ECLI:NL:RBDHA:2024:17731

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.36677
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst

Op 30 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de voorzieningenrechter, mr. A.G.D. Overmars, het verzoek om een voorlopige voorziening heeft afgewezen. De zaak betreft een verzoeker van Gambiaanse nationaliteit, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie had op 18 september 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-overeenkomst.

De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft, met toestemming van partijen, besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek heeft gesloten. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening om deze reden afgewezen.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.36677

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2024 in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Gambiaanse nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer:],
(gemachtigde: mr. F.H. Gart),
en
de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Bij besluit van 18 september 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van
verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in
behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling
daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL24.36676). Hij heeft verder
de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft, na hiervoor toestemming te hebben gekregen van partijen, bepaald dat
een zitting achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag (zaaknummer NL24.36676), heeft de rechtbank uitspraak gedaan
op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid
van mr. S. Strating, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde
publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.