Op 3 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], die sinds 2022 in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 10 oktober 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg eveneens verlengd tot dezelfde datum. De beslissing is genomen op basis van de zorgelijke situatie van de ouders, die door persoonlijke problematiek niet in staat zijn om aan de opvoedbehoefte van [de minderjarige] te voldoen. De moeder verleent geen toestemming voor belangrijke gezagsbeslissingen, wat leidt tot problemen in het dagelijks leven van [de minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [de minderjarige] nog steeds bedreigd wordt en dat het noodzakelijk is om de hulpverlening vanuit Youz voort te zetten. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er op korte termijn duidelijkheid moet komen over het gezag van de ouders, en dat er een verzoek tot onderzoek naar gezagsbeëindiging is ingediend. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.