ECLI:NL:RBDHA:2024:17630

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/671434 / KG ZA 24-774
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot afname van mini-kerstbomen op basis van duurovereenkomst

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Boomkwekerij Slangenbeek B.V. en Hortiflora B.V. Eiseres Slangenbeek stelt dat er een duurovereenkomst bestaat tussen partijen, waarbij Hortiflora jaarlijks de volledige kweek mini-kerstbomen van Slangenbeek moet afnemen. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat Slangenbeek niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat een dergelijke overeenkomst tot stand is gekomen. De rechter wijst erop dat de handelsrelatie tussen partijen sinds 2020 bestaat, maar dat dit niet automatisch leidt tot de conclusie dat er een duurovereenkomst is ontstaan. De communicatie tussen partijen wijst eerder op een situatie waarin jaarlijks onderhandeld werd over de prijs en de hoeveelheid af te nemen producten. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen rechtsgrond is om Hortiflora te veroordelen tot afname van de kweek voor 2024 tegen de door Slangenbeek gevorderde prijs. De vordering van Slangenbeek wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van Hortiflora, die in totaal € 1.973,-- bedragen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/671434 / KG ZA 24-774
Vonnis in kort geding van 8 oktober 2024
in de zaak van
BOOMKWEKERIJ SLANGENBEEK B.V.te Saasveld, gemeente Dinkelland,
eiseres,
advocaat mr. F.J. Bleker te Almelo,
tegen:
HORTIFLORA B.V.te Waddinxveen,
gedaagde,
advocaten mr. A.M.K. Veckeneer en mr. F.L.M. van Beek te Rotterdam.
Partijen worden hierna ‘Slangenbeek’ en ‘Hortiflora’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 augustus 2024, met producties 1 tot en met 19;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 15;
- de namens Slangenbeek ingediende producties 20 tot en met 22;
- de op 9 september 2024 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Aan het einde van de mondelinge behandeling hebben partijen verzocht de zaak tot 21 september 2024 aan te houden, zodat zij met elkaar in overleg konden treden over het bereiken van een minnelijke regeling. Op 18 september 2024 heeft Hortiflora bericht dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt en dat zij om vonnis verzoekt. Slangenbeek heeft op 19 september 2024 bericht dat zij daartegen geen bezwaar heeft. Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

Op grond van de stukken en op grond van wat er tijdens de zitting is besproken, wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
Introductie van partijen
2.1.
Slangenbeek kweekt grootschalig diverse soorten planten in zowel volle grond als in container. Eén van de plantsoorten die Slangenbeek kweekt is de Picea Omorika (hierna: Omorika). De Omorika is een Servische spar die wordt toegepast als (mini) kerstboom. Indirect bestuurder van Slangenbeek is de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
2.2.
Hortiflora is opgericht in 2020 en actief als (groot)handelsmaatschappij met nadruk op de handel in bloemen, planten en sierteeltproducten, zowel in binnen- als buitenland. Indirect bestuurder van Hortiflora is de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ).
2.3.
[naam 2] was vóór de oprichting van Hortiflora werkzaam bij [bedrijfsnaam 1] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 1] ). [naam 2] deed toen, namens [bedrijfsnaam 1] , zaken met Slangenbeek. Na de oprichting van Hortiflora is [naam 2] zaken blijven doen met Slangenbeek, maar nu namens Hortiflora. Sinds 2020 koopt Hortiflora diverse soorten planten in bij Slangenbeek, waaronder Omorika.
Correspondentie tussen partijen
2.4.
Vanaf eind 2019 hebben [naam 1] (namens Slangenbeek) en [naam 2] (namens Hortiflora) regelmatig contact met elkaar over de inkoop van Omorika.
2.5.
In een WhatsApp-bericht van 11 december 2019 vraagt [naam 2] aan [naam 1] naar het aanbod Omorika voor het jaar 2020.
2.6.
Op 4 juli 2020 plaatst [naam 2] per e-mail een reservering voor de levering van Omorika in het najaar van 2020. In die e-mail verzoekt hij [naam 1] om daarop per e-mail zijn akkoord te geven:

