ECLI:NL:RBDHA:2024:17390

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
09/263266-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van handtekeningen door jurist in schadeclaim na schietincident

Op 25 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een 54-jarige man, werkzaam als jurist, die is veroordeeld voor valsheid in geschrift. De verdachte heeft handtekeningen vervalst van nabestaanden van een schietincident in Alphen aan den Rijn in 2011, met als doel financieel voordeel te behalen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de nabestaanden opnieuw heeft geslachtofferd door hen te misleiden met vervalste documenten. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 10 maanden opgelegd, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een proeftijd van twee jaar. De zaak kwam aan het licht toen de aangevers ontdekten dat documenten, die door de verdachte waren ingediend in een civiele procedure, niet door hen waren ondertekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de handtekeningen op de documenten niet authentiek waren, wat werd ondersteund door forensisch handschriftonderzoek. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft het vertrouwen in zijn beroepsgroep geschaad. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze een onevenredige belasting van het strafgeding zouden opleveren. De rechtbank heeft de verdachte ook aangesproken op de ernst van zijn daden, gezien zijn rol als jurist en de impact op de slachtoffers van het schietincident.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/263266-22
Datum uitspraak: 25 oktober 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats] , Suriname,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 19 februari 2024 (regie) en
11 oktober 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.M. Offers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. G. Spong naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - kort gezegd - het volgende ten laste gelegd:
1. primair valsheid in geschrift met betrekking tot [naam 1] in de periode van 27 september 2019 tot en met 1 oktober 2021; subsidiair opzettelijk gebruik maken van een vals en/of vervalst geschrift met betrekking tot [naam 1] ;
2. primair valsheid in geschrift met betrekking tot [naam 1] in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 1 oktober 2021; subsidiair opzettelijk gebruik maken van een vals en/of vervalst geschrift met betrekking tot [naam 1] ;
3. primair valsheid in geschrift met betrekking tot [naam 2] in de periode van
1 januari 2014 tot en met 1 oktober 2021; subsidiair opzettelijk gebruik maken van een vals en/of vervalst geschrift met betrekking tot [naam 2] ;
4. primair valsheid in geschrift met betrekking tot [naam 3] in de periode van
1 januari 2014 tot en met 1 oktober 2021; subsidiair opzettelijk gebruik maken van een vals en/of vervalst geschrift met betrekking tot [naam 3] .
De volledige tekst – na wijziging – van de tenlastelegging is opgenomen als bijlage A bij dit vonnis en maakt hiervan deel uit.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
De verdachte is werkzaam als jurist bij zijn bedrijf [bedrijfsnaam 1] B.V., voorheen eenmanszaak [eenmanszaak] . In deze hoedanigheid heeft hij de belangen behartigd van de aangevers [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] (hierna: de aangevers) in een schadeclaim tegen de Nederlandse Staat na het schietincident van 9 april 2011 in Alphen aan den Rijn. De verdachte en de aangevers hebben daartoe overeenkomsten met elkaar gesloten. In 2021 hebben de aangevers hun overeenkomsten met de verdachte opgezegd. De verdachte heeft vervolgens conservatoir derdenbeslag gelegd ten laste van de aangevers. Bij de beslagrekesten zaten getekende overeenkomsten als producties gevoegd. Dit betroffen overeenkomsten waarin akkoord werd gegeven op de overgang van de eenmanszaak ‘ [eenmanszaak] ’ naar ‘ [bedrijfsnaam 1] B.V.’ en een overeenkomst waarin door [naam 1] akkoord werd gegeven op de aanpassing van de 'no cure, no pay' vergoeding van 15% naar 30%. Volgens de aangevers hebben zij voornoemde overeenkomsten niet eerder gezien of ondertekend. De verdachte wordt verweten dat hij valselijk de handtekeningen van de aangevers op deze overeenkomsten heeft geplaatst, dan wel opzettelijk gebruik heeft gemaakt van deze vervalsingen.
Vaststaat dat op de bedoelde overeenkomsten bij de namen van de aangevers handtekeningen zijn geplaatst. Voorts staat vast dat de overeenkomsten door de verdachte bij de beslagrekesten in het geding zijn gebracht. De verklaringen van de aangevers, dat zij deze overeenkomsten niet hebben ondertekend, vinden steun in de bevindingen van het handschriftonderzoek, uitgevoerd door een deskundige van het The Maastricht Forensic Institute. De conclusie van dat onderzoek luidt dat de onderzoeksbevindingen extreem veel waarschijnlijker zijn wanneer hypothese 2 juist is, te weten dat de handtekeningen op de betwiste overeenkomsten niet door de aangevers zijn geplaatst, dan wanneer hypothese 1 juist is, te weten dat de handtekeningen door de aangevers op de betreffende documenten zijn geplaatst. De verdediging heeft deze conclusie niet bestreden. De valsheid van de overeenkomsten staat dan ook niet ter discussie.
De rechtbank ziet zich wel voor de vraag gesteld of het de verdachte is geweest die de handtekeningen van de aangevers op de betreffende overeenkomsten heeft geplaatst, dan wel opzettelijk gebruik heeft gemaakt van deze vervalsingen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Op specifieke standpunten gaat de rechtbank hierna in, voor zover dat nodig is.
3.4
