ECLI:NL:RBDHA:2024:17339

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
09-071964-23 - 09-137572-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Meervoudige kamer Den Haag behandelt meerdere diefstallen en geweldplegingen door een veertienjarige verdachte

Op 24 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een veertienjarige jongen, die zich in een periode van drie maanden schuldig heeft gemaakt aan tien strafbare feiten, waaronder vijf keer diefstal met geweld in vereniging, verduistering en vier keer openlijke geweldpleging. De verdachte werd op 10 oktober 2024 ter terechtzitting gehoord, waar de officier van justitie mr. I. Raterman en de raadsman mr. H.W. van Eeuwijk aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de feiten waarbij geweld is gebruikt zwaar wogen. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 172 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder de verplichting tot behandeling en begeleiding. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 09-071964-23 en 09-137572-23 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 24 oktober 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaken tegen de verdachte:
[de verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaken tegen de verdachte zijn behandeld op de besloten terechtzitting van 10 oktober 2024.
De officier van justitie in deze zaak is mr. I. Raterman en de raadsman van de verdachte is mr. H.W. van Eeuwijk te Den Haag. De verdachte is op de terechtzitting verschenen.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Dagvaarding I (parketnummer 09-071964-23, onderzoek 30Rapid)
1. medeplegen van een diefstal met geweld gepleegd op 29 januari 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 1] ;
2. openlijke geweldpleging gepleegd op 2 februari 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 1] ;
3. medeplegen van een diefstal met geweld gepleegd op [geboortedatum 5] 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 1] ;
4. openlijke geweldpleging gepleegd op 9 maart 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 2] ;
5. medeplegen van een diefstal gepleegd op 9 maart 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 2] ;
6. openlijke geweldpleging gepleegd op 9 december 2022 te ’s-Gravenhage tegen [naam 2] ;
7. verduistering van een elektrische (vouw)fiets gepleegd op 4 februari 2023 te ‘s-Gravenhage tegen [naam 3] ;
8. poging tot afpersing gepleegd op 4 februari 2023 te ‘s-Gravenhage tegen [naam 3] .
Dagvaarding II (parketnummer 09-137572-23, onderzoek Arret)
1. medeplegen van een diefstal met geweld gepleegd op 15 januari 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 4] ;
2. medeplegen van een diefstal met geweld gepleegd op 17 januari 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 5] ;
3. openlijke geweldpleging gepleegd op 17 januari 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 5] .
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het in dagvaarding I en in dagvaarding II tenlastegelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot het in dagvaarding I en in dagvaarding II tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Vrijspraak
Ten aanzien van dagvaarding I onder 8 poging tot afpersing
De verdachte wordt ervan verdacht dat hij heeft geprobeerd om de aangever [naam 3] op 4 februari 2023 af te persen. De verdachte zou in een videogesprek een mes hebben getoond en daarbij hebben gezegd ‘Lader geven of 250 euro neef, anders ga je deze zien’. Dit videogesprek was echter niet met de aangever, maar met de getuige [getuige 1] . Deze getuige heeft verklaard dat de verdachte in een gesprek met hem een mes liet zien, maar dat de verdachte verder niets zei. De getuige [getuige 2] heeft geen mes gezien en ook niet gehoord waar het gesprek tussen de verdachte en de getuige [getuige 1] over ging. Daar komt nog bij dat de aangever in zijn aangifte van 4 februari 2023 niet verklaard heeft dat hij zich bedreigd voelde. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet feitelijk kan worden vastgesteld wat er exact heeft plaatsgevonden en of de poging tot afpersing tegen de aangever heeft plaatsgevonden op de manier zoals ten laste is gelegd. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 8 ten laste gelegde feit.
3.5
Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan
op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot
de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan
wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering
wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als
bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
3.6
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van dagvaarding I onder 1 diefstal met geweld in vereniging
De rechtbank komt op basis van de verklaring van de aangever [naam 1] , de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting en het proces-verbaal van bevindingen over de beelden van Team Technisch Toezicht tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit. De verdachte heeft samen met zijn medeverdachte door middel van het plegen van geweld de aangever van zijn telefoon beroofd.
Ten aanzien van dagvaarding I onder 2 openlijke geweldpleging
De rechtbank komt op basis van de verklaring van de aangever [naam 1] , de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting en het proces-verbaal van bevindingen over de beelden van de mishandeling tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit. De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten openlijk geweld gepleegd tegen de aangever [naam 1] .
