ECLI:NL:RBDHA:2024:17763
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid België
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D. de Heuvel, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovács, had echter op 4 oktober 2024 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
Tegen dit besluit heeft de verzoeker beroep ingesteld en daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 oktober 2024 behandeld, waarbij de verzoeker niet aanwezig was, maar de minister zich liet vertegenwoordigen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er op dezelfde dag ook een uitspraak zou worden gedaan in een andere zaak (NL24.38733) die verband hield met het beroep van de verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft hij het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.