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna in bijlage B opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5
Bewijsoverwegingen
3.5.1
Betrokkenheid verdachte
De rechtbank is van oordeel dat het - gelet op de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien - niet anders kan zijn dan dat het de verdachte is geweest die de overeenkomsten inzake het akkoord voor verhoging van de ‘no cure, no pay’ vergoeding en voor de overgang van de eenmanszaak naar een besloten vennootschap valselijk heeft opgemaakt. Het is de verdachte geweest die de betreffende akkoordverklaringen, die zijn voorzien van vervalste handtekeningen van de aangevers, als producties heeft ingediend in de beslagprocedure tegen de aangevers. Verder zijn de originele handtekeningen van de aangevers aangetroffen in de eigen administratie van de verdachte. De rechtbank acht ook redengevend dat de vier vervalsingen op nagenoeg dezelfde wijze, door het kopiëren van de originele handtekening, waarbij in twee gevallen in de handtekeningen bewust veranderingen zijn aangebracht, tot stand zijn gekomen. Niet in de laatste plaats acht de rechtbank redengevend dat de verdachte rechtstreeks belang heeft gehad bij het gebruik van de betreffende akkoordverklaringen als ware echt en onvervalst. Immers, door de wijziging van het percentage van ‘no cure, no pay’ naar 30% is de te behalen vergoeding voor de verdachte verdubbeld en door de wijziging van de contractspartij kon de verdachte beslag laten leggen ten laste van de aangevers en vergoedingen innen namens zijn nieuwe onderneming. Het oogmerk van de verdachte in dit kader is dan ook gegeven. Dat schriftelijke instemming van de aangevers inzake de wijziging van de contractspartij in de gegeven omstandigheden niet nodig was geweest, zoals de verdediging heeft aangevoerd, en het daarom niet logisch of noodzakelijk is om deze akkoordverklaringen te vervalsen, legt onvoldoende gewicht in de schaal om tot een ander oordeel te komen.
De rechtbank verwerpt het standpunt van de verdediging dat de aangevers mogelijk zelf verantwoordelijk zijn geweest voor het plaatsen van de vervalste handtekeningen op de betwiste stukken. Dit scenario zou erop neerkomen dat de aangevers op enig moment in het verleden de betwiste stukken valselijk hebben opgemaakt, aan de verdachte hebben doen toekomen en later een valse aangifte tegen de verdachte zouden hebben gedaan. Dit volgens de verdachte mogelijke scenario vindt geen enkele steun in het procesdossier en is ook op geen enkele concrete en verifieerbare wijze door de verdediging onderbouwd. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder in aanmerking dat de originele handtekeningen die voor de vervalsingen zijn gebruikt, in bezit van de verdachte waren en dat het enkel de verdachte is geweest die de vervalsingen vervolgens heeft gebruikt in een procedure met een voor hem financieel belang. Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario acht de rechtbank dan ook volstrekt ongeloofwaardig.
Conclusie
Gelet op wat hiervoor is overwogen en in samenhang bezien met de bewijsmiddelen, stelt de rechtbank vast dat de verdachte degene is geweest die de handtekeningen van de aangevers onder de betwiste overeenkomsten heeft gezet, geplaatst dan wel gekopieerd. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de overeenkomsten valselijk heeft opgemaakt door valselijk de handtekeningen van de aangevers onder de documenten te zetten, plaatsen dan wel kopiëren met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken.
3.5.2
Voortgezette handeling
Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat voornoemde ten laste gelegde feiten niet als een voortgezette handeling van elkaar moeten worden gezien in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht. Reeds omdat de ten laste gelegde feiten geen uiting zijn van één ongeoorloofd wilsbesluit. Immers, uit de bewijsmiddelen blijkt dat het valselijk opmaken van het viertal documenten afzonderlijke beslissingen van de verdachte zijn geweest.
3.6
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op enig moment in de periode van 27 september 2019 tot en met 1 oktober 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, een akkoord getiteld “AKKOORD aanpassen NCNP % van 15-30% ex. Btw/Proceskostentraject CL9411” gedateerd 28-04-2018, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, zulks met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, op dat akkoord de handtekening van [naam 1] gezet/geplaatst/gekopieerd;
2
hij op enig moment in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 1 oktober 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, een akkoord getiteld “ [het akkoord] ” gedateerd 28-04-2014, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, zulks met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, op dat akkoord de handtekening van [naam 1] gezet/geplaatst/gekopieerd;
3
hij op enig moment in de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 oktober 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, een akkoord getiteld “ [het akkoord] ” gedateerd 28-04-2014, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, zulks met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, op dat akkoord de handtekening van [naam 2] gezet/geplaatst/gekopieerd;
4
hij op enig moment in de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 oktober 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, een akkoord getiteld “ [het akkoord] ” gedateerd 28-04-2014, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, zulks met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, op dat akkoord de handtekening van [naam 3] gezet/geplaatst/gekopieerd;

