ECLI:NL:RBDHA:2024:17337

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
09-087681-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Diefstallen in vereniging en openlijke geweldpleging door minderjarige verdachte

Op 24 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren op [geboortedatum 1] 2008, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee diefstallen in vereniging en een openlijke geweldpleging. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, met aftrek van voorarrest, waarvan 40 uren voorwaardelijk. De zaak werd behandeld op een besloten terechtzitting op 10 oktober 2024, waar de officier van justitie, mr. D.F.R. de Vrught, en de raadsvrouw, mr. B. Beekman, aanwezig waren.

De tenlastelegging omvatte openlijke geweldpleging op 2 februari 2023 en 9 december 2022, en diefstal met geweld op 15 januari 2023 en 9 maart 2023. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de openlijke geweldpleging op 2 februari 2023 en 9 december 2022, omdat er onvoldoende bewijs was. Voor de feiten op 9 maart 2023 en 15 januari 2023 oordeelde de rechtbank dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstallen en openlijke geweldpleging.

De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had zich als veertienjarige schuldig gemaakt aan gewelddadige feiten, waarbij slachtoffers ernstig zijn mishandeld. De rechtbank legde een taakstraf op, met bijzondere voorwaarden zoals het meewerken aan een behandeling en het naleven van een avondklok. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-087681-23
Datum uitspraak: 24 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[de verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [plaatsnaam] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de besloten terechtzitting van 10 oktober 2024.
De officier van justitie in deze zaak is mr. D.F.R. de Vrught en de raadsvrouw van de verdachte is mr. B. Beekman te Den Haag. De verdachte is op de terechtzitting verschenen.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
1. openlijke geweldpleging gepleegd op 2 februari 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 1] ;
2. openlijke geweldpleging gepleegd op 9 maart 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 2] ;
3. medeplegen van een diefstal gepleegd op 9 maart 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 2] ;
4. openlijke geweldpleging gepleegd op 9 december 2022 te ’s-Gravenhage tegen [naam 2] ;
5. medeplegen van een diefstal met geweld gepleegd op 15 januari 2023 te ’s-Gravenhage tegen [naam 3] .
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder 1, onder 3, onder 4 en onder 5 ten laste gelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Vrijspraak feit 1 (openlijke geweldpleging op 2 februari 2023)
Op 8 februari 2023 heeft de aangever [naam 1] aangifte gedaan van een openlijke geweldpleging. De aangever is op 2 februari 2023 door een groep jongens mishandeld. In zijn aangifte heeft de aangever benoemd dat hij slechts één van de jongens herkende. In een aanvullende verklaring heeft de aangever benoemd dat de jongen met het afrokapsel als bijnaam ‘ [bijnaam 1] ’ heeft. De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij deze openlijke geweldpleging.
De rechtbank constateert op basis van de inhoud van het dossier dat de aangifte niet in voldoende mate wordt ondersteund door enig ander bewijsmiddel. In het dossier bevindt zich wel een proces-verbaal van bevindingen van een herkenning van de verdachte, maar deze herkenning is gedaan op basis van een foto van de verdachte die de aangever aan de verbalisant heeft overhandigd. Het is geen herkenning op basis van de (camera)beelden van de openlijke geweldpleging. Ook de getuigen hebben in hun verklaringen niet benoemd dat de verdachte één van de jongens is geweest die betrokken was bij dit feit. De enkele verwijzing naar de bijnaam “ [bijnaam 1] ” heeft onvoldoende bewijskracht. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde feit, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
3.5
Vrijspraak feit 4 (openlijke geweldpleging op 9 december 2022)
Op 12 maart 2023 heeft de aangever [naam 2] aangifte gedaan van een openlijke geweldpleging. De aangever zegt dat hij op 9 december 2022 door een groep jongens is mishandeld. De verdachte heeft bij de politie en bij de rechter-commissaris bekend dat hij hierbij betrokken is geweest. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij er niet bij betrokken kan zijn geweest omdat hij op 9 december 2022 met vakantie was op Curaçao. De raadsvrouw heeft ter ondersteuning hiervan stukken overgelegd, te weten een boekingsbevestiging van de reis naar Curaçao op 5 december 2022 en de terugreis op 19 december 2022. Daarnaast zijn er foto’s van de vakantie overgelegd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dit in een zeer laat stadium heeft laten weten en dat er al eerder stukken overgelegd hadden kunnen worden ter ondersteuning van zijn verklaring. De officier van justitie acht de verklaring van de verdachte daarom onvoldoende aannemelijk en zij acht het feit wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van dit feit. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de verklaring van de verdachte wel voldoende aannemelijk. De verdachte heeft bij de rechter-commissaris, in het verhoor van 13 april 2023, al verklaard over zijn reis naar Curaçao. Tijdens dat verhoor is ook al door de vader van de verdachte verklaard dat hij bewijs van die reis op zijn telefoon had staan. Dat de stukken vervolgens pas ter terechtzitting op 10 oktober 2024 zijn overgelegd is vreemd, maar dit maakt de verklaring van de verdachte niet per se ongeloofwaardig. De rechtbank kan niet heen om het gegeven dat de verdachte op de datum die in de tenlastelegging staat, niet in Nederland was. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde feit.
