ECLI:NL:RBDHA:2024:17367
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van compensatie voor gedupeerden van de toeslagenaffaire
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 november 2024, in de zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen, wordt het beroep van eiseres tegen de hoogte van de aan haar toegekende compensatie voor de jaren 2008 tot en met 2011 beoordeeld. Eiseres had zich op 4 december 2019 gemeld als gedupeerde van de toeslagenaffaire en verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De Dienst Toeslagen had bij besluit van 5 februari 2021 compensatie toegekend, maar eiseres was het niet eens met de hoogte van het compensatiebedrag. In het bestreden besluit van 3 mei 2022 zijn de bezwaren van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard, maar voor het overige ongegrond. De rechtbank heeft op 8 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, evenals de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank overweegt dat de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) een compensatie biedt voor bepaalde schadeposten. Eiseres heeft aangevoerd dat het compensatiebedrag niet juist is berekend, onder verwijzing naar het loonbeslag en de FSV-lijst. De rechtbank concludeert echter dat deze elementen niet in aanmerking genomen kunnen worden bij de berekening van de compensatie. De rechtbank stelt vast dat het compensatiebedrag van € 128.470 door verweerder correct is berekend volgens de Wht. Eiseres heeft geen concrete fouten in de berekening kunnen aanvoeren, en de rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid van het compensatiebedrag te twijfelen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.