Op 17 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1988 te Polen, die op 10 mei 2024 in 's-Gravenhage diverse artikelen, waaronder Lotto sokken en bestek, heeft gestolen uit een Action-winkel. De verdachte was op dat moment gedetineerd en niet ingeschreven in de basisregistratie. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. B. Verheesen, de verdachte beschuldigd van diefstal, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. R. van der Wal en mr. K. Zech, een partiële vrijspraak voor de mannengeur heeft bepleit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de goederen zonder betaling heeft meegenomen en dat er voldoende bewijs was voor de diefstal, met uitzondering van de mannengeur, waarvoor de verdachte werd vrijgesproken.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De officier van justitie heeft een voorwaardelijke ISD-maatregel geëist, terwijl de verdediging pleitte voor een gevangenisstraf van maximaal één maand. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaar, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en het risico op recidive, en heeft geoordeeld dat de veiligheid van de maatschappij gewaarborgd moest worden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.