Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, de minister (gemachtigde: S. Faddach).
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De minister van Asiel en Migratie had op 12 april 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Op 4 oktober 2024 werd een besluit tot verlenging van de bewaringstermijn genomen, waarbij de maatregel met maximaal 12 maanden werd verlengd, ingaande op 9 oktober 2024. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank heeft op 14 oktober 2024 de zaak behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.M. Seth Paul, heeft een afstandsverklaring getekend. De minister was vertegenwoordigd door S. Faddach. De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring op 8 oktober 2024 was opgeheven in verband met een asielaanvraag van eiser. Hierdoor had eiser geen procesbelang meer bij de beoordeling van het verlengingsbesluit, aangezien dit besluit nooit in werking is getreden. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 oktober 2024. Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking, voor zover het betreft het verlengingsbesluit. Voor het voortduren van de bewaring staat geen rechtsmiddel open.