In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. Op 1 juli 2024 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag.
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. Eiser heeft op 10 november 2022 zijn aanvraag ingediend, welke op 15 november 2022 door verweerder is ontvangen. Verweerder moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen, maar heeft deze termijn met 3 maanden verlengd. Eiser heeft verweerder op 20 januari 2024 in gebreke gesteld, wat na het verstrijken van de beslistermijn is gebeurd. Inmiddels heeft verweerder gemeld dat er een inwilligende beslissing is genomen, maar er bestaat geen schriftelijk exemplaar meer van deze beslissing.
De rechtbank concludeert dat verweerder heeft gedaan wat eiser wilde toen hij het beroep instelde, omdat verweerder inmiddels heeft beslist op de aanvraag. Het beroep is niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn oorspronkelijk beroep. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vergoed, omdat het beroep ten tijde van het instellen gegrond was. Verweerder moet het door eiser betaalde griffierecht vergoeden en de proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50.