ECLI:NL:RBDHA:2024:17435
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 25 oktober 2024, wordt er beslist over een verzoek van verzoekers om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de vergoeding van hun proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen, wat betekent dat verzoekers in hun gelijk zijn gesteld zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden. Dit is mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister aan verzoekers tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing te nemen op hun aanvraag van 21 december 2022, terwijl er een beroep was ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De relevante artikelen van de Awb, namelijk 8:75 en 8:75a, regelen de veroordeling van een partij in de proceskosten.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekers zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na bekendmaking.