ECLI:NL:RBDHA:2024:17436

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.18005
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben eisers op 13 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinsleden bij een derde in het kader van nareis. Na het uitblijven van een besluit hebben eisers op 24 april 2024 een beroepschrift ingediend. De rechtbank had eerder, op 24 september 2024, het beroep van eisers gegrond verklaard en de minister opgedragen om voor 30 januari 2025 een besluit te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van indienen van het beroep op 24 april 2024. Dit betekent dat het beroep prematuur was en niet voldeed aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft daarom het beroep van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.18005
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,
gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. T. der Bedrosian)
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

Eisers hebben op 13 juni 2023 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinsleden bij [naam] in het kader van nareis.
Eisers hebben tegen het uitblijven van een besluit een beroepschrift ingediend. Bij uitspraak van 24 september 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep van eisers gegrond verklaard (NL24.12884). De rechtbank heeft de minister opgedragen om uiterlijk vóór 30 januari 2025 een besluit op de aanvraag bekend te maken.
Op 24 april 2024 hebben eisers wederom een beroep ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag.

Overwegingen

1. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dit verzoek toe te wijzen. Eisers hoeven dus geen griffierecht te betalen.
2. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, sluit de rechtbank het onderzoek zonder nadere zitting en doet heden uitspraak.
3. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
4. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
5. Een ingebrekestelling is echter niet nodig als de bestuursrechter een termijn heeft gesteld en het bestuursorgaan zich, ondanks het gezag van deze rechterlijke uitspraak, daaraan niet houdt. De minister is na het verstrijken van die termijn direct in verzuim om een besluit te nemen.
6. In de uitspraak van 24 september 2024 heeft de rechtbank de minister opgedragen om uiterlijk vóór 30 januari 2025 een besluit om de aanvraag te nemen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn nog niet is verstreken. Dat betekent dat het beroep van 24 april 2024 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
7. Gelet op het voorgaande is het beroep van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, rechter, in aanwezigheid van
F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.