Ten aanzien van dagvaarding I onder 3 diefstal met geweld in vereniging
De rechtbank komt op basis van de verklaring van de aangever [naam 1] , de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting en het proces-verbaal van bevindingen over de beelden tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit. De verdachte heeft door middel van het plegen van geweld de aangever van zijn jas en schoenen beroofd.
Ten aanzien van dagvaarding I onder 4 openlijke geweldpleging
De rechtbank komt op basis van de verklaring van de aangever [naam 2] , de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting en het proces-verbaal van bevindingen over de beelden van de mishandeling tot een bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit. De verdachte heeft op 9 maart 2023 samen met zijn medeverdachten openlijk geweld gepleegd tegen de aangever [naam 2] . De verdachte heeft het openlijke geweld gefilmd, maar er ook een wezenlijke bijdrage aan geleverd door te roepen ‘gooi in de plas’. Hij heeft de medeverdachten aangemoedigd tot het plegen van het geweld.
Ten aanzien van dagvaarding I onder 5 diefstal in vereniging
De rechtbank komt op basis van de verklaring van de aangever [naam 2] , het proces-verbaal van bevindingen over de gegevens van de telefoon van de verdachte en het proces-verbaal van bevindingen over de beelden tot een bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde feit. De verdachte en zijn medeverdachten hebben voorafgaand aan de beroving met elkaar via Snapchat besproken dat zij de laptop van de aangever gingen pakken. Ter plekke heeft de aangever de laptop aan de verdachte gegeven waarna de verdachte een account heeft aangemaakt op de laptop. Vervolgens moest de aangever met de verdachten meelopen en is hij verder mishandeld, zoals onder 4 bewezen is verklaard.
De rechtbank oordeelt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten bij het stelen van de laptop en de tas. Die samenwerking bestaat in de kern uit het uitvoeren van het gemaakte plan, door samen naar de afspraak met de aangever te gaan, door met zijn allen geweld te plegen tegen de aangever en door met zijn allen weg te rennen met medeneming van de laptop en de tas van de aangever. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen en in vereniging met anderen de tas en de laptop heeft weggenomen.
Ten aanzien van dagvaarding I onder 6 openlijke geweldpleging
De rechtbank komt op basis van de verklaring van de aangever [naam 2] , de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting en het proces-verbaal van bevindingen over de beelden van de mishandeling tot een bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde feit. De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten op 9 december 2022 openlijk geweld gepleegd tegen de aangever [naam 2] .
Ten aanzien van dagvaarding I onder 7 verduistering
De rechtbank komt op basis van de verklaring van de aangever [naam 3] , de verklaring van de verdachte ter terechtzitting en de getuigenverklaring van [getuige 1] tot een bewezenverklaring van het onder 7 ten laste gelegde feit. De verdachte heeft op 4 februari 2023 gevraagd aan de aangever of hij een rondje op diens elektrische fiets mocht rijden. Dat mocht van de aangever. De verdachte is vervolgens weggereden en niet meer teruggekomen. De verdachte heeft verklaard dat hij wel was teruggereden, maar dat de aangever er niet meer stond. Deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig. Dit wordt namelijk op geen enkele wijze ondersteund door de inhoud van het dossier. Bovendien heeft de verdachte nog geprobeerd om de elektrische fiets te verkopen. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich de elektrische fiets heeft toegeëigend, in die zin dat hij als heer en meester heeft beschikt over de fiets, op het moment dat hij deze niet meer bij de aangever heeft teruggebracht.
Ten aanzien van dagvaarding II onder 1 diefstal met geweld in vereniging
De rechtbank komt op basis van de verklaring van de aangever [naam 4] , de verklaringen van de verdachte, het proces-verbaal van bevindingen over de camerabeelden en de herkenning van de verdachte als NNman02 tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit. Door de camerabeeldspecialist is het volgende beschreven: NNman1 en NNman2 zijn achter de aangever aangelopen bij het verlaten van de tram. De aangever probeert weg te lopen, maar NNman05 en NNman06 gaan voor de aangever staan. De aangever wordt hoofdzakelijk door NNman05, NNman06, NNman01 en NNman02 belaagd. NNman05 en NNman06 proberen als eerste de tas uit de handen van de aangever te trekken. Vervolgens houdt NNman01 de aangever in bedwang door hem vanachter, ter hoogte van zijn middel, vast te houden. NNman02 trekt met een stevige ruk de tas uit de handen van de aangever. De aangever weet zich vervolgens los te rukken van NNman01, maar NNman01 probeert de aangever van achter te schoppen door een trap te geven.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten bij het stelen van de tas. Die samenwerking bestaat in de kern uit het achtervolgen van de aangever, het insluiten van de aangever, het vastpakken van de aangever en het met zijn allen wegrennen. Dit alles met het doel om de tas van de aangever te stelen. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen en in vereniging met anderen de tas heeft weggenomen.
