ECLI:NL:RBDHA:2024:17391
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op mvv aanvraag nareis en niet-ontvankelijkheid door niet betalen griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.A. Limonard, heeft echter het griffierecht van € 187,- niet betaald, wat de rechtbank verhindert om de zaak inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft eiser op 5 juli 2024 en 13 september 2024 aangetekende brieven gestuurd met het verzoek het griffierecht te betalen, maar het bedrag is niet ontvangen. De rechtbank concludeert dat er geen geldige reden is voor het niet betalen van het griffierecht en verklaart het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier L.M. Kalkman, en is openbaar uitgesproken op 22 oktober 2024.