3.6
Gebruikte bewijsmiddelen feit 2 (openlijke geweldpleging op 9 maart 2023)
De rechtbank zal voor feit 2 met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH3R023014 / 30Rapid, van de Districtsrecherche Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 853). De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 10 oktober 2024;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 9 maart 2023 (p. 465-472);
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 maart 2023 (p. 489-499).
3.7
Gebruikte bewijsmiddelen feiten 3 en 5
De rechtbank heeft in de bijlage II de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden opgenomen.
3.8
Bewijsoverwegingen feit 3 (diefstal in vereniging)
Op 9 maart 2023 heeft de aangever [naam 2] aangifte gedaan van de diefstal van zijn laptop en tas. De verdachte heeft erkend dat hij hierbij aanwezig was. De verdachte heeft verklaard dat hij niet betrokken is geweest bij de diefstal van de laptop en de tas van de aangever. De verdachte zou slechts geweld hebben gebruikt tegen de aangever. Hij zou geen opzet hebben gehad op de diefstal, aldus de raadsvrouw.
Op basis van het dossier kan echter worden vastgesteld dat de verdachte heeft geweten van het plan om de aangever te beroven van zijn laptop. In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen over de gegevens die op de telefoon van de verdachte [medeverdachte 1] zijn aangetroffen. Op zijn telefoon staat een snapchatgesprek van 9 maart 2023. In dit gesprek werd gesproken door drie personen, te weten [snapchat account 1] , [snapchat account 2] en [snapchat account 3] . [snapchat account 1] zegt in het gesprek ‘Wie komt [naam 2] klemmen en we pakken zijn laptop ook’ en ‘Ik laat hem hs ofzo komen’. [snapchat account 2] reageert hierop met ‘Aii’ en ‘Rond 4 anders kan k nii’. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat het snapchataccount ‘ [snapchat account 2] ’ van hem is. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de verdachte heeft deelgenomen aan dit chatgesprek. Dat iemand anders gebruik heeft gemaakt van dat account, zoals de verdachte heeft verklaard, is niet aannemelijk geworden.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten bij het stelen van de laptop en de tas. Die samenwerking bestaat in de kern uit het uitvoeren van het gemaakte plan (namelijk om de aangever te klemmen en zijn laptop te stelen) door samen naar de afspraak met de aangever te gaan, met zijn allen geweld te plegen tegen de aangever en met zijn allen weg te rennen. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen en in vereniging met anderen de tas en de laptop heeft weggenomen.
3.9
Bewijsoverwegingen feit 5 (diefstal met geweld)
Op 15 januari 2023 heeft de aangever [naam 3] aangifte gedaan van de diefstal van zijn tas. De verdachte heeft erkend dat hij daarbij aanwezig was. Hij heeft geprobeerd om de aangever te trappen, nadat zijn tas was gestolen. Dat deed hij om te voorkomen dat er iets ergers met de aangever zou gebeuren. De verdachte heeft niet het oogmerk gehad om de tas van de aangever te stelen, aldus de raadsvrouw.
Op basis van het dossier kan echter worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de tas van de aangever. In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen waarin een camerabeeldspecialist de beelden van de beroving op 15 januari 2023 heeft beschreven. Daaruit blijkt het volgende. NNman01 en NNman02 lopen achter de aangever als de aangever uit de tram bij station Hollands Spoor stapt. De aangever probeert weg te lopen, maar NNman05 en NNman06 gaan voor de aangever staan. De aangever wordt hoofdzakelijk door NNman05, NNman06, NNman01 en NNman02 belaagd. NNman05 en NNman06 proberen als eerste de tas uit zijn handen te trekken. Vervolgens houdt NNman01 de aangever in bedwang door hem van achteren, ter hoogte van zijn middel, vast te houden. NNman02 trekt met een stevige ruk de tas uit de handen van aangever. Aangever weet zich vervolgens los te rukken van NNman01, maar NNman01 probeert de aangever van achteren te schoppen door een trap te geven. Twee minuten later is op de beelden te zien dat NNman01 de tas van de aangever onder zijn linkerarm heeft geklemd.
