Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 875,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.A. Pieters, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. F.F.M. van de Kamp, had echter besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 17 september 2024, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De voorzieningenrechter heeft de zaak samen met een andere zaak (NL24.33946) behandeld. In de uitspraak van de bodemzaak, die op dezelfde dag is gedaan, is besloten dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, waardoor het verzoek van verzoekster is afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter de Minister wel veroordeeld tot het betalen van de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 875,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.