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, aan de verdachte geen onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf opgelegd moet worden. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte first offender is en onderwerp is geweest van veel negatieve media aandacht, waardoor zijn reputatie is geschaad. Verder verzoekt de verdediging rekening te houden met de leeftijd van de verdachte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich viermaal schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door handtekeningen van de aangevers waarover hij beschikte uit hoofde van zijn werkzaamheden op documenten te plaatsen die hem vervolgens financieel voordeel zouden kunnen opleveren. De verdachte is met de aangevers in contact gekomen door zijn werk als jurist. Hij heeft de belangen van de aangevers behartigd in een schadeclaim tegen de Nederlandse Staat na een schietincident in een winkelcentrum in Alphen aan den Rijn. Nadat het vertrouwen in de verdachte was opgezegd en de contracten met hem werden beëindigd, is hij een civiele procedure gestart met de door hem valselijk opgemaakte stukken en heeft zo geprobeerd via de rechter valse claims geïnd te krijgen. Door aldus te handelen heeft de verdachte zijn eigen financiële gewin vooropgesteld en is hij voorbijgegaan aan het (financiële) nadeel dat hij de aangevers heeft berokkend. De rechtbank neemt de verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij de aangevers die als slachtoffers van het schietincident in Alphen aan den Rijn zijn juridische bijstand hadden ingeroepen, door zijn handelwijze opnieuw heeft geslachtofferd. Voorts heeft hij geen openheid van zaken gegeven tijdens het onderzoek en heeft hij geen enkele verantwoordelijkheid richting de aangevers genomen.
Het handelen van de verdachte acht de rechtbank uiterst laakbaar, mede gelet op het gebruik van valselijk opgemaakte documenten in een gerechtelijke procedure. De verdachte had, zeker als jurist, moeten weten dat in dit soort procedures veel belang wordt gehecht aan de waarheidsplicht en de authenticiteit van ingediende documenten. Verder heeft de verdachte, doordat zijn gedragingen in uitoefening van zijn beroep en bedrijf zijn begaan, ook het vertrouwen in de beroepsgroep geschaad. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van
17 september 2024, waaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De straf
Gelet op wat hiervoor is overwogen, de LOVS-oriëntatiepunten en rekening houdend met een geringe overschrijding van de redelijke termijn, acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals geëist door de officier van justitie, passend en geboden. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf passend, enerzijds om de ernst van de gepleegde feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen

7.1
De vorderingen
[naam 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert schadevergoeding van € 7.512,12, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat enkel uit materiële schade.
[naam 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert schadevergoeding van € 15.539,91, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat enkel uit materiële schade.
[naam 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert schadevergoeding van € 7.066,92, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat enkel uit materiële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, aangezien de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Gelet op de wirwar van civiele procedures in deze zaak, moet worden voorkomen dat de beoordeling van de vorderingen bij de civiele rechter wordt doorkruist met deze strafprocedure.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat - gelet op de eerdere civielrechtelijke procedures - zonder nader onderzoek niet eenvoudig kan worden vastgesteld dat de gevorderde schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezenverklaarde feiten. Dit nadere onderzoek levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, om welke reden de rechtbank de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen – voor zover dat nog niet is gebeurd – bij de civiele rechter aanbrengen.
De rechtbank ziet aanleiding om de kosten die in verband met deze vorderingen zijn gemaakt compenseren door te bepalen dat de verdachte en de benadeelde partijen ieder de eigen kosten dragen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 57, 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feiten 1, 2, 3 en 4:
valsheid in geschrift;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
4 (vier) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
de vordering van de benadeelde partij [naam 1] ;
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
de vordering van de benadeelde partij [naam 2] ;
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
de vordering van de benadeelde partij [naam 3] ;
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.S.M. Lubbe, voorzitter,
mr. M.L. Harmsen, rechter,
mr. A. Tsjapanova, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. Ringeling, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 oktober 2024.
Bijlage A: Tenlastelegging
1
hij op enig moment in of omstreeks de periode van 27 september 2019 tot en met 1 oktober 2021, althans in 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, een akkoord getiteld “AKKOORD aanpassen NCNP % van 15-30% ex. Btw/Proceskostentraject CL9411” gedateerd 28-04-2018, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, zulks met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in/op dat akkoord de handtekening van [naam 1] vermeld/ingevuld/gezet/geplaatst/gekopieerd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op enig moment in of omstreeks de periode van 27 september 2019 tot en met 1 oktober 2021, althans in 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een akkoord getiteld “AKKOORD aanpassen NCNP % van 15-30% ex. Btw/Proceskostentraject CL9411”, als ware het echt en onvervalst, door voornoemd akkoord bij de rechtbank als bewijsstuk/productie in te dienen in een (civiele) procedure tegen [naam 1] ;
2
hij op enig moment in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 1 oktober 2021, althans in 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, een akkoord getiteld “ [het akkoord] ” gedateerd 28-04-2014, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, zulks met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in/op dat akkoord de handtekening van [naam 1] vermeld/ingevuld/gezet/geplaatst/gekopieerd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op enig moment in of omstreeks de periode 15 oktober 2019 tot en met 1 oktober 2021, althans in 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een akkoord getiteld “ [het akkoord] ” gedateerd 28-04-2014, als ware het echt en onvervalst, door voornoemd akkoord bij de rechtbank als bewijsstuk/productie in te dienen in een (civiele) procedure tegen [naam 1] ;
3
hij op enig moment in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 oktober 2021, althans in 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, een akkoord getiteld “ [het akkoord] ” gedateerd 28-04-2014, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, zulks met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in/op dat akkoord de handtekening van [naam 2] vermeld/ingevuld/gezet/geplaatst/gekopieerd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op enig moment in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 oktober 2021, althans in 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een akkoord getiteld “ [het akkoord] ” gedateerd 28-04-2014, als ware het echt en onvervalst, door voornoemd akkoord bij de rechtbank als bewijsstuk/productie in te dienen in een (civiele) procedure tegen [naam 2] ;
4
hij op enig moment in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 oktober 2021, althans in 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, een akkoord getiteld “ [het akkoord] ” gedateerd 28-04-2014, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, zulks met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in/op dat akkoord de handtekening van [naam 3] vermeld/ingevuld/gezet/geplaatst/gekopieerd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op enig moment in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 oktober 2021, althans in 2021, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een akkoord getiteld “ [het akkoord] ” gedateerd 28-04-2014, als ware het echt en onvervalst, door voornoemd akkoord bij de rechtbank als bewijsstuk/productie in te dienen in een (civiele) procedure tegen [naam 3] .
Bijlage B: Bewijsmiddelenoverzicht
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer
DH4R022053 van de politie-eenheid Den Haag, Districtsrecherche Zoetermeer, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 406).

1. Het proces-verbaal van aangifte door [naam 1] , d.d. 26 maart 2022 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 37 t/m 41 en bijbehorende bijlagen p. 42 t/m 57):

Ik heb op 30 augustus 2011 een contract met dhr. [de verdachte] ondertekend onder de voorwaarde 'no cure, no pay.' Indien de rechter in de zaak naar aanleiding van de schietpartij op 9 april 2011 in Alphen aan den Rijn in ons voordeel zou oordelen, dan zou [de verdachte] 15% van de schadevergoeding opstrijken. Op 8 juli 2021 heb ik mijn contract met dhr. [de verdachte] ontbonden.
Wanneer kwam u er achter dat er documenten waren die valselijk waren ondertekend?
[de verdachte] legde rond september 2021 beslag op onze rekeningen middels de Voorzieningenrechter. In de stukken die hij hiervoor gebruikte, kwamen twee documenten naar voren, die ik niet eerder had gezien en zeker niet had ondertekend. Op 1 januari 2014 besloot hij zijn eenmanszaak om te zetten in een BV. Ik wist dit niet. Ik kwam hier pas achter op het moment dat ik de documenten van de Voorzieningenrechter onder ogen kreeg. Ik zag dat het document was ondertekend op 28 april 2014 met mijn handtekening, die ik dus nooit onder dat document heb gezet. In het tweede document, dat op 28 april 2018 zou zijn ondertekend, had [de verdachte] op laten nemen dat hij geen 15%, maar 30% van de schadevergoeding zou opstrijken. Ik weet precies welke documenten ik heb ondertekend en dit document heb ik zeker niet ondertekend.
Hoe kunt u bewijzen dat [de verdachte] uw handtekening onder de documenten heeft vervalst?
Ik kwam erachter dat de handtekening, die gebruikt is onder het document van de bedrijfswijziging, identiek was aan een handtekening die ik eerder had gezet en dus voorkwam in de stukken die ik had. Op 14 oktober 2019 stuurde [de verdachte] mij een mail met het verzoek een kopie van mijn paspoort aan te leveren in verband met een paspoort/ ID -check voor Achmea. Vervolgens ben ik op 15 oktober 2019 naar het kantoor van [de verdachte] gegaan. [de verdachte] heeft vervolgens in mijn bijzijn een kopie van mijn paspoort gemaakt. In de kantlijn van de kopie heeft hij mij vervolgens een handtekening laten zetten. Ook heb ik zelf de tekst erbij geschreven: 'Kopie. Inzake bloedbad Alphen'. De handtekening die ik in de kantlijn had gezet, is valselijk gebruikt onder het genoemde document.
Van welk paspoort heeft u een kopie aangeleverd aan [de verdachte] ?
Dat is het paspoort dat ik op dit moment in bezit heb met documentnummer [documentnummer] , geldig tot oktober 2026.
Zijn er op basis van de valse documenten besluiten genomen?
Ja, het heeft verre gevolgen. Hij heeft het gebruikt om de Voorzieningenrechter te overtuigen om beslag te leggen op onze rekeningen. Hij vindt namelijk dat hij nog steeds recht heeft op de 'no cure, no pay' en een schadevergoeding. En als het dan gaat over de 'no cure, no pay', eist hij nu het dubbele.

