ECLI:NL:RBDHA:2024:17571
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voogdij na gezagsvacuüm door overlijden moeder
In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 oktober 2024, wordt de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering belast met de voorlopige voogdij over een minderjarige, geboren in 2015. Dit besluit volgt op het overlijden van de moeder van de minderjarige, waardoor er een gezagsvacuüm is ontstaan. De vader van de minderjarige heeft nog geen gezag kunnen verkrijgen, wat de noodzaak voor deze voorlopige maatregel onderstreept. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De oom van de minderjarige en de gecertificeerde instelling waren niet verschenen, ondanks dat zij correct waren opgeroepen.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ingediend om de gecertificeerde instelling te belasten met de voorlopige voogdij, gezien de dringende noodzaak om medische beslissingen te kunnen nemen voor de minderjarige, die een fysieke beperking heeft en recent een spoedoperatie heeft ondergaan. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het wettelijk gezag over de minderjarige feitelijk niet wordt uitgeoefend en dat het in het belang van de minderjarige is dat er snel een voogd wordt aangesteld.
De kinderrechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de voorlopige voogdij vervalt op 10 januari 2025, tenzij er voor die tijd een verzoek om een voorziening in het gezag wordt ingediend. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.