Ten aanzien van dagvaarding II onder 2 diefstal met geweld in vereniging en onder 3 openlijke geweldpleging
De rechtbank komt op basis van de verklaring van de aangever [naam 5] , de verklaring van de verdachte dat hij NNman01 is, het proces-verbaal van bevindingen over de camerabeelden en de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tot een bewezenverklaring van het onder 2 en 3 ten laste gelegde feit.
Uit de beschreven beelden blijkt het volgende. De aangever wordt aangesproken door NNman03. Kort hierna lopen NNman01 (de verdachte) en NNman02 naar de aangever toe en gaan dicht tegen hem aan staan. NNman04, NNman03 en NNnan05 volgen kort daarna. Als een man naast de aangever een duw krijgt grist NNman02 de telefoon van de aangever uit de handen van de aangever. De verdachte rent achter NNman02 aan en de aangever volgt hen.
De aangever heeft hierna geprobeerd om de telefoon terug te krijgen door de jongens geld te geven. Dit geld werd echter uit zijn handen getrokken en toen de aangever zijn telefoon van de grond wilde pakken, is hij geduwd en getrapt.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de verdachte het geld van de aangever heeft afgenomen. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat NN01 en NN04 degenen zijn geweest die de aangever hebben geschopt.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten bij het stelen van de telefoon en het openlijke geweld. Die samenwerking bestaat in de kern uit het om de aangever heen gaan staan, de telefoon uit zijn handen rukken, hem duwen en hem meerdere malen schoppen. Dit alles met het doel om de telefoon van de aangever te stelen. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen en in vereniging met anderen de telefoon van de aangever [naam 5] heeft weggenomen en daarbij openlijk geweld heeft gepleegd.
3.7
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
09-071964-23
1
hij op 29 januari 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander, een telefoon (iPhone 11) die aan [naam 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
enhet bezit van het gestolene te verzekeren, door die telefoon uit de handen van die [naam 1] te pakken en die [naam 1] in het gezicht te slaan;
2
hij op 2 februari 2023 te 's-Gravenhage openlijk, te weten op de Hobbemastraat en de Om en Bij, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam 1] door
- gezamenlijk op die [naam 1] af te rennen en
- meerdere malen die [naam 1] tegen het gezicht en het hoofd en het lichaam te slaan en
- meerdere malen die [naam 1] met kracht tegen het hoofd en het lichaam te schoppen (terwijl die [naam 1] op de grond lag);
3
hij op [geboortedatum 5] 2023 te 's-Gravenhage een jas (Under Armour) en een paar schoenen (Nike Air Max) die aan [naam 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen
,welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- tegen die [naam 1] te zeggen dat die [naam 1] met hem, verdachte, mee moest lopen en
- tegen die [naam 1] te zeggen dat hij zijn jas uit moest doen en de rits van die jas beet te pakken en
- meerdere malen die [naam 1] tegen het gezicht te slaan/stompen en
- die [naam 1] een knietje tegen de neus te geven en
- meerdere malen die [naam 1] tegen het lichaam te schoppen en
- meerdere malen op die [naam 1] te spugen en
- die [naam 1] de woorden toe te voegen “Ik wil een Louis Vuitton tas van jou. Als ik die in een maand niet heb. Dan ga ik je weer slaan” en
- die schoenen bij die [naam 1] uit te trekken;
4
hij op 9 maart 2023 te 's-Gravenhage openlijk, te weten aan de Boerhaavestraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam 2] door
- die [naam 2] bij de kraag vast te pakken en
- meerdere malen tegen het gezicht en het hoofd en het lichaam van die [naam 2] te slaan/stompen en
- meerdere malen tegen het lichaam van die [naam 2] te trappen en
- meerdere malen die [naam 2] met kracht te duwen en op de grond te gooien en te doen vallen en
- die [naam 2] met kracht aan de arm te trekken en
- meerdere malen met kracht tegen het hoofd van die [naam 2] te trappen en
- die [naam 2] te dwingen zich op te drukken en
- meerdere malen een knietje tegen het lichaam van die [naam 2] te geven en
- de jas van die [naam 2] uit te trekken en
- meerdere malen die [naam 2] onderuit te schoppen en
- het tegen die [naam 2] gepleegde geweld te filmen;
5
hij op 9 maart 2023 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen een laptop (Chromebook) en een tas (Nike), die aan [naam 2] toebehoorden
,heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
