ECLI:NL:RBDHA:2024:17420

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
927685523
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beïnvloeding getuige na ernstig geweldsmisdrijf met dodelijke afloop

Op 25 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een ernstig geweldsmisdrijf waarbij het slachtoffer, [Slachtoffer], is overleden. De verdachte, geboren in 1993 in Letland, werd beschuldigd van het opzettelijk doden van [Slachtoffer] en het beïnvloeden van getuigen door middel van dreigementen. Het geweld vond plaats tussen 13 en 18 oktober 2023 in De Lier, gemeente Westland, tijdens een verjaardagsfeest. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op verschillende data, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. M. Berkel, hun verweer hebben gevoerd tegen de beschuldigingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van moord en doodslag, en heeft de verdachte vrijgesproken van deze feiten. Echter, de rechtbank heeft wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het beïnvloeden van getuigen, [naam 1] en [naam 2], door hen te bedreigen met geweld om hen te verhinderen een verklaring af te leggen over het geweld dat tegen [Slachtoffer] was gepleegd. Dit gebeurde in de periode van 13 tot 14 oktober 2023.

Daarnaast is de verdachte ook schuldig bevonden aan mishandeling van [Slachtoffer]. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder de vader, moeder en zoon van het slachtoffer, zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van het feit waarop de vorderingen betrekking hebben, is vrijgesproken. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging van de benadeelde partijen op nihil vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/276855-23
Datum uitspraak: 25 oktober 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] (Letland),
adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 30 januari 2024, 25 april 2024 (beide pro forma) en 3 en 4 oktober 2024 (inhoudelijke behandeling). Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 11 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. van Diemen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M. Berkel naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 3 oktober 2024 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 tot en met 18 oktober 2023
te De Lier, gemeente Westland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [Slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door die [Slachtoffer] – al dan niet met een voorwerp – (meermalen en/of krachtig) te slaan en/of schoppen tegen het hoofd en/of bovenlichaam, in elk geval door stomp en/of botsend geweld uit te oefenen op/tegen het lichaam van die [Slachtoffer] , en/of waardoor die [Slachtoffer] ten val is gekomen, ten gevolge waarvan voornoemde [Slachtoffer] is overleden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 13 tot en met 18 oktober 2023 te De Lier,
gemeente Westland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [Slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [Slachtoffer] – al dan niet met een voorwerp – (meermalen en/of krachtig) heeft/hebben geslagen en/of geschopt tegen het hoofd en/of bovenlichaam, in elk geval stomp en/of botsend geweld heeft/hebben uitgeoefend op/tegen het lichaam van die [Slachtoffer] , en/of waardoor die [Slachtoffer] ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 tot en met 18 oktober 2023
te De Lier, gemeente Westland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [Slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten (onder meer) een klaplong en/of meerdere gebroken ribben en/of een wondkanaal (perforatie) tussen de slokdarm en de linkerborstholte (slokdarmruptuur) en/of een breuk van het schedeldak en de schedelbasis en/of een ontsteking in de hersenen en/of hersenvliezen heeft toegebracht, door die [Slachtoffer] – al dan niet met een voorwerp – (meermalen en/of krachtig) te slaan en/of schoppen tegen het hoofd en/of bovenlichaam, in elk geval door stomp en/of botsend geweld uit te oefenen op/tegen het lichaam van die [Slachtoffer] , en/of waardoor die [Slachtoffer] ten val is gekomen, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 tot en met 14 oktober 2023 te De Lier, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zich (telkens) opzettelijk mondeling jegens [naam 1] en/of [naam 2] heeft/hebben geuit, kennelijk om dier/diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, door
