ECLI:NL:RBDHA:2024:17617

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
23/6529
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de weigering tot compensatie van afgeloste schulden in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de weigering van de minister van Financiën om de reeds afgeloste schulden van eiseres te compenseren. Eiseres, die als gedupeerde ouder is aangemerkt in de toeslagenaffaire, had in een eerder besluit van de Dienst Toeslagen op 19 april 2023 een verzoek ingediend voor compensatie van haar afgeloste schulden. Dit verzoek werd gedeeltelijk afgewezen, wat leidde tot een bezwaarschrift en uiteindelijk tot deze rechtszaak.

De rechtbank heeft op 26 september 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiseres had haar schulden bij verschillende partijen afgelost en verzocht om compensatie daarvan. De rechtbank constateert dat de Dienst Toeslagen in het primaire besluit slechts een deel van de afgeloste schulden heeft erkend en dat de facturen van 4EverLife niet zijn meegenomen in de beoordeling, omdat deze niet waren ingediend bij de uitvoeringsorganisatie Sociale Banken Nederland (SBN).

De rechtbank oordeelt dat de weigering van de minister van Financiën om de facturen van 4EverLife te compenseren terecht is, omdat deze facturen niet deel uitmaken van het ingediende verzoek. Eiseres had de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen voor deze facturen, maar dit was niet gebeurd. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen recht heeft op compensatie van de afgeloste schulden die niet in het verzoek zijn opgenomen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/6529

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.L.M. Klinkhamer),
en

de minister van Financiën, verweerder

(gemachtigde: mr. M.R. van der Eerden).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
weigering van verweerder om de reeds afgeloste schulden van eiseres te compenseren.
1.1.
In het primaire besluit van 19 april 2023 heeft de Dienst Toeslagen geweigerd een deel van de reeds afgeloste schulden van eiseres te compenseren. In het bestreden besluit van 18 september 2023 is verweerder bij die weigering gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is aangemerkt als gedupeerde ouder ten gevolge van de toeslagenaffaire. Op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) komen gedupeerden in aanmerking voor compensatie van afgeloste schulden als die voldoen aan de vereisten van de Wht. Het compenseren van de afgeloste schulden wordt uitgevoerd door de uitvoeringsorganisatie Sociale Banken Nederland (SBN).
3. Eiseres heeft haar zakelijke geldschulden bij Invalshoek, Palime Administratie (Palime), AS Marketing & Consultancy (AS) en haar private schuld bij [naam] afgelost met het geld dat zij als compensatie heeft ontvangen. Eiseres heeft deze afgeloste schulden ingediend bij de SBN en verzocht om compensatie daarvan. Ter onderbouwing van haar schuld bij AS heeft eiseres een verzamelfactuur van AS van € 4.566,66 overgelegd met dagtekening 19 oktober 2022 en kenmerknummer 2022-066. De Dienst Toeslagen heeft in het primaire besluit bepaald dat alleen een deel van de afgeloste schulden bij Palime en Invalshoek wordt terugbetaald.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en heeft in het bezwaarschrift verwezen naar een verzamelfactuur van AS van € 4.566,66 met kenmerknummer 2022-067. Daarnaast heeft eiseres drie facturen [1] van 4EverLife overgelegd en aangevoerd dat 4EverLife is opgeheven, dat de facturen van 4EverLife zijn gecrediteerd en dat de schulden van eiseres bij 4EverLife zijn overgenomen door AS.
Wat vindt eiseres in beroep?
5. Eiseres stelt in het beroepschrift dat de drie facturen van 4EverLife ten onrechte niet zijn betrokken in het bestreden besluit. Deze schulden zijn ontstaan en opeisbaar geworden in de periode voor 1 juni 2021. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres verweerder verzocht om alsnog een besluit hierover te nemen.
Wat vindt verweerder in beroep?
6. Verweerder licht in het verweerschrift toe dat de facturen van 4EverLife wel degelijk zijn betrokken in de beoordeling, maar dat op basis van die stukken niet kan worden overgegaan tot enige terugbetaling. De facturen zijn namelijk afkomstig van een geheel andere rechtspersoon en niet is gebleken van een verband tussen de facturen van 4EverLife en de vordering van AS. Verweerder wijst er verder op dat 4EverLife nog steeds actief is als onderneming en dat niet is gebleken dat 4EverLife haar vorderingen heeft overgedragen aan AS dan wel dat de drie facturen van 4EverLife onderdeel uitmaken van de verzamelfactuur van AS met kenmerknummer 2022-066. Evenmin is gebleken van een opeising van de schuld binnen de referteperiode. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder aangegeven geen besluit te kunnen nemen over de schulden bij 4EverLife, omdat de facturen niet zijn ingediend bij de SBN en dus geen deel uitmaken van het initiële verzoek van eiseres. Daarnaast is niet gebleken dat de facturen betaald zijn met het door eiseres ontvangen compensatiebedrag.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
7. De rechtbank stelt vast dat (de niet gecompenseerde delen van) de afgeloste schulden van eiseres bij Invalshoek, Palime en [naam] niet in geschil zijn. De rechtbank stelt verder vast dat ook de afgeloste schuld van eiseres bij AS met kenmerknummer
2022-066 niet langer in geschil is. Het gaat eiseres in beroep alleen nog om de weigering van verweerder om de in overweging 4 vermelde facturen van 4EverLife te betalen.
8. Voor zover eiseres met haar gronden over de drie facturen van 4EverLife en de verzamelfactuur van AS met kenmerknummer 2022-067 heeft beoogd om die schulden in de onderhavige procedure mee te laten nemen, is de rechtbank van oordeel dat die schulden buiten de omvang van dit geschil vallen. Deze schulden maken immers geen deel uit van het bij de SBN ingediende verzoek om compensatie, zodat de SBN en dus ook de Dienst Toeslagen daar geen oordeel over hebben kunnen geven. Dat eiseres de facturen van 4EverLife in bezwaar heeft overgelegd, maakt het voorgaande niet anders. Indien eiseres een oordeel over die facturen wenst te verkrijgen, zal zij een nieuwe aanvraag moeten doen bij de SBN.
9. In het bestreden besluit is naar het oordeel van de rechtbank voldoende toegelicht waarom eiseres (deels) geen recht heeft op compensatie van de in overweging 3 vermelde afgeloste schulden. Van schending van het motiveringsbeginsel is dan ook geen sprake.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. Ook krijgt zij het betaalde griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J. Habetian, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
31 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het betreft de factuurnummers 21026, 21029 en 21031.