hij op 9 december 2022 te 's-Gravenhage openlijk, te weten op de Neherkade, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam 2] door
- die [naam 2] voor een flat op te wachten en
- meerdere malen die [naam 2] op het hoofd en het lichaam te slaan en
- meerdere malen die [naam 2] op het hoofd en het lichaam te schoppen en
- het tegen die [naam 2] gepleegde geweld te filmen;
7
hij op 4 februari 2023 te 's-Gravenhage opzettelijk een elektrische (vouw)fiets (OUXI V6), toebehorende aan [naam 3] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als lener van die fiets, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
09-137572-231
hij op 15 januari 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen een tas (Gucci), die aan [naam 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- gezamenlijk om die [naam 4] heen te gaan staan en
dezein te sluiten en
- die [naam 4] om zijn middel vast te pakken en
- die tas uit de handen van die [naam 4] te trekken en
- een schoppende beweging in de richting van die [naam 4] te maken en
- vervolgens die [naam 4] meerdere malen tegen het hoofd te slaan;
2
hij op 17 januari 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen een telefoon die aan [naam 5] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- gezamenlijk om die [naam 5] heen te gaan staan en
- die telefoon uit de hand van die [naam 5] te trekken;
3
hij op 17 januari 2023 te 's-Gravenhage openlijk, te weten nabij het Stationsplein, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam 5] door
- die [naam 5] te duwen en
- meerdere malen die [naam 5] tegen het hoofd te trappen (terwijl die [naam 5] op de grond lag).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of typefouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De op te leggen straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 46 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft daarnaast een taakstraf van 100 uren gevorderd waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Als bijzondere voorwaarden dienen te worden opgelegd de verplichting tot het meewerken aan behandeling, de verplichting tot meewerken aan begeleiding door een coach, het volgen van onderwijs en contactverboden met de slachtoffers.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om te volstaan met een geheel voorwaardelijke straf. De verdachte houdt zich al ruim anderhalf jaar aan zijn schorsende voorwaarden. Het uitvoeren van een werkstraf zal geen meerwaarde meer hebben.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit de rapportages en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich als veertienjarige jongen in een periode van drie maanden schuldig gemaakt aan tien strafbare feiten, te weten vijf keer diefstal (met geweld) in vereniging, verduistering en vier keer openlijke geweldpleging. Met name de feiten waarbij geweld is gebruikt, wegen zwaar voor de rechtbank.
De verdachte heeft met zijn mededaders het slachtoffer [naam 2] mishandeld op 9 december 2022 en vervolgens op 9 maart 2023 ook beroofd en opnieuw mishandeld. Met name op 9 maart 2023 is het slachtoffer op een gewetenloze en vernederende manier langdurig mishandeld en gemolesteerd. Uit het dossier blijkt dat de verdachte van tevoren met de mededaders contact heeft gehad en dat er een vooropgezet plan was om iets te stelen van het slachtoffer. Het slachtoffer is meerdere malen geschopt en geslagen en gedwongen zich op te drukken, waarbij hij op zijn hoofd en tegen het lichaam werd getrapt. Dit is bovendien allemaal gefilmd. Bij het bekijken van het filmpje is bij de rechtbank de indruk ontstaan dat er tijdens de geweldshandelingen tegen [naam 2] binnen de groep van de verdachten veel leedvermaak is.
De verdachte heeft daarnaast samen met zijn medeverdachten in een tijdsbestek van drie dagen twee verschillende personen beroofd bij station Hollands Spoor. Zij hebben de slachtoffers achtervolgd, ingesloten en mishandeld waardoor zij de slachtoffers konden beroven.
Daarnaast heeft de verdachte het slachtoffer [naam 1] op drie verschillende dagen beroofd en mishandeld. Dit heeft hij met zijn mededaders gedaan, maar ook alleen. Op 29 januari 2023 is het slachtoffer in zijn gezicht gestompt en daarna is zijn telefoon gestolen. Op 2 februari 2023 is het slachtoffer geslagen en geschopt. Op [geboortedatum 5] 2023 is hij ook geslagen en geschopt en is hij vervolgens van zijn jas en schoenen beroofd. De feiten van 2 en [geboortedatum 5] 2023 zijn gefilmd, en ook hierbij valt het gewelddadige en vernederende karakter van het handelen van de verdachte en zijn mededaders op.
