ECLI:NL:RBDHA:2024:17625

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/674256 / KG ZA 24-980
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil ontruiming huurwoning, vordering tot schorsing executie vonnis kantonrechter afgewezen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en STICHTING HOF WONEN. [Eiseres] vorderde schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van de kantonrechter, waarin zij was veroordeeld om haar huurwoning binnen drie dagen te ontruimen. De kantonrechter had geoordeeld dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat de huurovereenkomst zou worden ontbonden, en dat de ontruiming gerechtvaardigd was vanwege de onleefbare situatie die was ontstaan door het gedrag van [eiseres].

De mondelinge behandeling vond plaats op 21 oktober 2024, waarbij de voorzieningenrechter de vordering van [eiseres] afwees. De voorzieningenrechter oordeelde dat [eiseres] onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat het eerdere vonnis berustte op een kennelijke misslag. De voorzieningenrechter benadrukte dat de ontruiming in kort geding uitvoerbaar bij voorraad is en dat de belangen van de verhuurder, Hof Wonen, zwaarder wegen dan die van [eiseres].

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere belangenafweging rechtvaardigden. [Eiseres] werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.973,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Hof Wonen de ontruiming kan doorzetten, ongeacht een eventueel hoger beroep van [eiseres].

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel - voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/09/674256 / KG ZA 24-980
Vonnis in kort geding van 25 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres]te [woonplaats] ,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. S. Gerrits te Oss,
tegen
STICHTING HOF WONENte Den Haag,
gedaagde,
hierna te noemen: Hof Wonen,
advocaat: mr. K.A.M. Jaspers te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de conceptdagvaarding (binnengekomen op 21 oktober 2024), met producties en aanvullende producties;
- de vrijwillige verschijning van Hof Wonen;
- de producties van Hof Wonen;
- de (op voorhand toegezonden) pleitnota van Hof Wonen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2024 via een digitale verbinding. Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na de schorsing heeft de voorzieningenrechter partijen meegedeeld dat de vordering wordt afgewezen en de belangrijkste redenen daarvoor. Deze mededeling betrof geen mondeling vonnis in de zin van artikel 29a Rv. Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Partijen hebben een huurovereenkomst gesloten op grond waarvan [eiseres] sinds 10 mei 2022 huurder is van de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning).
2.2.
Bij vonnis in kort geding van 15 oktober 2024 heeft de kantonrechter van deze rechtbank op vordering van Hof Wonen [eiseres] veroordeeld de woning binnen drie dagen na betekening van dat vonnis te ontruimen. In dit vonnis (hierna: het Vonnis) heeft de kantonrechter overwogen dat aannemelijk te achten is dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst tussen partijen wordt ontbonden en dat vooruitlopend daarop toewijzing van de ontruiming gerechtvaardigd is. Hiertoe heeft de kantonrechter overwogen dat voldoende aannemelijk geworden is dat door het door Hof Wonen beschreven gedrag en de handelwijze van [eiseres] een onleefbare en zorgelijke situatie is ontstaan voor omwonenden en dat aan die situatie een einde dient te komen. Daarnaast is in het Vonnis aan [eiseres] een verbod opgelegd om door/namens haar geplaatste berichten en opnames (in beeld en/of geluid) die op voor haar toegankelijke social-media-accounts staan met betrekking tot haar omwonenden, dan wel Hof Wonen of door Hof Wonen ingeschakelde personen, binnen 24 uur na betekening van het Vonnis te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van een dwangsom.
2.3.
Het Vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.4.
Hof Wonen heeft het Vonnis op aan [eiseres] doen betekenen en aangezegd de woning binnen drie dagen nadien te ontruimen.
2.5.
De ontruiming stond gepland op 22 oktober 2024 om 09:00 uur.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, samengevat, schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van het Vonnis totdat in hoger beroep onherroepelijk is beslist, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Hof Wonen in de proceskosten.
3.2.
Hof Wonen voert verweer. Hof Wonen concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of de tenuitvoerlegging van het Vonnis moet worden geschorst.
Beoordelingskader
4.2.
Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar moet zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de uitspraak heeft verkregen, bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan.
4.3.
Bij de toepassing van deze maatstaf moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen. De kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende of nog aan te wenden rechtsmiddel blijft buiten beschouwing, met dien verstande dat de rechter in zijn oordeelsvorming kan betrekken of de ten uitvoer te leggen beslissing berust op een kennelijke misslag.
4.4.
