ECLI:NL:RBDHA:2024:17561
Rechtbank Den Haag
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verduistering door ambtenaar van de gemeente Rijswijk wegens onvoldoende bewijs
Op 28 oktober 2024 heeft de politierechter in de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een ambtenaar van de gemeente Rijswijk, die werd beschuldigd van verduistering. De verdachte, geboren in 1983, was in dienst van de gemeente en zou tussen 10 december 2012 en 21 december 2017 een bedrag van €21.303,55 hebben verduisterd door middel van fictieve retourtransacties. De zaak kwam aan het licht na interne controles en een aangifte van de gemeente in 2018. De verdachte werd op 10 april 2018 ontslagen, en het Openbaar Ministerie had de zaak in 2020 geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Echter, na een klachtprocedure bij het Gerechtshof Den Haag werd het onderzoek heropend.
Tijdens de zitting op 14 oktober 2024 heeft de officier van justitie gepleit voor vrijspraak, en de verdachte heeft dit standpunt ondersteund. De politierechter heeft vastgesteld dat er aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte, maar dat er onvoldoende bewijs was om de verduistering zonder gerede twijfel aan haar te koppelen. Er waren geen getuigen die de vermeende diefstal hadden waargenomen, en het onderzoek naar andere medewerkers was niet uitgevoerd. De politierechter concludeerde dat er gerede twijfel bestond over de rol van de verdachte en sprak haar vrij van het tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij, de gemeente Rijswijk, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral wanneer het gaat om beschuldigingen van verduistering door ambtenaren.