Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
- [naam 4] heeft verklaard dat [Slachtoffer] rond 23.00-24.00 uur met een hele grote speaker uit zijn kamer kwam, dat hij deze op een stoel van de keukendeel plaatste en zeer luid aandeed en dat hij hierop door één van de jongens in het Lets werd aangesproken. Er waren drie mannen, onder wie [de verdachte] . De sfeer werd gespannener, ze schreeuwden hard tegen elkaar en [Slachtoffer] werd vastgepakt.
- [naam 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij, voor de bezoeken aan zijn kamer, hoorde dat mensen ergens in de woonkamer of de keuken ruzie aan het maken waren en dat [Slachtoffer] daarna boos en van streek terug kwam naar zijn kamer.
- [naam 3] , huisgenoot van [Slachtoffer] , heeft verklaard over een woordenwisseling bij de keukentafel tussen [Slachtoffer] en, naar hij denkt, [de verdachte] en [medeverdachte 2] .
- In een afgeluisterd telefoongesprek op 6 november 2023 heeft [de verdachte] het volgende tegen [naam 5] gezegd: “Ik heb mijn advocaat gewoon de waarheid verteld, dus over de wc en over die appels en dat ik ze drie keer zou hebben gegooid. En mijn advocaat zei: blijf maar bij jouw versie die je tot nu toe hebt verteld. Jij hebt je audio bericht en daarvoor kun je niet in de gevangenis worden gestopt. En ik zei: laten we dan inderdaad bij het verhaal blijven dat ik geen appels heb gegooid. Mijn advocaat vroeg: had hij ze verdiend, die drie appels? Ik antwoordde: ja. Waarop de advocaat zei dat hij ook uit andere verklaringen had begrepen dat het slachtoffer niet echt een fijn persoon was. Ik zei: hij was een klootzak.”
- In een afgeluisterd telefoongesprek op 8 november 2023 heeft [de verdachte] het volgende gezegd: “Jij moet tegen [medeverdachte 2] zegen dat het alleen tegen de schouder was. (…) Over het conflict tussen mij en [Slachtoffer] , dat conflict in de keuken. Maar ik heb hem gezegd, dat ik niet de appels naar zijn gezicht heb gegooid, maar dat ik hem tegen zijn schouder drie keer een duw heb gegeven.”
dat zijn mededader direct/kort daarvoor jegens [Slachtoffer] had toegepast,