Zoals besproken aan de telefoon van de week reserveer ik bij jouw ca. 45000 stuks Picea Glauca Omorika 80-100 incl. Pot (kc 21 cm) voor € 2,95 geladen op EC karren voor levering medio november.
Exacte leverdatum, planning , etc. volgt in september.
Graag even een akkoord per mail terug.
2.7.
De reservering is bevestigd in een inkoopbevestiging van 20 juli 2020, die door zowel [naam 1] als [naam 2] is ondertekend.
2.8.
In het najaar van 2020 stuurt [naam 2] diverse e-mails aan [naam 1] over de levering van de bestelde Omorika. Verder stuurt [naam 2] op 16 november 2020 een aangepaste inkoopbevestiging aan [naam 1] , die ook door beide heren is ondertekend.
2.9.
Op 11 maart 2021 stuurt [naam 2] een e-mail aan [naam 1] met als bijlage een inkoopbevestiging (gedateerd 6 maart 2021) voor de levering van Omorika in het najaar 2021. In deze e-mail verzoekt [naam 2] om aan [naam 1] om zijn akkoord te geven:

Goedemiddag [naam 1] ,
Graag voor akkoord een getekend exemplaar retour.
2.10.
De inkoopbevestiging van 6 maart 2021 is door [naam 1] en [naam 2] ondertekend. Op 1 november 2021 stuurt [naam 2] een e-mail over de levering van Omorika voor een klant in Engeland.
2.11.
Begin 2022 neemt [naam 2] opnieuw contact op met [naam 1] . In een e-mail van 10 januari 2022 stelt hij voor om op 18 januari 2022 langs te komen om ‘kerst 2022’ te bespreken.
2.12.
Op 5 mei 2022 stuurt [naam 2] een e-mail aan [naam 1] met daarin een reservering voor circa 100.000 tot 110.000 Omorika voor het najaar van 2022. In deze e-mail verzoekt hij om een akkoord:

Hierbij de reservering van de Omorika’s .
Bij akkoord ontvang ik graag een getekende versie terug.
2.13.
In reactie daarop stuurt mevrouw [naam 3] op 12 mei 2022 namens Slangenbeek een e-mail waaruit blijkt dat Slangenbeek de totale aantallen Omorika voor het najaar 2022 schat tussen de 77.000 en 87.000. Vervolgens stuurt [naam 2] op 14 mei 2022 een e-mail met als bijlage een aangepaste reservering voor circa 77.000 tot 87.000 Omorika. In de e-mail schrijft [naam 2] :

Goedemorgen [naam 1] ,
Na aanleiding van jouw mail over de beschikbare aantallen, stuur ik jouw de nieuwe bevestiging.
2.14.
Bij e-mail van 12 oktober 2022 stuurt [naam 2] de leveringsplanning voor de Omorika in het najaar van 2022.
2.15.
Op 16 december 2022 stuurt [naam 2] het volgende WhatsApp-bericht aan [naam 1] :

Goedemorgen [naam 1] , nog bedankt voor je tijd en het goede gesprek gister. En ook bedankt dat jij erop aangestuurd heb dat ik zojuist met van [naam 4] een goed gesprek heb gehad. We hebben goede afspraken gemaakt en gaan gelukkig met de samenwerking zoals deze er nu is verder, en dat zal voor iedereen uiteindelijk het beste zijn. Ook begreep ik van [naam 4] dat jij ook uitgesproken heb gisteren dat wij samen gewoon de Omorika’s kunnen blijven verhandelen dat is mooi werk en ben ik blij mee. Kun je me laten weten hoeveel je er gaat krijgen komend jaar en voor welke prijs ik deze mag kopen? Alvast bedankt [naam 1]
2.16.
Op 3 januari 2023 stuurt [naam 1] , op verzoek van [naam 2] , een e-mail met daarin in de prijzen voor de Omorika voor het jaar 2023. Daarop reageert [naam 2] een dag later met het volgende bericht:

Allereerst bedankt voor je offerte.
Ik heb een paar vragen over de gemaakte offerte:
Vraag 1:
Als ik het goed begrijp en lees moet ik voor een Omorika op een EC kar (…) betalen (…)? (…) als je naar de verhogingen kijk die we jaarlijks hebben doorgevoerd is deze stap in mijn ogen erg fors, en worden we te duur? Wil je hier nog eens naar kijken?
Vraag 2:
Dit jaar hebben we veel orders met Omorika in Hoes bij jou vandaan geladen. (…) Voor komend jaar zou ik ook graag weer deze orders bij jouw regelen, maar we moeten er wel uitkomen qua prijs.
Nu moet ik gaan betalen als ik het goed lees en begrijp het volgende:
(…)
op deze manier prijzen we ons uit de markt (…).
Wil jij hier ook naar kijken [naam 1] , want met deze prijs gaan we het niet redden?
Vraag 3:
Omorika in hoes voor [naam 5] , (…).
Kortom [naam 1] , ik wil zoals besproken dolgraag met jou deze reeds opgebouwde Omorika handel in de lucht houden, ook begrijp ik dat alles duurder wordt. Maar we weten ook wat er in de wereld aan de hand is, het consumenten vertrouwen in erg somber te noemen, ik denk dat we moeten proberen met elkaar de orders aan boord te houden want de Retailers zullen ook voorzichtig zijn met hun inkopen. (…)
Ik hoop [naam 1] dat je met name naar de Omorika;s welke in hoes bij jouw verladen worden kan kijken, want hier zit echt het grootste probleem.
Ik vertrouw erop dat er een oplossing zal komen waar we beiden mee kunnen leven, want dat is altijd nog gelukt. (…)
2.17.
Op 9 januari 2023 stuurt [naam 2] een e-mail aan [naam 1] met als bijlage een bevestiging voor de Omorika voor het seizoen 2023.
2.18.
Bijna twee maanden later, op 8 maart 2023, stuurt [naam 2] de volgende e-mail aan [naam 1] :

Goedemorgen [naam 1] ,
Bedankt voor je tijd gister bij jou op de kwekerij. Zoals gister besproken was ik wat verbaast dat [naam 6] op 11-01 jl. een aanbieding heeft gestuurd naar een klant van mij van de Omorika’s wetende dat wij samen op 09-01 jl. de koop van de Omorika’s overeengekomen zijn en welke ook door ons aan jou bevestigd. Tevens is het een beetje vreemd dat [naam 6] aanbiedt bij klanten welke ik heb en waarvan ik de planten bij jouw inkoop….
Zoals je zelf aangaf was jij niet op de hoogte van de acties vanuit [naam 6] ondernomen en bij je daar ook niet blij mee.
Om het even scherp te hebben voor beide partijen, lijkt het me nuttig dat we allebei even notie nemen van deze overeenkomst, daarom het verzoek even je handtekening eronder te zetten en deze vandaag of morgen even terug te mailen.
2.19.
In een e-mail van 10 maart 2023 schrijft [naam 2] aan [naam 1] :

Hallo [naam 1] ,
Zou jij vandaag even de overeenkomst terug willen sturen?
2.20.
Ongeveer een half jaar later, op 8 september 2023, stuurt [naam 2] per e-mail een bevestiging van een aanvullende order Omorika voor het najaar van 2023:

Zoals zojuist aan de telefoon besproken stuur ik je de bevestiging van de Omorika order voor [naam 5] . (…)
2.21.
In het najaar van 2023 stuurt [naam 2] diverse e-mails over de levering van de Omorika.
2.22.
Begin 2024 hebben partijen weer contact over de inkoop van Omorika voor het komende najaar. Op 14 februari 2024 stuurt [naam 2] de volgende e-mail aan Slangenbeek:

Mag ik met de Omorika’s voor 2024 met dezelfde prijs rekenen als in 2023?
Ik denk gezien de situatie van afgelopen jaar dat we de prijs gelijk moeten houden in 2024.
Ik hoor je graag even terug.
2.23.
In de daaropvolgende periode voeren [naam 2] en [naam 1] meermaals telefonisch en fysiek overleg met elkaar. Tijdens een overleg van 29 mei 2024 deelt [naam 2] aan [naam 1] mee dat Hortiflora geen Omorika wil afnemen in het najaar van 2024.
2.24.
Op 27 juni 2024 vindt er een overleg plaats tussen [naam 1] en [naam 2] . Bij dit overleg zijn ook de heer [naam 7] (van Green Plant Partners B.V., hierna: GPP) en de heer [naam 8] (van [bedrijfsnaam 2] B.V.) aanwezig. Tijdens dit overleg hebben partijen onder andere gesproken over de verkoop van de Omorika van Slangenbeek.
2.25.
Een dag na dit overleg, op 28 juni 2024, stuurt [naam 7] van GPP de volgende e-mail aan [naam 2] :

We willen graag de 50 K 65-75 invullen.
Graag den we dat gepot, vandaar dat we een nette aanbieding gepoot aanbieden.
Prijs op basis van vorig jaar, daar kwam je toen ook goed mee weg.
Waarbij jij de potten aan mag leveren.
Vervolgens een lijst met klanten die we kunnen benaderen oom de omorika’s aan te bieden.
Ik hoop dat hiermee de lucht enigszins geklaard is. Mochten je onderweg nog zaken tegenkomen die irritatie opwekken bel even, dan hoeft het niet zo te lopen.
(…)
Prijzen omorika 80-100 € 3,45 groen 3.85 met hoes
Wil jij het lijstje aanvullen?
2.26.
Daarop reageert [naam 2] diezelfde dag met het volgende bericht:

In het rood bied ik aan, of heb ik aangeboden.
Met een √ kun je aanbieden, met een x heb ik al aangeboden.
Succes, hopen dat we iets los krijgen
(…)
2.27.
Vervolgens stuurt de advocaat van Slangenbeek op 12 juli 2024 een brief aan Hortiflora, met het bericht dat tussen partijen een duurovereenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan Hortiflora jaarlijks de productie Omorika van Slangenbeek opkoopt en verhandelt. Ook sommeert Slangenbeek Hortiflora om te bevestigen dat zij de volledige productie Omorika 2024 van Slangenbeek zal kopen en afnemen tegen de overeengekomen prijs van € 3,45 per stuk. Daarop reageert de advocaat van Hortiflora op
19 juli 2024 namens haar dat tussen partijen geen duurovereenkomst tot stand is gekomen, maar dat Hortiflora toch bereid is om zich, geheel onverplicht, in te spannen om een (of meerdere) potentiële afnemer(s) te zoeken voor de Omorika. Daaraan verbindt Hortiflora wel de voorwaarde dat Slangenbeek haar sommaties intrekt. Slangenbeek stemt daarmee niet in. Partijen corresponderen daarna verder met elkaar, maar dat leidt niet tot een minnelijke oplossing.

3.Het geschil

3.1.
Slangenbeek vordert, samengevat, dat Hortiflora wordt veroordeeld tot koop en afname van de volledige kweek Omorika 2024 van Slangenbeek tegen een prijs van € 3,45 per stuk, althans € 3,85 per stuk in hoes, althans tegen een marktconforme prijs, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Slangenbeek in de proceskosten.
3.2.
Slangenbeek stelt zich op het standpunt dat tussen partijen een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd bestaat, op grond waarvan Hortiflora is gehouden om jaarlijks de volledige kweek Omorika van Slangenbeek af te nemen. Ook hebben partijen een bindende prijsafspraak gemaakt over de af te nemen Omorika in 2024. Hortiflora weigert die afspraken echter na te komen. Daarmee pleegt zij wanprestatie, handelt zij in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid die op de contractuele relatie van toepassing zijn en handelt zij onrechtmatig.
Door te weigeren de Omorika voor het najaar van 2024 af te nemen, plaatst Hortiflora Slangenbeek voor een voldongen feit. De (afname)markt voor Omorika die dit najaar gereed zijn van de kweek – de kerstperiode 2024 – is nagenoeg verzadigd. Daarnaast is de organisatie van Slangenbeek niet ingericht op actieve verkoop, maar verkoopt zij passief aan handelaren/exporteurs die zich bij haar melden. Het is daarom extra moeilijk voor Slangenbeek om nog van de Omorika af te komen, laat staan tegen een goede prijs. Als het haar niet lukt om de Omorika te verkopen, zal Slangenbeek de oogst moeten vernietigen. Dat leidt tot extra kosten en een geschat omzetverlies van € 430.000,--.
3.3.
Hortiflora voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