2. Het proces-verbaal van verhoor aangever, d.d. 5 november 2021 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 68 t/m 69 en bijbehorende bijlage p. 70 t/m 73):

Ik overhandig u een mail van 29 okt 2018 die de heer [de verdachte] , van [bedrijfsnaam 1] BV, aan de groep cliënten inzake het Ridderhofdrama heeft gestuurd. In de laatste alinea's schrijft de heer [de verdachte] over het vergoedingspercentage en kondigt hij aan, dat hij iedereen een brief zal sturen inzake de aanpassing van het percentage: "De genomen financiële offers en risico's zijn groot en daarom krijgt iedereen een apart schrijven over de aangepaste kostenpercentage % No Cure No Pay, deze moet uiteraard ook naar boven worden aangepast na 7 jaren forse kosten, en nog enkele jaren te gaan. Wat niemand ooit had kunnen voorzien. Dat spreekt voor zich."
Het (vervalste) document waaruit zou blijken dat ik akkoord zou zijn gegaan met 30% is gedateerd 28 april 2018, een half jaar eerder dus."

3. Het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] mede namens [naam 3] , d.d. 18 oktober 2021 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 131 t/m 133 en bijbehorende bijlagen p. 134 t/m 137):

De heer [de verdachte] heeft de slachtoffers van het bloedbad in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011, vertegenwoordigd in de zaak tegen de Politie Hollands Midden. De heer [de verdachte] werkte destijds als eenmanszaak onder de naam [eenmanszaak] . Er is in augustus 2011 een contract voor deze vertegenwoordiging opgesteld. Dit was op basis van 'no cure, no pay'.
Naar aanleiding van een beslagleggingsexploot, d.d. 1-10-2021, van de heer [de verdachte] , hebben wij ontdekt dat de heer [de verdachte] per 1 april 2014 zijn eenmanszaak heeft omgezet naar een BV: [bedrijfsnaam 2] BV. Wij hebben hier noch mondeling, noch schriftelijk toestemming voor gegeven. Naar aanleiding van verzoeken 'conservatoir beslag' die bij verschillende instanties zijn neergelegd, tegen [naam 2] en [naam 3] , van [de verdachte] ontvingen wij begeleidende stukken. Uit deze stukken bleek dat er stukken zijn bijgevoegd die wij nooit ontvangen hebben en die blijkbaar toch door ons getekend zouden zijn. Het betreft een ' [het akkoord] ’. Deze stukken zijn gedateerd op 28 april 2014. De akkoordverklaringen van de heer [naam 2] en [naam 3] zijn ondertekend met een gekopieerde handtekening. Deze handtekeningen zijn overgenomen van een medische verklaring. Wij verklaren dat wij deze handtekeningen niet persoonlijk hebben gezet.

4. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 7 juli 2022 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 222 t/m 224):

Op 07 juli 2022, te 07:20 uur, werd aangebeld bij de woning van de verdachte [de verdachte] . Vervolgens heb ik aan [de verdachte] uitgelegd dat wij op zoek waren naar de originele stukken van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] . [de verdachte] verklaarde dat hij geen originele stukken had, alles werd ingescand en in de cloud gezet. Hij sloeg nergens de originele documenten op. Vervolgens liepen wij naar zijn tuin en troffen daar een L-vormig gebouw aan. Daarin zat een schuur en een kantoor. Het kantoor werd door [de verdachte] open gedaan en ik zag dat er tientallen mappen met administratieve bescheiden in het kantoor lagen. Uiteindelijk troffen wij de volgende administratieve bescheiden aan:
• Een rode map met label 'contracten Ridderhof'. In deze map zaten diverse originele stukken van cliënten van [de verdachte] omtrent Ridderhof. In deze map zaten tevens de originele contracten van aangevers [naam 4] , [naam 2] en [naam 3] .
• Een rode map zonder ingevulde label. In deze map zaten allemaal stukken van [naam 1] waaronder een kopie van zijn paspoort (periode 2016 - 2026) met daarop de originele handtekening.
• Pakket met processtukken van de verdachte [de verdachte] met procesdeelnemers [de verdachte] , [naam 4] , [naam 2] en [naam 3] .

5. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 juli 2022 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 236 t/m 238 en bijbehorende bijlagen p. 239 t/m 270):

Op 07 juli 2022 vond een doorzoeking plaats in perceel [adres] te Alphen aan den Rijn. Tijdens de doorzoeking werd in het kantoor van de verdachte [de verdachte] onder andere een rode map in beslag genomen. lk vond in de map een bundel documentatie die middels een nietje bij elkaar werden gehouden. De bovenste brief was van [eenmanszaak] met als onderwerp: toestemmingsverklaring. De brief was gericht aan aangever [naam 4] . In de brief stond beschreven dat Achmea een actuele machtiging nodig had waarbij een kopie van het paspoort/ rijbewijs gevoegd diende te worden. De kopie van het paspoort diende ondertekend te worden met een blauwe pen. De brief was ondertekend door de verdachte [de verdachte] . Het ondertekende toestemmingsformulier van aangever [naam 4] zat achter deze brief en was ondertekend op 27 september 2019. Achter deze brief zat ook een lastigingovereenkomst [
de rechtbank begrijpt: lastgevingsovereenkomst] die was ondertekend door aangever [naam 4] en verdachte [de verdachte] , datum 27 september 2019. Achter dit formulier zat een kleurenkopie van het paspoort van [naam 4] , datum afgifte 18 oktober 2016 en geldig tot en met 18 oktober 2026. Op het kopie paspoort werd de handtekening van aangever [naam 4] aangetroffen. Onderaan het paspoort stond Inzake bloedblad Ridderhof'.
Ik wist 100% zeker dat de handtekeningen op de documenten die ik zojuist heb beschreven origineel waren.
Tevens werd achterin een zwart/wit kopie aangetroffen van een contract met als onderwerp; 'akkoord verzoger hoger NCNP-°/0 kosten i.v.m. forse proceskosten toename contract [contractnummer] / [naam 1] ’, gedateerd 28 april 2018. Dit betreft het 2de contract dat door [naam 4] betwist wordt.

6. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 juli 2022 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 271 t/m 273 en bijbehorende bijlagen p. 274 t/m 336):

Op donderdag 07 juli 2022 vond een doorzoeking plaats in perceel [adres] te Alphen aan den Rijn. Tijdens de doorzoeking werd in het 'kantoor' van de verdachte [de verdachte] onder andere een rode map in beslag genomen met label contracten Ridderhof. In de map zaten van circa 33 personen de originele contracten en overige documentatie. De meeste documenten waren opgesteld in de periode tussen 2011 en 2014. Veruit de meeste documenten waren origineel.
Documentatie [naam 4]
lk, verbalisant [verbalisant] , zag dat achter het tabblad van aangever [naam 4] de volgende stukken aanwezig waren;
• Een contract getiteld `akkoord overgang corpocon naar [bedrijfsnaam 1] by', gedateerd 28 april 2014. Dit betreft het contract dat door aangever [naam 4] wordt betwist. Dit betrof geen origineel document maar een kopie in zwart/wit. Opvallend was dat achter dit document ook de contracten met dezelfde titel zat van aangevers [naam 2] en [naam 3] en dat dit tevens zwart/wit kopieën betroffen. De drie documenten zaten aan elkaar vast middels een nietje.
Documentatie [naam 2] en [naam 3]
lk, verbalisant [verbalisant] , zag dat in de rode map een tabblad zat met daarop de namen van [naam 2] en daaronder [naam 3] . lk zag dat achter dit tabblad onder andere de volgende stukken aanwezig waren:
• Contract tussen [bedrijfsnaam 1] en [naam 3] (gedupeerde). Dit betrof een origineel
document gedateerd 10 augustus 2011. Door [naam 3] was op alle pagina's een
handtekening/ paraaf gezet.
• Een contract getiteld 'akkoord overgang corpocon naar [bedrijfsnaam 1] by', gedateerd 28 april 2014. Dit betreft het contract dat door aangever [naam 2] wordt betwist. Dit betrof geen origineel document maar een kopie in zwart/wit. Dit document was middels een nietje vastgemaakt aan een aantal andere documenten. Het ging onder andere om de volgende documenten:
Machtiging tot het aanvragen en verstrekken van medische gegevens gedateerd 15 juli 2011 en ondertekend door [naam 2] . Dit betrof een origineel document.
Vaststelling originele documenten
In dit proces-verbaal hebben wij diverse malen geconstateerd dat de handtekeningen op een
document origineel waren.

