ECLI:NL:RBDHA:2024:17470

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.34852
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende verblijfplaats eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister op 5 september 2024 heeft besloten de asielaanvraag niet te behandelen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting, ondanks dat zijn gemachtigde wel aanwezig was. De rechtbank heeft de gemachtigde verzocht om te bevestigen of er recent contact is geweest met eiser, maar de gemachtigde heeft aangegeven geen contact meer te hebben en niet te weten waar eiser zich bevindt. Hierdoor concludeert de rechtbank dat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep, aangezien hij kennelijk niet langer prijs stelt op internationale bescherming in Nederland. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.34852
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 5 september 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 18 oktober 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij zijn beroep.
2. Bij brief van 2 oktober 2024 heeft verweerder meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft op 4 oktober 2024 de gemachtigde van eiser verzocht kenbaar te maken of zij nog (recent) contact heeft gehad met eiser en of zij op de hoogte is van zijn verblijfplaats. Bij bericht van 16 oktober 2024 heeft de gemachtigde van eiser meegedeeld dat zij geen (recent) contact meer heeft met eiser en dat zij niet weet waar eiser zich bevindt.
3. Gelet op deze reactie van de gemachtigde van eiser neemt de rechtbank aan dat eiser niet langer prijs stelt op de aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Eiser heeft dan ook geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en het proces-verbaal daarvan is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.