Door zo te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendommen. De slachtoffers hebben angst ervaren door het intimiderende optreden van de verdachte en zijn mededaders. De rechtbank rekent de verdachte zijn gewelddadige en respectloze handelen zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 3 september 2024, waaruit is gebleken dat hij niet eerder is veroordeeld. Dit heeft verder geen invloed op de strafoplegging, omdat een blanco strafblad het uitgangspunt is.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het psychologisch onderzoek Pro Justitia van drs. A. Noort (GZ-psycholoog) van 13 november 2023. Daaruit volgt – samengevat – dat bij de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten sprake was van een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis en een oppositioneel opstandige gedragsstoornis. De verdachte functioneert op gemiddeld niveau.
Ten aanzien van de eerste tenlastelegging (onderzoek 30Rapid) wordt, indien bewezen, vanwege ontbrekende (of hooguit zeer geringe) doorwerking van de stoornissen geadviseerd deze feiten volledig aan de verdachte toe te rekenen. Ten aanzien van de tweede en derde tenlastelegging (onderzoek 30Rapid) kan, indien bewezen, gesteld worden dat de stoornissen van de verdachte enige doorwerking kennen en wordt geadviseerd deze feiten deels toe te rekenen. De mate waarin de vastgestelde stoornissen doorwerking kennen in de overige tenlasteleggingen waarover gezwegen dan wel ontkend wordt -indien bewezen- is moeilijk vast te stellen, vanwege de procespositie die betrokkene aanneemt, waardoor advies ten aanzien van de mate van toerekenen zal uitblijven.
Het recidiverisico op gewelddadig gedrag in de toekomst wordt ‘matig/hoog’ geschat.
Voor een zo gunstig mogelijke cognitieve- en emotionele ontwikkeling en het voorkomen van recidive is het van groot belang dat de verdachte in een pedagogisch adequate en stevige thuissituatie met gezonde gezagsverhoudingen opgroeit, waarin sprake is van duidelijke structuur, regels en grenzen en toezicht op het naleven hiervan met, indien nodig, passende consequenties. Systeemtherapie in de huidige thuissituatie, aangeboden door een forensisch specialistische zorgaanbieder zoals de Waag, wordt geadviseerd om de gezagsverhoudingen in de thuissituatie te normaliseren, prosociaal gedrag aan te moedigen en te vergroten, en emotionele binding binnen het gezin te verstevigen. Het wordt van belang geacht dat de verdachte individuele forensisch specialistische behandeling volgt.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 18 september 2024 en de mondelinge toelichting die daarop door de deskundige M.M.M. Holtus ter zitting is gegeven. Daaruit volgt – samengevat – dat de Raad de kans dat de verdachte opnieuw een delict pleegt als aannemelijk inschat. Er is sprake van een problematische vrijetijdsbesteding bij de verdachte. De verdachte is gediagnosticeerd met ODD en een psychotrauma- of stressgerelateerde stoornis. Een andere risicofactor die naar voren is gekomen valt onder het domein relaties. De verdachte is lid van SK6, hetgeen de kans op recidive aanzienlijk verhoogt. De verdachte gaat om met jongens die ook in contact komen met politie en justitie en hij vindt het soms moeilijk om weerstand te bieden tegen antisociaal gedrag. Voor het voorkomen van herhaling is het van belang dat de verdachte zijn eigen keuzes maakt en niet mee gaat in antisociaal gedrag van anderen. Dit lijkt het afgelopen jaar goed te gaan en de verdachte laat in gesprekken met zijn coach zien dat hij weet welke rol hij in een situatie heeft. Voor het voorkomen van herhaling is het belangrijk dat de verdachte zijn schoolgang voortzet. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf. De Raad vindt het belangrijk dat de verdachte zijn behandeling bij de Waag en zijn coachingstraject afmaakt. De Raad adviseert daarom toezicht van de jeugdreclassering.
Toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank volgt de conclusies van de deskundigen voor wat betreft de toerekeningsvatbaarheid, in zoverre dat zij er van uitgaat dat de vastgestelde stoornissen bij alle feiten hebben zal hebben doorgewerkt. De rechtbank vindt de verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een jeugdstrafzaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is het uitgangspunt dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 16 maanden na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn begint op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is op 13 maart 2023 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn begonnen.
In deze zaak is de redelijke termijn daarom met drie maanden overschreden. De rechtbank heeft deze overschrijding in strafmatigende zin meegewogen, zoals hieronder wordt uitgelegd.
Strafmodaliteit en strafmaatDe rechtbank heeft, naast het hiervoor genoemde, ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de LOVS-oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor minderjarigen. Daarin is als uitgangspunt vermeld voor een diefstal in vereniging een taakstraf van 50 uur, dan wel dienovereenkomstige jeugddetentie. Voor een diefstal met geweld in vereniging is het uitgangspunt een taakstraf vanaf 60 uur, dan wel dienovereenkomstige jeugddetentie. Voor openlijke geweldpleging is het uitgangspunt een taakstraf van 40 uur, dan wel dienovereenkomstige jeugddetentie. Voor verduistering is het uitgangspunt een taakstraf vanaf 30 uur.