NNman01 is door verbalisant [verbalisant] herkend als de verdachte.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten bij het stelen van de tas. Die samenwerking bestaat in de kern uit het achter de aangever aan lopen, het insluiten van de aangever, het vastpakken van de aangever en het met zijn allen weg rennen terwijl de tas wordt meegenomen. De verdachte heeft de aangever vastgepakt en later een schop in zijn richting gegeven. De rechtbank is van oordeel dat dat werd gedaan om de diefstal te laten slagen; wat de verdachte daarover heeft gezegd, vindt de rechtbank niet geloofwaardig. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen en in vereniging met anderen de tas heeft weggenomen.
3.1
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
2
hij op 9 maart 2023 te 's-Gravenhage openlijk, te weten, aan de Boerhaavestraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam 2] door
- die [naam 2] bij de kraag vast te pakken en
- meerdere malen tegen het gezicht en het hoofd en het lichaam van die [naam 2] te slaan/stompen en
- meerdere malen tegen het lichaam van die [naam 2] te trappen en
- meerdere malen die [naam 2] met kracht te duwen en op de grond te gooien en te doen vallen en
- die [naam 2] met kracht aan de arm te trekken en
- meerdere malen met kracht tegen het hoofd van die
[naam 2]te trappen en
- die [naam 2] te dwingen zich op te drukken en
- meerdere malen een knietje tegen het lichaam van die [naam 2] te geven en
- de jas van die [naam 2] uit te trekken en
- meerdere malen die [naam 2] onderuit te schoppen en
- het tegen die [naam 2] gepleegde geweld te filmen;
3
hij op 9 maart 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen een laptop (Chromebook) en een tas (Nike), die aan [naam 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op 15 januari 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, een tas (Gucci),
dieaan [naam 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- gezamenlijk om die [naam 3] heen te gaan staan en
dezein te sluiten en
- die [naam 3] om zijn middel vast te pakken en
- die tas uit de handen van die [naam 3] te trekken en
- een schoppende beweging in de richting van die [naam 3] te maken en
- vervolgens die [naam 3] meerdere malen tegen het hoofd te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of typefouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De op te leggen straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 80 uren. De officier van justitie heeft gevorderd daarvan een gedeelte van 40 uren voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals deze door de Raad voor de Kinderbescherming zijn geadviseerd, onder meer de verplichting tot het meewerken aan een behandeling bij de Waag en het zich houden aan een avondklok.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat de verdachte ruim anderhalf jaar in een schorsing van de voorlopige hechtenis loopt. De raadsvrouw heeft verzocht slechts een geheel voorwaardelijke werkstraf op te leggen. De verdachte is bereid om zich aan de voorwaarden te houden. De verdachte heeft echter wel bezwaar tegen het meewerken aan een behandeling bij de Waag en tegen een avondklok.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit de rapportages en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich als veertienjarige schuldig gemaakt aan twee diefstallen in vereniging en een openlijke geweldpleging.
De verdachte heeft met zijn medeverdachten bij een tramhalte het slachtoffer [naam 3] beroofd van zijn tas. Zij hebben het slachtoffer uit de tram gevolgd en vervolgens ingesloten en vastgepakt. Toen het slachtoffer zijn tas terug wilde, werd hij mishandeld.
Twee maanden later heeft de verdachte samen met zijn medeverdachten de laptop en tas van het slachtoffer [naam 2] gestolen. Ook is het slachtoffer op een gewetenloze en vernederende manier mishandeld en gemolesteerd. Uit het dossier blijkt dat de verdachte van tevoren met de medeverdachten contact heeft gehad en dat er een vooropgezet plan was om iets te stelen van het slachtoffer. Het slachtoffer is met tussenpozen meerdere malen geschopt en geslagen en gedwongen zich op te drukken, waarbij hij op zijn hoofd en tegen het lichaam werd getrapt. Dit is bovendien allemaal gefilmd. Bij het bekijken van het filmpje is bij de rechtbank de indruk ontstaan dat er tijdens de geweldshandelingen tegen [naam 2] binnen de groep van de verdachten veel leedvermaak is.