(dreigend) in de Engelse taal tegen die [naam 1] te zeggen dat ze - verdachte en/of zijn mededader(s) - hetzelfde of erger met die [naam 1] zouden doen (refererend aan het geweld wat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) direct/kort daarvoor jegens [Slachtoffer] had(den) toegepast en/of ten gevolge waarvan die [Slachtoffer] later is overleden), indien hij tegen iemand zou vertellen wat hij heeft gezien en/of de politie zou bellen en/of het (refererend aan voornoemd geweld) op hem – die [naam 1] – zouden afschuiven en/of hem tot dader zouden maken, en/of daarbij ja/instemmend te knikken richting die [naam 1] en/of daarbij dichtbij dan wel direct tegenover die [naam 1] te zitten en/of knielen,
en/of
(dreigend) in de Poolse taal tegen die [naam 2] te zeggen dat hij - die [naam 2] - aan de beurt zou zijn en/of hem – die [naam 2] – iets zou overkomen, indien hij de politie zou bellen en/of met de politie zou meewerken en/of dat ze hem - die [naam 2] – wat zouden aandoen indien hij tegen de politie zou zeggen dat zij – verdachte en/of zijn mededader(s) – erbij waren, en/of te zeggen dat ze - verdachte en/of zijn mededader(s) – iets soortgelijks met die [naam 2] zouden doen ((telkens) refererend aan het geweld wat hij, verdachte en/of zijn mededaders direct/kort daarvoor jegens [Slachtoffer] had(den) toegepast en/of ten gevolge waarvan die [Slachtoffer] later is overleden), en/of een vinger voor zijn – verdachtes – mond te doen bedoelende dat die [naam 2] niets moest zeggen,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
subsidiair, althans indien en voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 tot en met 14 oktober 2023 te De Lier, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [naam 1] en/of [naam 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (dreigend) in de Engelse taal tegen die [naam 1] te zeggen dat ze - verdachte en/of zijn mededader(s) - hetzelfde of erger met die [naam 1] zouden doen (refererend aan het geweld wat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) direct/kort daarvoor jegens [Slachtoffer] had(den) toegepast en/of ten gevolge waarvan die [Slachtoffer] later is overleden), indien hij tegen iemand zou vertellen wat hij heeft gezien en/of de politie zou bellen en/of het (refererend aan voornoemd geweld) op hem – die [naam 1] – zouden afschuiven en/of hem tot dader zouden maken, en/of daarbij ja/instemmend te knikken richting die [naam 1] en/of daarbij dichtbij dan wel direct tegenover die [naam 1] te zitten en/of knielen,
en/of
(dreigend) in de Poolse taal tegen die [naam 2] te zeggen dat hij - die [naam 2] - aan de beurt zou zijn en/of hem – die [naam 2] – iets zou overkomen, indien hij de politie zou bellen en/of met de politie zou meewerken en/of dat ze hem - die [naam 2] – wat zouden aandoen indien hij tegen de politie zou zeggen dat zij – verdachte en/of zijn mededader(s) – erbij waren, en/of te zeggen dat ze - verdachte en/of zijn mededader(s) – iets soortgelijks met die [naam 2] zouden doen ((telkens) refererend aan het geweld wat hij, verdachte en/of zijn mededaders direct/kort daarvoor jegens [Slachtoffer] had(den) toegepast en/of ten gevolge waarvan die [Slachtoffer] later is overleden), en/of een vinger voor zijn – verdachtes – mond te doen bedoelende dat die [naam 2] niets moest zeggen,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 13 tot en met 14 oktober 2023 te De Lier, gemeente Westland [Slachtoffer] heeft mishandeld door die [Slachtoffer] meermalen te slaan in/tegen het gezicht en/of het lichaam.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
In de avond en nacht van vrijdag 13 op zaterdag 14 oktober 2023 vond een verjaardagsfeest plaats in een pand gelegen aan de [straatnaam] , aan de rand van bedrijventerrein [bedrijventerrein] in De Lier. Dit pand met vier slaapkamers werd bewoond door acht arbeidsmigranten. Het verjaardagsfeest werd gegeven door één van de bewoners. Behalve een aantal bewoners van dit pand was tijdens het verjaardagsfeest ook een aantal genodigden aanwezig, onder wie de verdachte (hierna: [de verdachte] ).
Eén van de bewoners, de 37-jarige [Slachtoffer] (hierna: [Slachtoffer] ), heeft die avond/nacht geklaagd over geluidsoverlast die hij zou hebben ondervonden van het feestje. Hierna is op enig moment lichamelijk geweld gebruikt tegen [Slachtoffer] waardoor hij lichamelijk letsel heeft opgelopen. Twee personen die hier getuigen van waren, zouden hierna zijn bedreigd zodat zij geen verklaring zouden afleggen over hetgeen er was gebeurd.
Een aantal dagen later, op woensdag 18 oktober 2023, is [Slachtoffer] dood aangetroffen in zijn kamer.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde feit voor zover dit [naam 2] (hierna: [naam 2] ) betreft en van het onder 3 ten laste gelegde feit.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten. Voor zover van belang zal de rechtbank hierna nader uiteenzetten wat de raadsman hiertoe heeft aangevoerd en hierop ingaan.
3.4.
