ECLI:NL:RBDHA:2024:17731
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
Op 30 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de voorzieningenrechter, mr. A.G.D. Overmars, het verzoek om een voorlopige voorziening heeft afgewezen. De zaak betreft een verzoeker van Gambiaanse nationaliteit, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie had op 18 september 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-overeenkomst.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft, met toestemming van partijen, besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek heeft gesloten. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening om deze reden afgewezen.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.