Op 10 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende een minderjarige, geboren in 2008 in Polen. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend in een pleegzorgvoorziening voor de duur van een jaar. De Raad verzocht om deze maatregelen vanwege de problematische situatie van de moeder, die dakloos is en onvoldoende in staat lijkt om voor de minderjarige te zorgen. De minderjarige verblijft momenteel bij haar tante, wat haar ontwikkeling ten goede komt. De kinderrechter oordeelde dat de moeder hulpverlening moet accepteren en een veilige woonsituatie moet creëren om mogelijk in de toekomst weer voor de minderjarige te kunnen zorgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.