Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.A.C. Klein Hesselink, had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 8 augustus 2024, hield in dat de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.31556) die betrekking heeft op het beroep van verzoeker. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.