Vrijspraak
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat deze feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat [de verdachte] een bijdrage heeft geleverd aan de ten laste gelegde geweldshandelingen ten aanzien van [Slachtoffer] , die in de nabijheid van [de verdachte] plaatsvonden.
3.5.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.6.
Bewijsoverwegingen
3.6.1.
Feit 2 primair: beïnvloeding van [naam 1] en [naam 2]
Door [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is bij de rechter-commissaris verklaard dat ‘ze’, daarmee doelend op de medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), na de eerste geweldshandelingen die tegen [Slachtoffer] waren gepleegd in de slaapkamer van hem en [Slachtoffer] en waarvan [naam 1] getuige was geweest, “begonnen te dreigen” tegen hem. Meer specifiek verklaart [naam 1] :
“Ze zeiden dat als ik het tegen iemand zou zeggen, ze hetzelfde of erger met mij zouden doen en dat als ik de politie zou bellen, zij met z’n drieën waren en dat ik alleen was. Ze zeiden dat ze het dan met z’n drieën op een dealtje zouden gooien en zouden zeggen dat ik het dan zou hebben gedaan.”
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zaten op dat moment om het bed van [naam 1] . [medeverdachte 1] voerde voornamelijk het woord en [medeverdachte 2] knikte daarbij instemmend. Wel zei [medeverdachte 2] iets in de trant van “als jij het op deze manier vertelt, zal niemand jou geloven”. Aangezien zij “als een groep naar binnen traden” en bij [naam 1] zaten voelde het voor [naam 1] “alsof ze allebei mij aan het bedreigen waren”.
[de verdachte] kwam er pas later bij volgens [naam 1] en uitte naar hem toe geen bedreiging.
[medeverdachte 2] heeft de verklaring van [naam 1] in zoverre ondersteund dat hij heeft verklaard dat hij erbij was toen [medeverdachte 1] tegen [naam 1] zei “dat hij zijn mond moest houden en als hij vragen zou krijgen, moest hij zeggen dat iemand uit Litouwen dit had veroorzaakt”. Dit gebeurde direct nadat het geweld tegen [Slachtoffer] had plaatsgevonden.
Door [naam 2] is bij de rechter-commissaris verklaard dat hij door [medeverdachte 1] en [de verdachte] is bedreigd en geïntimideerd: “Als ik iets zou zeggen zou zoiets soortgelijks mij ook overkomen”. Dit gebeurde nadat het geweld had plaatsgevonden. [medeverdachte 1] en [de verdachte] kwamen samen naar de kamer van [naam 2] en spraken allebei dreigende woorden uit. [medeverdachte 1] deed een vinger voor zijn mond, ten teken dat hij moest zwijgen over het gebeurde.
Alhoewel de door [naam 2] afgelegde verklaring niet specifiek steun vindt in de verklaringen van andere personen die op dat moment aanwezig waren, wordt zijn verklaring naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate ondersteund door meer algemene verklaringen van aanwezigen die avond dat niet mocht worden verteld wat er was gebeurd die avond. Zo heeft [naam 3] (‘oude [voornaam] ’, hierna: [naam 3] ) bij de rechter-commissaris verklaard dat hij van [medeverdachte 1] moest zeggen dat een Litouwer het had gedaan. Verder heeft [naam 4] (hierna: [naam 4] ) verklaard dat zij zich geïntimideerd voelde door [medeverdachte 1] en de staat van agressieve opwinding waarin hij verkeerde nadat het geweld had plaatsgevonden. Beide getuigen zijn ook maanden na het gebeuren nog steeds bang voor [medeverdachte 1] . Ook ondersteunen de verklaringen van [naam 1] en [naam 2] elkaar onderling in meer algemene zin dat na het gebeurde hier met niemand over mocht worden gesproken.
De rechtbank zal, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen verklaren dat [de verdachte] zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair ten laste gelegde feit ten aanzien van [naam 2] .
De rechtbank zal [de verdachte] vrijspreken van dit feit voor zover dit [naam 1] betreft, nu [naam 1] geen belastende verklaring heeft afgelegd over [de verdachte] en er ook voor het overige geen bewijs in het dossier aanwezig is.
3.6.2.