Het Vonnis betreft een vonnis in kort geding, waarin [eiseres] bij wege van spoedvoorziening is veroordeeld de woning binnen drie dagen te ontruimen. Een dergelijke spoedvoorziening is naar haar aard uitvoerbaar bij voorraad. Hoewel de kantonrechter niet expliciet een belangenafweging heeft gemaakt over de uitvoerbaarheid van het Vonnis, ligt in de toewijzing van de ontruiming besloten dat de kantonrechter de belangen van [eiseres] en Hof Wonen in het kader van de onmiddellijke uitvoerbaarheid in ogenschouw heeft genomen. Dit volgt ook uit de overweging van de kantonrechter dat mede gelet op het ingrijpende karakter van een ontruiming in kort geding bij de toewijzing ervan terughoudendheid moet worden betracht. Deze situatie is te vergelijken met een bodemprocedure waarin een gemotiveerde beslissing is genomen over de uitvoerbaarheid bij voorraad.
4.5.
Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2026) brengt dit mee dat [eiseres] moet aanvoeren: (i) dat sprake is van een beslissing die berust op een kennelijke misslag; of (ii) feiten en omstandigheden die bij het nemen van deze beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de betrokken uitspraak hebben voorgedaan en die rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken. Dit wordt hierna beoordeeld.
Kennelijke misslag
4.6.
[eiseres] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het Vonnis berust op een kennelijke misslag. Net als in de procedure ten overstaan van de kantonrechter komen de stellingen van [eiseres] erop neer dat er al langer sprake was van een burenruzie, dat juist [eiseres] wordt belaagd door de buren en dat Hof Wonen daartegen te weinig heeft ondernomen. Dit verweer is in het Vonnis beoordeeld, zodat niet valt in te zien dat het Vonnis in dat opzicht een kennelijke misslag bevat. Het opnieuw gevoerde verweer is voorts onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van een inhoudelijke misslag. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat [eiseres] niet heeft betwist dat sprake is van een forse burenruzie, waarbij door haar of door haar toedoen op sociale media opnames zijn geplaatst van de buurt en omwonenden, voorzien van (onwaar en/of negatief) commentaar met oproepen aan en steunbetuigingen van haar volgers en dat zij geen gehoor heeft gegeven aan verzoeken om die opnames te verwijderen. Dat andere buren zich volgens [eiseres] ook aan dergelijk handelen schuldig hebben gemaakt, of dat zij voor het handelen van [eiseres] de aanleiding zouden zijn, levert geen rechtvaardiging voor dat gedrag. [eiseres] heeft ook niet betwist dat sprake is van een zeer gespannen situatie rondom haar woning en aannemelijk is dat die (mede) door haar toedoen is ontstaan.
4.7.
In de toewijzing van de ontruiming in kort geding ligt het oordeel besloten dat het woonbelang van [eiseres] niet opweegt tegen de (verhuurders)belangen van Hof Wonen. Mede gelet op de grote onrust rondom de woning van [eiseres] , valt niet in te zien dat dit oordeel over de onmiddellijke uitvoerbaarheid op een kennelijke misslag berust.
4.8.
De stelling van [eiseres] dat de kantonrechter niet bevoegd wat om te oordelen over de veroordelingen met betrekking tot de opnames op social media, wordt niet gevolgd. Op grond van artikel 94 lid 2 Rv is de kantonrechter bevoegd om te oordelen over vorderingen die samenhangen met vorderingen ter zake van huur (en andere aardvorderingen). Het gevorderde verbod om omwonenden (andere huurders van Hof Wonen) of door Hof Wonen ingeschakelde personen te filmen en het gebod om dergelijke opnames te verwijderen is ontegenzeggelijk verwant aan de gevorderde ontruiming en de huurrelatie tussen partijen. Dat de kantonrechter gezamenlijke behandeling gerechtvaardigd heeft geacht, berust dan ook niet op een kennelijke misslag. Aangezien Hof Wonen tot taak heeft om haar huurders ongestoord huurgenot te verschaffen en om de door haar ingeschakelde personen te beschermen tegen inbreuken op hun privacy, kan aangenomen worden dat Hof Wonen ter zake daarvan een vordering kan instellen. Dat de kantonrechter het procesbelang van Hof Wonen heeft aangenomen, berust dan ook niet op een kennelijke misslag. Indien partijen een geschil krijgen over de exacte reikwijdte van het betreffende ge- en verbod, is een nieuw speciaal daarop gericht executiegeschil aangewezen. In dit spoedkortgeding ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de uitvoerbaarheid van dit verbod te schorsen.
Nieuwe omstandigheden
4.9.
Ten opzichte van de procedure bij de kantonrechter heeft [eiseres] geen nieuwe
feiten of omstandigheden naar voren gebracht die moeten leiden tot een andere belangenafweging. Zo is niet gesteld of aannemelijk geworden dat [eiseres] haar gedrag heeft aangepast en/of dat de rust in de buurt is teruggekeerd. Verder heeft Hof Wonen bij de mondelinge behandeling verklaard dat zij zal zorgen voor opvang van de huisdieren die [eiseres] bij haar gedwongen vertrek uit de woning mocht achterlaten. Dat [eiseres] ten gevolge van de ontruiming mogelijk niet voor al haar huisdieren kan zorgen, vormt daarom geen reden om de tenuitvoerlegging van het Vonnis te schorsen.
Slotsom en proceskosten
4.10.
De slotsom is dat de vordering van [eiseres] wordt afgewezen. Zij is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Hof Wonen worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Hartendorp en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2024.
WJ