7. Het proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, d.d. 28 september 2022 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 338 t/m 340):

Tijdens het onderzoek is als verdachte aangemerkt:
Achternaam: [de verdachte]
Voornamen: [voornamen verdachte]
Geboren: [geboortedag] 1970
Op de plaats delict is onderzoek verricht. Hierbij zijn in het kader van waarheidsvinding stukken van overtuiging veiliggesteld en in beslag genomen. Aan de volgende SVO's dient onderzoek te worden verricht:
Goednummer : PL1500-2022057336-2799852
SIN : AAPV4392NL
Object : Document
Land: Nederland
Inhoud/specificatie : Afgegeven 2016 en geldig tot en met 2016
Bijzonderheden : Kopie paspoort met originele handtekening van [naam 4]
Goednummer : PL1500-2022057336-2801898
SIN: AAPV4393NL
Object: Papier
Land: Nederland
Bijzonderheden: Originele stukken met handtekening [naam 3]
Goednummer: PL1500-2022057336-2801899
SIN: AAPV4394NL
Object: Papier
Land: Nederland
Bijzonderheden: Originele stukken met handtekeningen [naam 2]
Goednummer: PL1500-2022057336-2801902
SIN: AAPV4395NL
Object: Papier
Land: Nederland
Inhoud/specificatie: Aangevers [naam 4] / [naam 2] en [naam 3]
Bijzonderheden: Zwart/wit kopie En met handtekeningen 3 aangevers
Goednummer: PL1500-2022057336-2802324
SIN: AAPV4396NL
Object: Papier
Land: Nederland
Bijzonderheden: Stukken met originele handtekeningen [naam 4]
Goednummer: PL1500-2022057336-2802325
SIN: AAPV4397NL
Object: Papier
Land: Nederland
Bijzonderheden: Zwart/wit kopie contract 15 naar 30% ncnp

8. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 9 oktober 2024 opgemaakt, nr. PL1500-2022057336-10, voor zover inhoudende:

Daar waar onder het kopje ‘Stukken van overtuiging’ beschreven staat dat op de plaats delict onderzoek verricht is, dient te worden gelezen dat in de woning van de verdachte te Alphen aan den Rijn onderzoek verricht is.

9. Het geschrift te weten DESKUNDIGENRAPPORT inzake forensisch schriftonderzoek, opgemaakt op 6 december 2021, voor zover inhoudende (p. 349 t/m 371):

