ECLI:NL:RBDHA:2024:17695
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in vreemdelingenbewaringzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 september 2024 uitspraak gedaan in een vreemdelingenbewaringzaak. Eiseres, die beweert de Belarussische nationaliteit te hebben, werd op 28 augustus 2024 door de minister van Asiel en Migratie in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank had een dossier aangemaakt en een zitting gepland op 9 september 2024, maar eiseres was niet aanwezig omdat zij op dat moment zou worden uitgezet naar Polen. De gemachtigde van eiseres had zich afgemeld en schriftelijk gronden ingediend.
Tijdens de zitting merkte de gemachtigde van de minister op dat er geen beroepschrift was geüpload, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij niet bevoegd was om de zaak te behandelen, aangezien de gemachtigde geen beroep had ingesteld tegen de maatregel van bewaring die specifiek op eiseres van toepassing was. De rechtbank had abusievelijk een dossier aangemaakt en eiseres uitgenodigd voor de zitting, wat niet had moeten gebeuren.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten zich onbevoegd te verklaren in deze zaak. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 16 september 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.