Gelet op de hiervoor genoemde uitgangspunten, de leeftijd van de verdachte, de verminderde toerekenbaarheid en het feit dat de verdachte lang in een schorsing van zijn voorlopige hechtenis heeft gelopen en zich daarbij goed aan de voorwaarden heeft gehouden, neemt de rechtbank een taakstraf van 200 uren tot uitgangspunt. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank deze straf matigen en aan de verdachte een taakstraf van 172 uren opleggen. De dagen die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zullen hierbij in mindering worden gebracht.
De rechtbank vindt het van groot belang dat de straf ook bijdraagt aan voorkoming van nieuwe strafbare feiten. Daarom wordt een deel van de taakstraf, te weten 40 uren, voorwaardelijk opgelegd, als waarschuwing en zodat de verdachte zich met hulp van toezicht en begeleiding zo gunstig mogelijk verder kan ontwikkelen. De rechtbank zal daarbij ook de verplichting tot het meewerken aan een behandeling opleggen. De verdachte heeft zijn behandeling bij de Waag bijna afgerond maar wellicht is een vervolgbehandeling nog nodig. Daarnaast zal de rechtbank ook een contactverbod met de slachtoffers als bijzondere voorwaarde opleggen.
De verdachte zal al met al, bij oplegging van deze straf, alsnog 40 uur taakstraf daadwerkelijk moeten verrichten. Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet met een geheel voorwaardelijke straf worden volstaan.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[naam 1] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 6] en ter zitting vertegenwoordigd door [naam 7] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert ter vergoeding van schade een bedrag van € 2.021,16, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op € 671,16 aan materiële schade en € 1.350,- aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
[naam 3] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 8] en ter zitting vertegenwoordigd door [naam 9] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert ter vergoeding van schade een bedrag van € 1.291,48, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op € 741,48 aan materiële schade en € 550,- aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
[naam 4] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 10] en ter zitting vertegenwoordigd door [naam 11] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert ter vergoeding van schade een bedrag van
€ 979,99, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op € 329,99 aan materiële schade en € 650,- aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
[naam 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert ter vergoeding van schade een bedrag van € 2.164,85, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op € 664,85 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [naam 1] , [naam 3] en [naam 4] op het standpunt gesteld dat deze hoofdelijk kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 5] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering hoofdelijk tot een bedrag van
€ 1.084,55, bestaande uit € 584,55 materiële schade en € 500,- immateriële schade, kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [naam 1] en [naam 3] gerefereerd.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 4] heeft de raadsman verzocht om bij de materiële schade de post voor de Gucci tas af te wijzen. Het gaat immers om een neptas en dat is illegaal. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam 5] heeft de raadsman verzocht om de vordering toe te wijzen zoals door de officier van justitie is voorgesteld.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [naam 1]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de in dagvaarding I onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor en is door de verdachte niet weersproken. De vordering zal dan ook volledig (zowel voor de materiële als de immateriële schade) worden toegewezen.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van 29 januari 2024, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 2.021,16, bestaande uit € 671,16 aan materiële schade en € 1.350,- aan immateriële schade. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
De benadeelde partij [naam 3]
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de immateriële schade, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte van het feit waarop dat gedeelte van de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
De vordering voor zover deze betrekking heeft op de materiële schade is namens de verdachte niet betwist en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het in dagvaarding I onder 7 bewezen verklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van 4 februari 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 741,48, bestaande uit materiële schade. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
De benadeelde partij [naam 4]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het in dagvaarding II onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor en is door de verdachte niet weersproken. De vordering zal voor zover het ziet op de materiële schade worden toegewezen.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op zijn vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 500,-. De benadeelde partij zal in het overige gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van 15 januari 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 829,99, bestaande uit € 329,99 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
De benadeelde partij [naam 5]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door de in dagvaarding II onder 2 en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten ter grootte van
€ 584,55. De rechtbank zal de verdachte in het resterend deel van de vordering tot vergoeding van materiële schade niet-ontvankelijk verklaren. Dit ziet op de post € 80,- (geldbedrag).
