Op 30 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen de Minister van Asiel en Migratie en verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bulthuis. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De minister had op 17 september 2024 besloten om de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 8 oktober 2024, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De rechtbank heeft op basis van een bericht van verzoeker van 29 oktober 2024 besloten het onderzoek in de beroepszaak te heropenen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Kroatië totdat er een beslissing is genomen op het beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 1.750,00. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.