op 12 juni 2024 niet is komen opdagen bij de overdracht die eigenlijk die dag zou plaatsvinden. Op 17 juni 2024 is er een nieuwe datum gekozen voor de geplande overdracht; op 26 juni 2024 om 12:55 zou eiseres naar Stockholm vliegen. Eiseres en de ‘the Swedish Migration Agency’ zijn hiervan op de hoogte gesteld. De Vreemdelingendienst heeft op 24 juni 2024 tijdens een kamercontrole vastgesteld dat eiseres niet op haar kamer aanwezig was en zelfstandig haar woonruimte heeft verlaten. Eén dag later, op 25 juni 2024, heeft eiseres niet voldaan aan de meldplicht. Vervolgens heeft het COA eiseres gemeld als ‘met onbekende bestemming vertrokken’ (MOB) met ingang van 25 juni 2024. Tevens heeft de minister op 25 juni 2024 het besluit genomen om de overdrachtstermijn te verlengen en aan ‘the Swedish Migration Agency’ gemeld dat de geplande overdracht niet kon plaatsvinden omdat eiseres is ondergedoken en dat om die reden de overdrachtstermijn met achttien maanden verlengd is.
Vervolgens heeft eiseres zich op 3 juli 2024 weer gemeld voor opvang. Eiseres is op 24 juli 2024 gehoord waarbij ze heeft aangegeven dat ze op 12 juni 2024 vanwege ziekte niet beschikbaar was voor de overdracht. Vervolgens was ze op 25 juni 2024 bij vriendinnen omdat ze niet op het centrum kon blijven aangezien ze opnieuw ziek was. Eiseres geeft tijdens het gehoor aan niet te weten waar die vriendinnen wonen. Op 7 augustus 2024 is eiseres alsnog overgedragen aan Zweden.
6. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank als volgt. Gelet op de door eiseres onbetwiste omstandigheden, zoals die uit het dossier voortvloeien en ter zitting zijn geschetst door de gemachtigde van de minister, is in dit geval sprake van ‘onderduiken’ in de zin van artikel 29, tweede lid van de Dv. Immers, eiseres heeft zich juist op en kort voor de dagen van de geplande overdrachten niet beschikbaar gehouden door naar elders te vertrekken en zij heeft daarbij geen contactgegevens of verblijfplaatsen doorgegeven waarop zij te bereiken zou zijn. Zij heeft ook geen aannemelijke verklaring gegeven voor haar afwezigheid. Gezien een en ander is ook onaannemelijk dat eiseres niet van de geplande overdrachten op de hoogte was gebracht. De minister heeft dan ook terecht geconcludeerd dat eiseres doelbewust buiten het bereik van de autoriteiten is gebleven, om zo overdracht te voorkomen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de minister de overdrachtstermijn op goede gronden heeft verlengd. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.
1. Arrest Jawo, 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:218, r.o. 70.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. L.W.M. van de Wijdeven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
29 oktober 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.