Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 oktober 2024 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. S.M. Hampsink, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van artikel 8 van het EVRM. Eiser, een Afghaanse minderjarige, verzocht om hereniging met zijn moeder in Nederland. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvragen afgewezen op basis van onvoldoende bewijs van eisers identiteit. De rechtbank heeft de zaak op 11 september 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de minister aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat eiser zijn identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt, ondanks DNA-onderzoek dat zijn relatie met referent bevestigt. De rechtbank wijst erop dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de documenten die eiser heeft overgelegd, niet voldoende zijn om zijn identiteit vast te stellen. De tegenstrijdige verklaringen van eiser en zijn moeder over zijn naam en geboortedatum hebben bijgedragen aan de beslissing van de minister. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvragen om een mvv op goede gronden heeft afgewezen, en verklaart het beroep ongegrond. De afwijzing van de mvv blijft in stand, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.