Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: S. Faddach).
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de Minister van Asiel en Migratie en een Nigeriaanse eiser. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister, waarbij hem op 1 oktober 2024 een maatregel van bewaring was opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 14 oktober 2024 was de eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de maatregel van bewaring had opgelegd vanwege het risico dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft de niet betwiste zware gronden die door de minister zijn aangevoerd als feitelijk juist en voldoende gemotiveerd beoordeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was en dat er geen onrechtmatigheid was vastgesteld tot het moment van het sluiten van het onderzoek.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Ook is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. Spelt en is op 18 oktober 2024 bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.