Vooraf
4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat hij Hortiflora niet volgt in haar standpunt dat Slangenbeek heeft gehandeld met de op haar rustende substantiëringsplicht (artikel 111 lid 3 Rv) en waarheidsplicht (artikel 21 Rv) en hij verbindt daaraan dus ook niet de gevolgen die volgens Hortiflora aangewezen zijn. Slangenbeek heeft het verweer van Hortiflora, weliswaar summierlijk, in de dagvaarding genoemd. Bovendien heeft Slangenbeek ook correspondentie in het geding gebracht waarin het standpunt van Hortiflora uitvoerig is weergegeven. Verder heeft Hortiflora niet geconcretiseerd welke standpunten van Slangenbeek in strijd zouden zijn met de waarheidsplicht.
4.2.
Hortiflora voert verder aan dat het Hortiflora geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Dat verweer slaagt niet. Als Slangenbeek wordt gevolgd in haar stellingen dat tussen partijen een duurovereenkomst bestaat, Hortiflora haar verplichtingen onder die overeenkomst weigert na te komen en Slangenbeek als gevolg daarvan schade lijdt, is daarmee het spoedeisend karakter van haar vordering gegeven.
Inhoudelijke beoordeling
4.3.
Slangenbeek stelt dat tussen partijen een duurovereenkomst bestaat, op grond waarvan Hortiflora jaarlijks de volledige kweek Omorika van Slangenbeek moet afnemen. Volgens Slangenbeek hebben partijen die (duur)overeenkomst bij de aanvang van de handelsrelatie in 2020 mondeling gesloten, althans is die handelsrelatie tot een duurovereenkomst uitgegroeid. Ook stelt zij dat partijen een bindende prijs hebben afgesproken voor de in 2024 te leveren Omorika. Daarom vindt Slangenbeek dat Hortiflora moet worden veroordeeld tot afname van de kweek voor 2024, tegen de overeengekomen – althans marktconforme – prijs. De voorzieningenrechter wijst de vordering van Slangenbeek af op grond van het volgende.
4.4.
Het belangrijkste kenmerk van duurovereenkomsten is dat deze niet verplichten tot eenmalige, voorbijgaande prestaties, maar – gedurende bepaalde of onbepaalde tijd – tot prestaties die gedurende zekere tijd voortduren, herhaald worden of elkaar opvolgen. Het antwoord op de vraag of een duurovereenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden. Zo kan, onder omstandigheden, een langdurige handelsrelatie in het kader waarvan opeenvolgende transacties worden verricht, na verloop van tijd uitgroeien tot een duurovereenkomst (raamovereenkomst) voor onbepaalde tijd. Bij de beantwoording van de vraag of er (al) sprake is van een duurovereenkomst kunnen als relevante omstandigheden onder in ogenschouw worden genomen: de duur van de relatie, de exclusiviteit van de samenwerking, de intensiteit van contact en overleg, de afspraak tot het gebruik van telkens dezelfde standaardovereenkomst en jaarlijkse prijsonderhandelingen terwijl leveranties doorlopen op grond van oude prijzen (zie onder meer ECLI:NL:PHR:2013:777, met name nrs. 3.5-3.6).
4.5.
Vast staat dat Hortiflora sinds haar oprichting in 2020 jaarlijks de gekweekte Omorika van Slangenbeek afneemt. Slangenbeek deed daarvoor ook al zaken via [naam 2] , de bestuurder van Hortiflora, maar dat is voor onderhavig kort geding niet van belang. [naam 2] was destijds immers werkzaam voor (en namens) [bedrijfsnaam 1] . De voorzieningenrechter neemt daarom tot uitgangspunt dat partijen inmiddels zo’n vier jaar zaken met elkaar doen. Dat is best een tijd, maar ook niet zo lang dat alleen al op grond daarvan kan worden aangenomen dat tussen partijen een duurovereenkomst met een afnameverplichting voor Hortiflora tot stand is gekomen of is ontstaan. Daar is meer voor nodig.