Door zo te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendommen. De slachtoffers hebben angst ervaren door het intimiderende optreden van de verdachte en zijn mededaders. De rechtbank rekent de verdachte zijn gewelddadige en respectloze handelen zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 13 september 2024, waaruit is gebleken dat hij niet eerder is veroordeeld. Dit heeft verder geen invloed op de strafoplegging, omdat een blanco strafblad het uitgangspunt is.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 26 augustus 2024 en de mondelinge toelichting die daarop door de deskundige M.S. van der Bom ter terechtzitting is gegeven. Daaruit volgt – kort samengevat – dat de verdachte veel aansturing en begeleiding krijgt om te leren de juiste keuzes te maken. De verdachte heeft het afgelopen jaar positieve ontwikkelingen laten zien. Een deels voorwaardelijke werkstraf, zoals eerder wel is geadviseerd, lijkt de Raad niet meer passend. Het gaat om oude feiten, en daardoor is het doel van oplegging van een straf
(om een jongere op pedagogisch gebied iets te laten voelen of leren) verbleekt. Een geheel voorwaardelijke werkstraf is wel nog passend voor de verdachte. Dit zal de verdachte hopelijk alert houden in zijn gedrag en recidive kunnen voorkomen. De Raad vindt het ook raadzaam als de verdachte verplicht wordt om mee te werken aan een behandeling bij de Waag, en als er nog een avondklok wordt opgelegd. Reden hiervoor is dat de verdachte in de afgelopen maanden weer in aanraking is gekomen met de politie.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het rapport van de William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering van 1 juli 2024 en de mondelinge toelichting die daarop door de deskundige M.J. de Zeeuw ter terechtzitting is gegeven. Daaruit volgt – kort samengevat – dat er een gebrek aan inzicht in oorzaak-gevolg bij de verdachte is en dat hij beïnvloedbaar is. Dit heeft er voor gezorgd dat hij een aantal keren in de problemen is gekomen. Het is daarom goed als er bij de Waag diagnostiek wordt afgenomen om uit te zoeken waar zijn beïnvloedbaarheid vandaan komt. De verdachte heeft in de afgelopen periode goed samengewerkt met de coach en met de jeugdreclassering.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een jeugdstrafzaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is het uitgangspunt dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 16 maanden na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn begint op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is op 11 april 2023 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn begonnen.
In deze zaak is de redelijke termijn daarom met 2 maanden overschreden. De rechtbank heeft deze overschrijding in strafmatigende zin meegewogen, zoals hieronder wordt uitgelegd.
Strafmodaliteit en strafmaatDe rechtbank heeft, naast het hiervoor genoemde, ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de LOVS-oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor minderjarigen. Daarin is als uitgangspunt vermeld voor een diefstal in vereniging een taakstraf van 50 uur, dan wel dienovereenkomstige jeugddetentie. Voor een diefstal met geweld in vereniging is het uitgangspunt een taakstraf vanaf 60 uur, dan wel dienovereenkomstige jeugddetentie. Voor openlijke geweldpleging geldt als uitgangspunt een taakstraf van 40 uur, dan wel dienovereenkomstige jeugddetentie.
Gelet op de hiervoor genoemde uitgangspunten, de leeftijd van de verdachte en het feit dat de verdachte lang in een schorsing van zijn voorlopige hechtenis heeft gelopen en zich daarbij goed aan de voorwaarden heeft gehouden, neemt de rechtbank een taakstraf van 100 uren tot uitgangspunt. Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank deze straf matigen en aan de verdachte een taakstraf van 80 uren opleggen. De dagen die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zullen hierbij in mindering worden gebracht.
