ECLI:NL:RBDHA:2024:17639
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing visumaanvraag op basis van onvoldoende sociale en economische binding met Marokko
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een visum voor kort verblijf. De aanvraag werd afgewezen door de Minister van Buitenlandse Zaken op 19 juli 2023, en het bezwaar van eiseres werd op 31 oktober 2023 kennelijk ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 26 september 2024 behandeld, waarbij zowel de referent als de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseres, geboren in 1986 en van Marokkaanse nationaliteit, heeft onvoldoende sociale en economische binding met Marokko aangetoond. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen eigen gezin heeft in Marokko en dat er geen overtuigende bewijsstukken zijn over haar zorgplicht voor haar moeder. De enkele stelling dat haar moeder hulpbehoevend is, is onvoldoende om aan te tonen dat eiseres terug moet keren naar Marokko.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij over een substantieel inkomen beschikt of dat haar aanwezigheid in Marokko noodzakelijk is voor het beheer van onroerend goed. De rechtbank benadrukt dat de minister een ruime beoordelingsruimte heeft en dat de rechtbank deze beoordeling alleen terughoudend kan toetsen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de minister in stand blijft en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.