Feit 3: mishandeling
[naam 5] (hierna: [naam 5] ) heeft verklaard dat hij van [Slachtoffer] heeft gehoord dat hij is geslagen door (onder andere) [de verdachte] . Ook heeft hij verklaard over een audiobericht dat hij van [de verdachte] heeft ontvangen, waarin [de verdachte] heeft gezegd dat hij [Slachtoffer] vier keer heeft geslagen. [naam 5] heeft dit bericht overhandigd aan het onderzoeksteam. De beëdigde Nederlandse vertaling van dit Letse bericht luidt, voor zover van belang:
"Hoi, wat een feestje!!! Ja, ik heb hem een paar keer geslagen, maar DAT heb ik niet gedaan, hij heeft gisteren met een of andere Litouwer ruzie gehad. Ik heb hem toen we allemaal in de keuken zaten drie of vier keer in zijn gezicht geslagen. En dat was het. Hij heeft een hele jaar op klappen van mij gewacht."
[de verdachte] heeft ter terechtzitting toegegeven dat hij dit bericht heeft verstuurd. Dat [de verdachte] dit bericht zou hebben verstuurd omdat dat was wat [naam 5] wilde horen, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. De enkele omstandigheid dat [naam 5] er kennelijk vanuit ging dat [de verdachte] bij de gewelddadigheden betrokken was, is daartoe volstrekt onvoldoende.
Daarnaast hebben meerdere getuigen verklaard over een conflict/ruzie/woordenwisseling in de keuken (waarbij zij niet hebben verklaard te hebben gezien dat [Slachtoffer] werd geslagen).
  • [naam 4] heeft verklaard dat [Slachtoffer] rond 23.00-24.00 uur met een hele grote speaker uit zijn kamer kwam, dat hij deze op een stoel van de keukendeel plaatste en zeer luid aandeed en dat hij hierop door één van de jongens in het Lets werd aangesproken. Er waren drie mannen, onder wie [de verdachte] . De sfeer werd gespannener, ze schreeuwden hard tegen elkaar en [Slachtoffer] werd vastgepakt.
  • [naam 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij, voor de bezoeken aan zijn kamer, hoorde dat mensen ergens in de woonkamer of de keuken ruzie aan het maken waren en dat [Slachtoffer] daarna boos en van streek terug kwam naar zijn kamer.
  • [naam 3] , huisgenoot van [Slachtoffer] , heeft verklaard over een woordenwisseling bij de keukentafel tussen [Slachtoffer] en, naar hij denkt, [de verdachte] en [medeverdachte 2] .
Daarnaast zijn er afgeluisterde gesprekken, waarin [de verdachte] , naar de rechtbank concludeert, praat over het slaan van [Slachtoffer] in de keuken en het afleggen van een verklaring daarover.
  • In een afgeluisterd telefoongesprek op 6 november 2023 heeft [de verdachte] het volgende tegen [naam 5] gezegd: “Ik heb mijn advocaat gewoon de waarheid verteld, dus over de wc en over die appels en dat ik ze drie keer zou hebben gegooid. En mijn advocaat zei: blijf maar bij jouw versie die je tot nu toe hebt verteld. Jij hebt je audio bericht en daarvoor kun je niet in de gevangenis worden gestopt. En ik zei: laten we dan inderdaad bij het verhaal blijven dat ik geen appels heb gegooid. Mijn advocaat vroeg: had hij ze verdiend, die drie appels? Ik antwoordde: ja. Waarop de advocaat zei dat hij ook uit andere verklaringen had begrepen dat het slachtoffer niet echt een fijn persoon was. Ik zei: hij was een klootzak.”
  • In een afgeluisterd telefoongesprek op 8 november 2023 heeft [de verdachte] het volgende gezegd: “Jij moet tegen [medeverdachte 2] zegen dat het alleen tegen de schouder was. (…) Over het conflict tussen mij en [Slachtoffer] , dat conflict in de keuken. Maar ik heb hem gezegd, dat ik niet de appels naar zijn gezicht heb gegooid, maar dat ik hem tegen zijn schouder drie keer een duw heb gegeven.”
De verklaring van [de verdachte] ter terechtzitting dat het in deze gesprekken daadwerkelijk ging over het gooien van appels naar [Slachtoffer] , acht de rechtbank – mede in het licht bezien van het eerdergenoemde audiobericht en de getapte telefoongesprekken – volstrekt ongeloofwaardig.
Tot slot heeft [medeverdachte 2] in een afgeluisterd telefoongesprek met, zo begrijpt de rechtbank uit het weergegeven tapgesprek van 3 november 2023, zijn vrouw/partner tijdens zijn detentie gezegd dat [de verdachte] sowieso zal moeten zitten omdat hij [Slachtoffer] in de keuken heeft geslagen. Het zou gaan om 4 klappen, aldus [medeverdachte 2] .