4.6.
Uit de tussen partijen gevoerde correspondentie volgt dat de inkoop van de Omorika sinds 2020 min of meer via een vast stramien verliep. Aan het begin van het kalenderjaar nam Hortiflora contact op met Slangenbeek over het aantal – voor dat jaar – af te nemen Omorika en de daarvoor te betalen prijs. In de periode daarna hadden partijen daarover contact. Meestal ging dat telefonisch, behalve in 2023 (zie de e-mail van 4 januari 2023, genoemd onder 2.16). Zodra partijen een akkoord hadden bereikt, bevestigde Hortiflora dat akkoord via e-mail. Het ging daarbij om de omvang van de gekochte partij (enkele bijzonderheden over de wijze van levering) en de prijs. Als bijlage zond Hortiflora steeds een schriftelijke inkoopbevestiging mee, gepaard met een verzoek aan Slangenbeek om deze (ook) te ondertekenen. Aan het einde van de zomer hadden partijen dan nog contact over de levering in het najaar.
4.7.
Aannemelijk is verder dat [naam 2] (Hortiflora) graag zaken deed met Slangenbeek met het oog op de door laatstgenoemde gekweekte Omorika. Partijen hebben dat op de zitting beaamd en dat blijkt ook wel uit de berichten die [naam 2] op 16 december 2022 (zie 2.15) en 4 januari 2023 (zie 2.16) aan [naam 1] stuurde. Daarin schrijft [naam 2] dat hij blij is dat hij samen met [naam 1] de Omorika kan blijven verhandelen en dat hij de handel graag samen in de lucht wil houden. Het bericht van 8 maart 2023 waarin [naam 2] zich beklaagt over het feit dat Slangenbeek een aanbieding aan een klant van Hortiflora heeft gedaan lijkt te bevestigen dat [naam 2] verwachtte dat Slangenbeek zich, gezien hun zakelijke relatie, zou onthouden van concurrerende initiatieven (zie 2.18), bevestigt die lezing. Daarnaast hebben de onderhandelingen tot en met 2023 steeds tot een deal geleid. Partijen zijn het er niet over eens of Hortiflora daarbij telkens de volledige kweek van Slangenbeek afnam, maar het betrof in ieder geval een substantieel deel daarvan. Tegen die achtergrond acht de voorzieningenrechter het niet zo vreemd dat Slangenbeek Hortiflora zag (en ziet) als de vaste afnemer van haar kweek.
4.8.
De hierboven genoemde feiten en omstandigheden kunnen niet de conclusie dragen dat op Hortiflora een afdwingbare
verplichtingrustte c.q. rust om, al dan niet onder voorwaarden, ieder jaar, en dus ook in 2024, alle Omorika van Slangenbeek af te nemen. Voor het aannemen van zo’n verstrekkende verplichting is nodig dat dit door partijen expliciet is afgesproken dan wel dat Slangenbeek er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij ieder jaar als vanzelfsprekend een overeenkomst met Hortiflora zou aangaan, waarbij Hortiflora álle (of een substantieel deel van) door Slangenbeek gekweekte Omorika zou afnemen tegen een prijs waarover onderhandeling niet (of nauwelijks) plaats zou behoeven te vinden. Dat een expliciete afspraak is gemaakt heeft Slangenbeek niet gesteld. Zelfs als de voorzieningenrechter zou aannemen dat Hortiflora tot 2024 jaarlijks daadwerkelijk alle Omorika van Slangenbeek heeft afgenomen, dan nog valt niet in te zien waarop een zojuist genoemd vertrouwen van Slangenbeek kan worden gegrond. Duidelijk is dat partijen ieder jaar opnieuw spraken over de prijs en aantallen van de door Hortiflora af te nemen Omorika. Daarop stuurde Hortiflora steevast een schriftelijke bevestiging van de bereikte overeenstemming. Ook uit de e-mail van 4 januari 2023 blijkt dat Hortiflora eerst overeenstemming over de prijs wilde voordat zij een bepaalde order zou plaatsen: “