De rechtbank acht het van groot belang dat de straf ook bijdraagt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. Daarom wordt een deel van de taakstraf voorwaardelijk opgelegd, als waarschuwing en zodat de verdachte zich met hulp van toezicht en begeleiding zo gunstig mogelijk verder kan ontwikkelen. De rechtbank zal daarbij ook de verplichting tot het meewerken aan een behandeling opleggen. De verdachte is beïnvloedbaar en daar moet hij aan werken. Daarnaast zal de rechtbank ook de verplichting tot het houden aan een avondklok opleggen, alsmede een contactverbod met de slachtoffers.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[naam 1] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 4] en ter terechtzitting vertegenwoordigd door [naam 5] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert ter vergoeding van immateriële schade een bedrag van
€ 600,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
[naam 3] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 6] en ter terechtzitting vertegenwoordigd door [naam 7] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert ter vergoeding van schade een bedrag van
€ 979,99, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op € 329,99 aan materiële schade en € 650,- aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen op het standpunt gesteld dat deze hoofdelijk kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam 1] – bij een eventuele bewezenverklaring - gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam 3] heeft de raadsvrouw verzocht om de gevorderde vergoeding van immateriële schade te matigen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [naam 1]
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte niet wordt veroordeeld voor het feit waar deze schade het rechtstreeks gevolg van is.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
De benadeelde partij [naam 3]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor en is door de verdachte niet weersproken. De vordering zal voor zover deze ziet op de materiële schade worden toegewezen.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op zijn vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 500,-. De benadeelde partij zal in het overige gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van 15 januari 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 829,99, bestaande uit € 329,99 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
36f, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 3.10 bewezen is verklaard en kwalificeert dit als:
ten aanzien van feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 5:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
straf
veroordeelt de verdachte tot:
een
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
80 (tachtig) uren,bij niet verrichten te vervangen door 40 dagen jeugddetentie;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, te weten 8 (acht) uren;
bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, groot
40 (veertig) uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich gedurende de proeftijd meldt bij William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen, zo vaak en zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
2. gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect en ook niet via sociale media – contact zal opnemen, zoeken of hebben met slachtoffers:
- [naam 3] , geboren op [geboortedatum 2] 2009 te [geboorteplaats 2] ;
- [naam 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2008 te [geboorteplaats 3] ;
zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
3. tussen 19.00 uur en 07.00 uur thuis zal zijn, op het adres [adres] , [postcode] [plaatsnaam] , zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht en voor de maximale duur van drie maanden vanaf de datum van dit vonnis. Tussen 19.00 en 07.00 uur mag de verdachte het huis niet verlaten, tenzij onder begeleiding van zijn vader of een andere door de jeugdreclassering goedgekeurde persoon;
4. mee zal werken aan een behandeling van de Waag of een soortgelijke instelling,
zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt;
5. gedurende de proeftijd, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt, meewerkt aan begeleiding vanuit E25 of een soortgelijke instelling, en zich houdt aan de afspraken die daarbij met hem worden gemaakt;
6. gedurende het huidige schooljaar onderwijs volgt;
geeft opdracht aan William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert om toezicht te houden op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen
aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden
toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek
van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de
jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht,
daaronder begrepen.
de vorderingen van de benadeelde partijen en de maatregel ex artikel 36 f Sr
verklaart
de benadeelde partij [naam 1]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt
de benadeelde partij [naam 1]in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [naam 3], te betalen een bedrag van
€ 829,99 (zegge: achthonderdnegenentwintig euro en negenennegentig eurocent), bestaande uit € 329,99 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan
de benadeelde partij [naam 3]zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart
de benadeelde partij [naam 3]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering voor zover die ziet op immateriële schade en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door
de benadeelde partij [naam 3]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededaders de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de
