ECLI:NL:RBDHA:2024:17419
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Chinese nationaliteit op basis van onvoldoende bewijs voor vervolging bij terugkeer naar China
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 22 oktober 2024, wordt het beroep van eiser, een Chinese nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 2 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister op 18 december 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de minister geen nieuw voornemen hoefde uit te brengen, omdat de feiten en omstandigheden niet anders zijn beoordeeld of gewogen. De minister heeft de asielmotieven van eiser geloofwaardig geacht, maar concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar China problemen zal ondervinden.
Eiser heeft in zijn asielrelaas aangegeven dat hij in 2012 in China in aanraking kwam met VPN-software en sindsdien anoniem het gebruik ervan heeft gepromoot. Hij vreest bij terugkeer in China opnieuw door de autoriteiten te worden opgeroepen en beschuldigd van het gebruik van VPN. De rechtbank stelt vast dat eiser in het verleden geen ernstige problemen heeft ondervonden van de autoriteiten en dat hij in 2022 China legaal heeft kunnen verlaten. De rechtbank oordeelt dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar China problemen zal ondervinden.
De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen als ongegrond. Eiser wordt niet aangemerkt als politiek activist, omdat hij sinds 2012 zijn politieke overtuiging zelden heeft geuit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af.