Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
.Dit gebeurde nadat het geweld had plaatsgevonden. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kwamen samen naar de kamer van [naam 2] en spraken allebei dreigende woorden uit. [medeverdachte 1] deed een vinger voor zijn mond, ten teken dat hij moest zwijgen over het gebeurde. Door [naam 2] is verklaard dat hij verdachte [de verdachte] niet heeft gesproken die avond.
hadgezien en/of de politie zou bellen en/of het (refererend aan voornoemd geweld) op hem – die [naam 1] – zouden afschuiven en/of hem tot dader zouden maken, en daarbij ja/instemmend te knikken richting die [naam 1] en daarbij dichtbij dan wel direct tegenover die [naam 1] te zitten,