de benadeelde partij [naam 3]te betalen
€ 829,99 (zegge: achthonderdnegenentwintig euro en negenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op
0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan
de benadeelde partij [naam 3] ,waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
het bevel tot voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.M. Koole, kinderrechter, voorzitter,
mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter,
en mr. M.H. Rochat, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mrs. L.J. van Heel en E.M.C. Mulders, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 oktober 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 2 februari 2023 te 's-Gravenhage openlijk, te weten op de Hobbemastraat en/of de Om en Bij, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [naam 1] door
- (gezamenlijk) op die [naam 1] af te rennen en/of
- één of meerdere malen die [naam 1] in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam te slaan/stompen en/of
- één of meerdere malen die [naam 1] (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen (terwijl die [naam 1] op de grond lag);
2
hij op of omstreeks 9 maart 2023 te 's-Gravenhage openlijk, te weten, op/aan de Boerhaavestraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [naam 2] door
- die [naam 2] bij de kraag vast te pakken en/of
- één of meerdere malen in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [naam 2] te slaan/stompen en/of
- één of meerdere malen op/tegen het lichaam van die [naam 2] te trappen/schoppen en/of
- één of meerdere malen die [naam 2] (met kracht) te duwen en/of op de grond te gooien en/of te doen vallen en/of
- die [naam 2] (met kracht) aan de arm te trekken en/of
- één of meerdere malen (met kracht) op/tegen het hoofd van die Kaitasi te trappen/schoppen en/of
- die [naam 2] te dwingen zich op te drukken en/of
- één of meerdere malen een knietje op/tegen het lichaam van die [naam 2] te geven en/of
- de jas van die [naam 2] uit te trekken en/of
- één of meerdere malen die [naam 2] onderuit te schoppen en/of
- het tegen die [naam 2] gepleegde geweld te filmen;
3
hij op of omstreeks 9 maart 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een laptop (Lenovo Chromebook) en/of een tas (Nike), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op één of meerdere tijdstippen op of omstreeks 9 december 2022 te 's-Gravenhage openlijk, te weten op/bij/aan de Kalvermarkt en/of de Neherkade, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [naam 2] door
- (gezamenlijk) bij die [naam 2] te gaan staan en/of die [naam 2] tegen te houden en/of
- met een ijzeren kam, althans een scherp/puntig voorwerp, stekende bewegingen in de richting van die [naam 2] te maken en/of
- die [naam 2] een mes te tonen en/of voor te houden en/of
- (kort hierop) die [naam 2] voor een flat op te wachten en/of
- één of meerdere malen die [naam 2] op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan/stompen en/of
- één of meerdere malen die [naam 2] op/tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- het tegen die [naam 2] gepleegde geweld te filmen;
5
hij op of omstreeks 15 januari 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een tas (Gucci), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- (gezamenlijk) om die [naam 3] heen te gaan staan en/of in te sluiten en/of
- die [naam 3] om/bij zijn middel vast te pakken en/of
- die tas uit de handen van die [naam 3] te trekken en/of
- een schoppende beweging in de richting van die [naam 3] te maken en/of
- (vervolgens) die [naam 3] één of meerdere malen op/tegen het hoofd te slaan/stompen.

Bijlage II

Bewijsmiddelen feit 3
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH3R023014 / 30Rapid, van de Districtsrecherche Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 853).
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 9 maart 2023, voor zover inhoudende (p. 465-472):
Ik was op 9 maart 2023 tussen 17.00 en 18.00 uur bij de Jumbo in Den Haag op de Laakweg. Ik zag toen [medeverdachte 1] en een vriend van hem. Die andere jongen ken ik alleen zijn bijnaam [bijnaam 2] . Toen we op het pleintje bij Schipperskwartier waren, wilde [medeverdachte 1] mijn laptop even zien. Ik heb toen mijn laptop uit mijn tas gepakt en overhandigd. Ik was toen bang dat ze mij pijn zouden doen, slaan ofzo. Daarom gaf ik mijn laptop. Toen ging [medeverdachte 1] op mijn laptop werken en ging een nieuw account op de laptop aanmaken. Even later kwam er nog een derde jongen bij. Hij heet [de verdachte] en wordt " [bijnaam 1] " genoemd. Ze gingen toen met z'n drieën praten en even later kwam die [de verdachte] naar mij toe. [medeverdachte 1] ging toen filmen met zijn telefoon. [de verdachte] pakte bij mijn kraag en keel. Hij zei: "Waarom ging je vorige keer wegrennen.” Terwijl [de verdachte] mij vasthield en [medeverdachte 1] filmde, vroeg [de verdachte] wat ik in mijn tas had. [de verdachte] haalde de schoenen uit mijn tas en gaf ze aan [medeverdachte 1] . Toen ging [de verdachte] mij met vuist en elleboog in mijn gezicht slaan. Dat deed pijn. Toen moest ik van hem opdrukken. Ik ging toen opdrukken en toen schopte [de verdachte] in mijn gezicht. Dat deed pijn. Ik wilde toen wegrennen en liet mijn tas en laptop achter. Toen werd ik vastgehouden door [bijnaam 2] en hij gaf mij een knietje op mijn borst. Dat deed pijn.
Toen kon ik nog even rennen maar werd ik alweer onderuit geschopt. Ik viel toen op de grond. Toen ben ik nog een paar keer geschopt en ze gooiden mijn voetbalschoenen weg.
De mishandelingen, het opdrukken, het stelen van mijn tas en laptop en het feit dat
ik met ze mee moest voelde allemaal heel bedreigend, angstig en vernederend.