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank zal de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 500,-. De benadeelde partij zal in het overige gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van 17 januari 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 1.084,55, bestaande uit € 584,55 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

8.De toepasselijke wetsartikelen

36f, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 311, 312 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9. De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 8 ten laste gelegde feit van dagvaarding I (09-071964-23) heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten van dagvaarding I (09-071964-23) en de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten van dagvaarding II (09-137572-23) heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 3.7 bewezen is verklaard en kwalificeert dit als:
Dagvaarding I 09-071964-23
ten aanzien van feit 1:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
ten aanzien van feit 3:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
ten aanzien van feit 4:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
ten aanzien van feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 6:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
ten aanzien van feit 7:
verduistering;
Dagvaarding II 09-137572-23
ten aanzien van feit 1:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 3:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
straf
veroordeelt de verdachte tot:
een
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
172 (honderdtweeënzeventig) uren, bij niet verrichten te vervangen door 86 dagen jeugddetentie;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, te weten 92 (tweeënnegentig) uren;
bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, groot
40 (veertig) uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich gedurende de proeftijd meldt bij Jeugdbescherming west Haaglanden op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen, zo vaak en zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
2. gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect en ook niet via sociale media – contact zal opnemen, zoeken of hebben met slachtoffers:
- [naam 4] , geboren op [geboortedatum 2] 2009 te [geboorteplaats 1] ;
- [naam 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2008 te [geboorteplaats 2] ;
- [naam 1] , geboren op [geboortedatum 4] 2009 te [geboorteplaats 3] ;
- [naam 3] , geboren op [geboortedatum 5] 2008 te [geboorteplaats 1] ;
zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
3. mee zal werken aan een systeembehandeling en/of individuele behandeling bij de Waag of een soortgelijke instelling, zolang de jeugdreclassering het noodzakelijk acht;
4. mee zal werken aan de begeleiding van een coach vanuit E25 of een soortgelijke instelling, zolang de jeugdreclassering het noodzakelijk acht;
5. gedurende de proeftijd onderwijs volgt;
geeft opdracht aan Jeugdbescherming west Haaglanden, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert om toezicht te houden op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen
aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden
toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek
van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de
jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht,
daaronder begrepen.
de vorderingen van de benadeelde partijen en de maatregelen ex artikel 36 f Sr
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [naam 1], te betalen een bedrag van
€ 2.021,16 (zegge: tweeduizend eenentwintig euro en zestien eurocent), bestaande uit € 671,16 aan materiële schade en € 1.350,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan
de benadeelde partij [naam 1]zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door
de benadeelde partij [naam 1]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededaders de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van
de benadeelde partij [naam 1]te betalen
€ 2.021,16 (zegge: tweeduizend eenentwintig euro en zestien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op
0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan
de benadeelde partij [naam 1] ,waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [naam 3], te betalen een bedrag van
€ 741,48 (zegge: zevenhonderd eenenveertig euro en achtenveertig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart
de benadeelde partij [naam 3]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door
de benadeelde partij [naam 3]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de
benadeelde partij [naam 3]te betalen
€ 741,48 (zegge: zevenhonderd eenenveertig euro en achtenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op
0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan
de benadeelde partij [naam 3]tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [naam 4], te betalen een bedrag van
€ 829,99 (zegge: achthonderdnegenentwintig euro en negenennegentig eurocent), bestaande uit € 329,99 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan
de benadeelde partij [naam 4]zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart
de benadeelde partij [naam 4]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering voor zover die ziet op immateriële schade en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door
de benadeelde partij [naam 4]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededaders de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de
de benadeelde partij [naam 4]te betalen
€ 829,99 (zegge: achthonderdnegenentwintig euro en negenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op
0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan
de benadeelde partij [naam 4] ,waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [naam 5], te betalen een bedrag van
€ 1.084,55 (zegge: duizend vierentachtig euro en vijfenvijftig eurocent), bestaande uit € 584,55 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan
de benadeelde partij [naam 5]zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart
de benadeelde partij [naam 5]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door