De rechtbank zal, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen verklaren dat [de verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3 ten laste gelegde mishandeling van [Slachtoffer] .
3.7.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
2.
hij in de periode van 13 tot en met 14 oktober 2023 te De Lier, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander, zich opzettelijk mondeling jegens [naam 2] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten of ernstige reden hadden te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, door
dreigend in de Poolse taal tegen die [naam 2] te zeggen dat hij - die [naam 2] - aan de beurt zou zijn en hem – die [naam 2] – iets zou overkomen, indien hij de politie zou bellen en/of met de politie zou meewerken en dat ze hem - die [naam 2] – wat zouden aandoen indien hij tegen de politie zou zeggen dat zij – verdachte en zijn mededader – erbij waren, en te zeggen dat ze - verdachte en zijn mededader – iets soortgelijks met die [naam 2] zouden doen (refererend aan het geweld
dat zijn mededader direct/kort daarvoor jegens [Slachtoffer] had toegepast,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in de periode van 13 tot en met 14 oktober 2023 te De Lier, gemeente Westland, [Slachtoffer] heeft mishandeld door die [Slachtoffer] meermalen te slaan in/tegen het gezicht.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 188 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking. De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan beïnvloeding van een getuige nadat er een zeer ernstig geweldsmisdrijf had plaatsgevonden waaraan het slachtoffer uiteindelijk is gestorven. De verdachte heeft door het plegen van dit misdrijf de getuige dermate angstig gemaakt dat hij in eerste instantie, bij de politie, geen belastende verklaring durfde af te leggen ten aanzien van de dader van het genoemde geweldsmisdrijf. Pas later, toen de getuige nader door de politie en door de rechter-commissaris werd gehoord, heeft hij openheid van zaken gegeven. Hoewel niet vereist voor bewezenverklaring van de ten laste gelegde beïnvloeding, heeft de handelwijze van de verdachte ook daadwerkelijk het effect gehad dat de getuige zich niet vrij heeft gevoeld om naar waarheid te verklaren. Dat rekent de rechtbank de verdachte aan. Daarmee heeft de verdachte niet alleen de integriteit van de getuige geschaad, maar ook die van de rechtsorde. De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan mishandeling, waarmee hij heeft laten zien geen respect te hebben voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het (Nederlandse) strafblad van de verdachte. Het strafblad gedateerd 29 april 2024 bevat geen eerdere veroordelingen.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen

7.1
De vorderingen
[naam 6] , de vader van het slachtoffer, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft schadevergoeding van € 17.500,00 gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het gevorderde bedrag bestaat uit immateriële schade.
[naam 7] , de moeder van het slachtoffer, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft schadevergoeding van € 18.608,70 gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het gevorderde bedrag bestaat uit € 1.108,70 aan materiële schade en € 17.500,00 aan immateriële schade.
[naam 8] , de zoon van het slachtoffer, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft schadevergoeding van primair € 33.124,00, subsidiair € 24.825,00 en meer subsidiair € 22.412,50 gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het primair gevorderde bedrag bestaat uit € 13.124,00 aan materiële schade en € 20.000,00 aan immateriële schade. Het subsidiair gevorderde bedrag bestaat uit € 4.825,00 aan materiële schade en € 20.000,00 aan immateriële schade. Het meer subsidiair gevorderde bedrag bestaat uit € 2.412,50 aan materiële schade en € 20.000,00 aan immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen niet-ontvankelijk dienen worden verklaard wegens de gevorderde vrijspraak ten aanzien van feit 1.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gelet op de bepleite vrijspraak op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, aangezien [de verdachte] van het feit waarop de vorderingen betrekking hebben, te weten feit 1, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partijen moeten worden veroordeeld in de kosten die [de verdachte] tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op artikelen 47, 57, 285a en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.7 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 2 primair:
het medeplegen van opzettelijk mondeling en door gebaren zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om een verklaring naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd;
ten aanzien van feit 3:
mishandeling;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden;
bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
bepaalt dat de benadeelde partijen [naam 6] , [naam 7] en [naam 8] niet-ontvankelijk zijn in hun respectieve vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.M. Krans, voorzitter,
mr. J.L.E. Bakels, rechter,
mr. F. Bouman, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Molenaar en MSc. J.I. Poelsma, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 oktober 2024.
MSc. Poelsma is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.