Van mij is weggenomen:
Chromebook, donkergrijs. Merk is ook Chromebook,
Zwarte Nike tas met allemaal witte Nike-logo's
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 maart 2023, voor zover inhoudende (p. 533-540):
Op woensdag 29 maart 2023 was ik belast met onderzoek naar de inhoud van de telefoon van verdachte [medeverdachte 1] .
Ik zag in de telefoon een snapchat gesprek staan van donderdag 9 maart 2023. Het gesprek had 12 deelnemers. Ik zag dat [medeverdachte 1] de eigenaar is van het gesprek, dit werd aangegeven met (owner) achter zijn naam. In het gesprek werd er gesproken door drie personen namelijk:
1. [snapchat account 1] : Ambtshalve is mij bekend dat dit account wordt gebruikt door [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 4] 2010 te [plaatsnaam] .
2. [snapchat account 2] : Ambtshalve is mij bekend dat dit account wordt gebruikt door [de verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats 1] .
3. [snapchat account 3] : Het is mij onbekend wie deze persoon is.
[afbeeldingen verwijderd i.v.m. privacygevoelige informatie]
Ik zag dat [medeverdachte 2] in het gesprek zei: "Wie komt er [naam 2] klemmen en we pakken zijn laptop ook." De voornaam van de aangever is [naam 2] .
lk zag dat [medeverdachte 2] in het gesprek een afspraak probeerde te maken met [naam 2] en dit uiteindelijk bevestigde, lk zag namelijk dat [medeverdachte 2] zei: "Hij komst hs."
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 maart 2023, voor zover inhoudende (p. 530-532):
Op 13 maart 2023 werd de verdachte [medeverdachte 2] buiten heterdaad aangehouden. Bij deze aanhouding werd onder de verdachte een Chromebook inbeslaggenomen. Aan de achterzijde van de computer zag ik het volgende serienummer staan, [serienummer 1].
Aangever [naam 2] (2008) deed op 9 maart 2023 aangifte van straatroof gepleegd op 9 maart 2023 in de Boerhaavestraat te 's-Gravenhage hierbij werd zijn Chromebook weggenomen.
Naar aanleiding van de aangifte nam ik op 26 maart 2023 contact op met de vader van aangever [naam 2] (2008). Tevens gaf vader aan dat hij de aankoopnota van de weggenomen Chromebook zou doen toekomen. Ik kreeg hierop, door hem via email de aankoopnota toegezonden. Op de aankoopnota stond het volgende serienummer, [serienummer 2] vermeld.
Het serienummer van de inbeslaggenomen Chromebook werd vergeleken met het serienummer op de aankoopnota verkregen van aangever. Ik, verbalisant zag dat het serienummer op de aankoopnota en het serienummer van de inbeslaggenomen Chromebook overeen kwamen. Ik kon hierdoor vaststellen dat aangever [naam 2] (2008) eigenaar is van de computer.
4. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 10 oktober 2024, voor zover inhoudende:
Ik wilde in zijn tas kijken. Het account [snapchat account 2] is van mij.
Bewijsmiddelen feit 5
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer Arret / DH1R023023, van de Districtsrecherche Den Haag-Centrum, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 293).
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , opgemaakt op 15 januari 2023, voor zover inhoudende (p. 14-16):
Pleegdatum/tijd: tussen 15 januari 2023 om 19:20 uur en 15 januari 2023 om 20:42 uur
Ik was rond 19.15 uur was ik op station Holland Spoor in Den Haag bij de tramhalte. Er kwamen 3 jongens voor mij staan. Een van hen riep naar mij: "waarom loop je zo snel? Doe je tas af!" Ik zei: "nee" een van die jongens trok mijn tas weg. Toen renden ze allemaal weg. Ik rende erachteraan. Ze renden rechts naar de Albert Heijn. Toen probeerde ik de jongen die mijn tas had te vloeren. Toen kwamen die andere jongens erbij. Een van hen gaf mij een paar stoten op mijn hoofd.
Mijn tas is een tas van het merk Gucci, schoudertas, ongeveer 20 bij 20cm groot.