de benadeelde partij [naam 5]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededaders de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van
de benadeelde partij [naam 5]te betalen
€ 1.084,55 (zegge: duizend vierentachtig euro en vijfenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op
0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan
de benadeelde partij [naam 5] ,waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
het bevel tot voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.H. Rochat, kinderrechter, voorzitter,
mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter,
en mr. C.M. Koole, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mrs. L.J. van Heel en E.M.C. Mulders, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 oktober 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
09-071964-23
1
hij op of omstreeks 29 januari 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een telefoon (iPhone 11), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die telefoon uit de handen van die [naam 1] te pakken/trekken en/of die [naam 1] in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd te slaan/stompen;
2
hij op of omstreeks 2 februari 2023 te 's-Gravenhage openlijk, te weten op de Hobbemastraat en/of de Om en Bij, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [naam 1] door
- (gezamenlijk) op die [naam 1] af te rennen en/of
- één of meerdere malen die [naam 1] in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam te slaan/stompen en/of
- één of meerdere malen die [naam 1] (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen (terwijl die [naam 1] op de grond lag);
3
hij op of omstreeks [geboortedatum 5] 2023 te 's-Gravenhage een jas (Under Armour) en/of een paar schoenen (Nike Air Max), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- tegen die [naam 1] te zeggen dat die [naam 1] met hem, verdachte, mee moest lopen en/of
- tegen die [naam 1] te zeggen dat hij zijn jas uit moest doen en/of de rits van die jas beet te pakken en/of
- één of meerdere malen die [naam 1] in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd te slaan/stompen en/of
- die [naam 1] een knietje op/tegen de neus, althans het hoofd te geven en/of
- één of meerdere malen die [naam 1] op/tegen het lichaam te schoppen/trappen en/of
- één of meerdere malen op die [naam 1] te spugen en/of
- die [naam 1] de woorden toe te voegen “Ik wil een Louis Vuitton tas van jou. Als ik die in een maand niet heb. Dan ga ik je weer slaan”, althans woorden van gelijke aard/strekking en/of
- te zeggen dat die [naam 1] zijn schoenen uit moest doen en/of die schoenen bij die [naam 1] uit te trekken;
4
hij op of omstreeks 9 maart 2023 te 's-Gravenhage openlijk, te weten, op/aan de Boerhaavestraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [naam 2] door
- die [naam 2] bij de kraag vast te pakken en/of
- één of meerdere malen in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [naam 2] te slaan/stompen en/of
- één of meerdere malen op/tegen het lichaam van die [naam 2] te trappen/schoppen en/of
- één of meerdere malen die [naam 2] (met kracht) te duwen en/of op de grond te gooien en/of te doen vallen en/of
- die [naam 2] (met kracht) aan de arm te trekken en/of
- één of meerdere malen (met kracht) op/tegen het hoofd van die Kaitasi te trappen/schoppen en/of
- die [naam 2] te dwingen zich op te drukken en/of
- één of meerdere malen een knietje op/tegen het lichaam van die [naam 2] te geven en/of
- de jas van die [naam 2] uit te trekken en/of
- één of meerdere malen die [naam 2] onderuit te schoppen en/of
- het tegen die [naam 2] gepleegde geweld te filmen;
5
hij op of omstreeks 9 maart 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een laptop (Lenovo Chromebook) en/of een tas (Nike), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
hij op of omstreeks 9 december 2022 te 's-Gravenhage openlijk, te weten op/aan de Neherkade, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [naam 2] door
- die [naam 2] voor een flat op te wachten en/of
- één of meerdere malen die [naam 2] op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan/stompen en/of
- één of meerdere malen die [naam 2] op/tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- het tegen die [naam 2] gepleegde geweld te filmen;
7
hij op of omstreeks 4 februari 2023 te 's-Gravenhage opzettelijk een elektrische (vouw)fiets (OUXI V6), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als lener/houder van die fiets, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
8
hij op of omstreeks 4 februari 2023 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[naam 3] te dwingen tot de afgifte van een oplader en/of een geldbedrag van 250 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [naam 3] , in elk geval aan die [naam 3] en/of een derde toebehoorde(n) die [naam 3] (tijdens een videogesprek) een mes heeft getoond en/of (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: “Lader geven of 250 euro neef, anders ga je deze zien", althans woorden van gelijke aard/strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
09-137572-231
hij op of omstreeks 15 januari 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas (Gucci), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door - (gezamenlijk) om die [naam 4] heen te gaan staan en/of in te sluiten en/of
- die [naam 4] om/bij zijn middel vast te pakken en/of
- die tas uit de handen van die [naam 4] te trekken en/of
- een schoppende beweging in de richting van die [naam 4] te maken en/of
- (vervolgens) die [naam 4] één of meerdere malen op/tegen het hoofd te slaan/stompen;
2
hij op of omstreeks 17 januari 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- (gezamenlijk) om die [naam 5] heen te gaan staan en/of
- die telefoon uit de hand van die [naam 5] te rukken/trekken;
3
hij op of omstreeks 17 januari 2023 te 's-Gravenhage openlijk, te weten, op/nabij het Stationsplein, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam 5] door
- die [naam 5] te duwen en/of
- één of meerdere malen die [naam 5] op/tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan/stompen en/of
- één of meerdere malen die [naam 5] op/tegen het hoofd, althans het lichaam te schoppen/trappen (terwijl die [naam 5] op de grond lag).