In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de aanvaardbare termijn is verstreken en dat er duidelijkheid moet komen over het perspectief van [de minderjarige]. Thuisplaatsing bij de moeder is op dit moment niet in het belang van [de minderjarige], vooral gezien de huidige omstandigheden en de zwangerschap van de moeder. De moeder moet haar wekelijkse afspraken bijwonen om een terugval te voorkomen en er moet een ouderschapsplan worden opgesteld om het contact met de vader te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 3 november 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 3 mei 2025, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 25 oktober 2024.