2. Het proces-verbaal van verhoor van aangever [naam 3] , opgemaakt op 17 januari 2023, voor zover inhoudende (p. 17-19):
Ik werd geslagen door een van de jongens met zijn vuisten op mijn oor. Hij heeft mij ongeveer drie keer op mijn hoofd geslagen met zijn vuisten. Ik weet niet precies waar op mijn hoofd de vuisten van de jongen terecht kwamen. In ieder geval een keer op mijn oor.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 20-39):
Datum / Tijdstip (werkelijke tijd) 15-01-2023/ 19:13:50
Aangever stapt uit de tram en loopt richting de ingang van station Holland Spoor. lk zie dat het hengsel van zijn tas loskomt. NNman1 en NNman2 lopen achter de aangever aan met een flinke pas. NNman3 volgt kort daarna.
Datum / Tijdstip (werkelijke tijd) 15-01-2023/ 19:13:30
Aangever loopt met zijn tas in zijn handen naar de andere kant van het perron. NNman02 en NNman01 spreken aangever aan en gaan dicht tegen hem aan staan. Aangever probeert weg te lopen van NNman02 en NNman01 richting de trambaan.
15-01-2023/ 19:13:30/ HS3530
De rest van de groep komt achter de aangever aangelopen. NNman03 komt voor de aangever aangelopen.
15-01-2023/ 19:14:10/ HS3530
NNman05 en NNman06 gaan voor de aangever staan. NNman03 staat op een paar meter afstand en kijkt toe. De aangever is geheel ingesloten.
Datum / Tijdstip (werkelijke tijd) 15-01-2023/ 19:14:17
Aangever wordt hoofdzakelijk door NNman05, NNman06, NNman01 en NNman02 belaagd. NNman05 en NNman06 proberen als eerste de tas uit zijn handen te trekken. NNman03 NNman04 en NNman07 houden zich afzijdig. lk zie vervolgens dat NNman01 aangever in bedwang houdt door hem vanachter, ten hoogte van zijn middel, vast te houden. NNman02 trekt met een stevige ruk de tas uit de handen van aangever.
15-01-2023/ 19:14:18/ HS3530
De tas valt op de grond. NNman02 pakt hem van de grond en rent weg richting de Albert Heijn. NNman04, NNman06 en NNman05 rennen achter NNman02 aan richting de Albert Heijn.
15-01-2023/ 19:14:19/ HS3530
Aangever weet zich los te rukken van NNman01. NNman01 probeert de aangever vanachter te schoppen en geeft een trap met zijn linkerbeen. Hij mist de aangever. De aangever rent achter de groep aan. NNman01 en NNman07 rennen achter de aangever aan richting de Albert Heijn.
15-01-2023/ 19:16:45/ straat rechts
NNman01 heeft onder zijn linkerarm de tas van aangever geklemd. ik herken de tas aan het hengsel. De groep jongens lopen richting het Rijswijkseplein en verdwijnen uit beeld.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 april 2023, voor zover inhoudende (p. 46-48):
In onderzoek 30Rapid viel mijn oog op een proces-verbaal van bevindingen, waarin een foto van [de verdachte] was geplaatst. Ik zag dat [de verdachte] een gewatteerde jas droeg, met dezelfde opvallend lange touwtjes. Ik vergeleek bovengenoemd screenshot uitvoerig, ik zag dat de jas van [de verdachte] uit genoemd proces-verbaal geheel overeenkwam met de jas die de verdachte NNman01 droeg op 15 januari 2023.
Voorts zag ik dat NNman01 dezelfde uiterlijke kenmerken had als [de verdachte] . Ik herkende [de verdachte] aan de vorm van zijn gezicht, ogen, lippen en neus. ik zag dat [de verdachte] op de camerabeelden in de tram een helm/ski muts droeg. Hierdoor was zijn haar afgedekt.
Ik zocht in de politiesystemen een foto van [de verdachte] op. Ik zag [de verdachte] een politiefoto had. Ik vergeleek de politiefoto met het screenshot uit de tram. Ik zag dat NNman01 dezelfde uiterlijke kenmerken had als [de verdachte] . lk herkende [de verdachte] aan de vorm van zijn gezicht, ogen, lippen en neus. Ik zag dat [de verdachte] op de camerabeelden in de tram een helm/ski muts droeg. Hierdoor was zijn haar afgedekt.
Gezien het feit dat de uiterlijke kenmerken en de jas van NNman01 en [de verdachte] overeenkwamen is het aannemelijk te maken dat NNman01 betreft: [de verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 2008.
5. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 10 oktober 2024, voor zover inhoudende:
Ik probeerde aangever onderuit te trappen.
Alle hierboven genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en de voor het bewijs gebezigde inhoud daarvan is telkens zakelijk weergegeven.