1. VRAAGSTELLING EN HYPOTHESENUitgaande van de vraagstelling kunnen volgende, elkaar uitsluitende hypothesen met betrekking tot het schrijverschap van de betwiste handtekeningen worden opgesteld:
H1. De handtekeningen op de documenten op naam van [naam 4] , [naam 3]
en [naam 2] , veiliggesteld onder SIN AAPV4395NL en SIN
AAPV4397NL, zijn door de desbetreffende personen op deze documenten geplaatst.
H2. De handtekeningen op de documenten op naam van [naam 4] , [naam 3]
en [naam 2] , veiliggesteld onder SIN AAPV4395NL en SIN
AAPV4397NL, zijn niet door de desbetreffende personen op deze documenten
geplaatst. De overeenkomsten tussen de betwiste handtekeningen en de
referentiehandtekeningen zijn als objectieve indicatoren voor een technische
manipulatiehandeling (montage) te beschouwen.
2.1
De betwiste handtekeningenX1 De handtekening onder de geprinte naam " [naam 4] " op een akkoord –
verklaring van de heer [naam 4] , gedateerd 28.04.2014.
SIN AAPV4395NL - fotokopie
X2 De handtekening onder de geprinte naam " [naam 3] " op een akkoord - verklaring
van de heer [naam 3] , gedateerd 28.04.2014. SIN AAPV4395NL - fotokopie
X3 De handtekening onder de geprinte naam " [naam 2] " op een akkoord - verklaring
van de heer [naam 2] , gedateerd 28.04.2014. SIN AAPV4395NL - fotokopie
X4 De handtekening onder de geprinte naam " [naam 1] " op een akkoord –
verklaring van de heer [naam 1] , gedateerd 28.04.2014. SIN
AAPV4397NL - fotokopie.
2.2
Het referentiemateriaal van [naam 4] (SIN AAPV4392NL en AAPV4396NL)VBH1 Een met balpeninkt vervaardigde handtekening op een brief inzake een
toestemmingsverklaring, gedateerd 27.09.2019.
VBH5 Een met balpeninkt vervaardigde handtekening op het blad papier, waarop het
paspoort is gekopieerd.
2.3
Het referentiemateriaal van [naam 3] (SIN AAPV4393NL)
VMN1-4 Met balpeninkt vervaardigde handtekeningen op pagina's van een overeenkomst tussen [bedrijfsnaam 1] en de heer [naam 3] , gedateerd 10.08.2011.
2.4
Het referentiemateriaal van [naam 2] (SIN AAPV4393NL en AAPV4394NL)VJN5 Een met balpeninkt vervaardigde handtekening op een machtiging, afgegeven door
[naam 2] , gedateerd 15.07.2011.
4. DOCUMENT-TECHNISCH ONDERZOEKOnder absolute congruentie wordt in dit verband verstaan een niet natuurlijke gelijkvormigheid van (delen van) een handtekening met (delen van) andere handtekeningen, waarbij niet alleen de vormgeving, maar ook de afmetingen en de proporties van een schrijfproductie met die van de andere schrijfproductie overeenkomen en bewegingssequenties op gelijke posities beginnen en eindigen.
In handschrift dat op een natuurlijke wijze tot stand is gekomen, komen deze vormen van congruentie niet voor en zijn bij aantreffen (onder uitsluiting van het toevalsprincipe) als objectieve indicatoren voor valsheid te beschouwen.
  • De handtekening X1 is absoluut congruent met de handtekening VBH5.
  • De handtekening X2 is absoluut congruent met de handtekening VMN2.
  • De handtekening X3 is grotendeels absoluut congruent met de handtekening VJN5. Aan het begin van de hoofdletter "M" is in X3 een boogje en het eind van de hoofdletter " [letter] " en in de onderstreping zijn extra lijntjes aangebracht (rood ingekleurd), die in VJN5 niet voorkomen.
  • De handtekening X4 is grotendeels absoluut congruent is met de handtekening VBH1. Het segment in X4, dat zich linksonder bevindt, wijkt af van VBH1. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat in VBH1 de geprinte cijfers van een telefoonnummer voorkomen, die verwijderd zijn. Met het wegnemen van het telefoonnummer is ook het onderste deel van de handtekening weggenomen. Dit deel is daarna met de hand bijgetekend, waarbij het bewegingsverloop van de authentieke handtekening verkeerd is geïnterpreteerd.
De bevindingen tonen aan dat de handtekeningen X1 t/m X4 reproducties van handtekeningen in het referentiemateriaal zijn, die door montagehandelingen op de betwiste documenten zijn aangebracht. De geringe afwijkingen die bij het over elkaar leggen van de scans van X1 en X2 optreden, kunnen op systeem-immanente neveneffecten van het kopieerproces teruggevoerd worden. Hierbij treden vaak vertekeningen c.q. vervormingen op. De afwijkingen in X3 en X4 zijn veranderingen die bewust zijn aangebracht.
In de onderhavige zaak luiden de uit de onderzoeksresultaten voortvloeiende conclusies als volgt:
  • De onderzoeksbevindingen met betrekking tot de handtekeningen op de akkoordverklaringen, gedateerd 28.04.2014 (X1 bij de naam [naam 4] en X4 bij de naam [naam 1] ) zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese H2 juist is, dan wanneer hypothese H1 juist is.
  • De onderzoeksbevindingen met betrekking tot de handtekening onder de geprinte naam " [naam 3] " op een akkoordverklaring van de heer [naam 3] , gedateerd 28.04.2014 (X2) zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese H2 juist is, dan wanneer hypothese H1 juist is.
  • De onderzoeksbevindingen met betrekking tot de handtekening onder de geprinte naam " [naam 2] " op een akkoordverklaring van de heer [naam 2] , gedateerd 28.04.2014 (X3) zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese H2 juist is, dan wanneer hypothese H1 juist is.
Nadere duiding van de bewijsmiddelen
De rechtbank heeft (onderdelen van) de bewijsmiddelen 1, 2 en 4 tot en met 9 gebruikt voor de bewezenverklaring van feiten 1 en 2, en (onderdelen van) de bewijsmiddelen 3 tot en met 9 gebruikt voor de bewezenverklaring van feiten 3 en 4.