Voor komend jaar zou ik ook graag weer deze orders bij jouw regelen, maar we moeten er wel uitkomen qua prijs.” Het lijkt er veeleer op dat Hortiflora voor Slangenbeek als preferente afnemer gold, aan wie de Omorika als eerste, exclusief, werden aangeboden. Dat daartegenover voor Hortiflora een ‘plicht’ zou bestaan de Omorika af te nemen, tegen een gangbare prijs of tegen een nader overeen te komen prijs (maar met uitsluiting van de kans dat geen overeenstemming zou worden bereikt), komt niet uit die feiten en omstandigheden naar voren.
4.9.
De voorzieningenrechter concludeert dat Slangenbeek niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat tussen partijen een duurovereenkomst met een dergelijke afnameverplichting tot stand is gekomen. Ook is niet gebleken dat partijen een ‘losse’ overeenkomst hebben gesloten voor de afname van de volledige kweek Omorika voor het jaar 2024. Slangenbeek stelt weliswaar dat partijen in eerste instantie telefonisch een prijs van
€ 3,65 per stuk hebben afgesproken en op 27 juni 2024 een (nieuwe) prijs van € 3,45 per stuk (en € 3,85 per stuk in hoes) zijn overeengekomen, maar Hortiflora heeft die stelling gemotiveerd betwist. Zij wijst erop dat zij nooit telefonisch met een prijs heeft ingestemd, ook geen schriftelijke inkoopbevestiging aan Slangenbeek heeft gestuurd en dat zij tijdens het overleg van 27 juni 2024 slechts (onverplicht) heeft aangeboden om Slangenbeek van haar voorraad af te helpen door, samen met GPP, op zoek te gaan naar klanten die Omorika tegen voornoemde (externe) prijs zouden kunnen afnemen. Voor die lezing zijn ook aanknopingspunten te vinden in de e-mailwisseling die de volgende dag plaatsvond tussen [naam 7] van GPP en [naam 2] van Hortiflora (zie 2.25 en 2.26).
Slotsom en proceskosten
4.10.
Het voorgaande betekent dat er geen rechtsgrond bestaat om Hortiflora te veroordelen tot afname van de volledige kweek Omorika 2024 tegen de door Slangenbeek gevorderde prijs. De weigering van Hortiflora om de kweek van Slangenbeek af te nemen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook niet onrechtmatig of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De vordering van Slangenbeek zal daarom worden afgewezen.
4.11.
Slangenbeek is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Hortiflora heeft verzocht om bij die veroordeling uit te gaan van de werkelijk door haar gemaakte proceskosten van € 15.000,--. De voorzieningenrechter ziet daar geen grond voor. Dat Slangenbeek tegen beter weten in deze procedure is gestart en op basis daarvan afgeweken zou moeten worden van het gangbare (liquidatie)tarief proceskosten, valt in redelijkheid niet te bepleiten. De kosten zullen daarom worden begroot op de gebruikelijke wijze.
4.12.
De proceskosten van Hortiflora worden begroot op:
- griffierecht € 688,--
- salaris advocaat € 1.107,--
- nakosten € 178,-- (plus de verhoging zoals vermeld in de
beslissing)
Totaal € 1.973,--
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van Slangenbeek af;
5.2.
veroordeelt Slangenbeek in de proceskosten van € 1.973,--, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Slangenbeek niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Slangenbeek € 92,-- extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt Slangenbeek in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
fjs