Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst
3.De feiten
Iedere patiënt in het UMC Utrecht met een bewakingsindicatie kan onafhankelijk van het tijdstip en locatie (ook tijdens transport) bewaakt worden.
De bewaking van de patiënt wordt gedurende de gehele indicatie niet onderbroken en is door alle betrokken zorgverleners op afstand te volgen.
Koppelingen met externe apparatuur worden gerealiseerd met industriestandaarden.
Het alarmeren en notificeren van zorgverleners is afhankelijk van het zorgproces instelbaar en door middel van industriestandaarden te koppelen met medisch alarmeringssystemen.
De beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van de patientdata is van het hoogste niveau dit wordt gerealiseerd doordat het bewakingssysteem volledig compatibel is met de UMC Utrecht (IT) infrastructuur.
De apparatuur wordt geleverd volgens de laatste stand van de techniek, die gedurende de volledige levensduur actueel gehouden wordt
Het product is geschikt om 'bewaking' als een interne dienst te leveren met behulp van de medisch hulpmiddelen service.
De producten en dienstverlening worden zo duurzaam mogelijk geproduceerd en geleverd, en de samenwerking met de leverancier staat mede in het teken van het bijdragen aan de doelen uit de Green Deal Duurzame Zorg 3.0 (Home – GreenDealZorg (vergroendezorg.nl)).
4.Het geschil
- UMCU te gebieden om de beslissing van 22 maart 2024 om Dräger uit te sluiten en de opdracht voorlopig te gunnen aan Philips in te trekken;
- UMCU te gebieden, indien en voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, over te gaan tot definitieve gunning van de opdracht aan Dräger, althans het afronden van de aanbesteding met Dräger, met inachtneming van de overwegingen in dit vonnis;
- UMCU te verbieden om, indien en voor zover zij deze opdracht nog wil gunnen, de opdracht definitief te gunnen aan Philips;
5.De beoordeling van het geschil
“De centraalpost moet configureerbaar zijn dat (noot vzr: bedoeld zal zijn zodat
) bedposities op een specifieke locatie gefixeerd kunnen worden.”
“patient journey”door het ziekenhuis en niet op een SEH-specifieke werkwijze. Als deze specifieke werkwijze voor de SEH een eis was, had dat uitgevraagd moeten worden volgens Dräger. Volgens Dräger blijkt noch uit de schouw noch uit het PvE dat deze andere werkwijze ertoe moet leiden dat na verplaatsing van de bedside-opstelling de centraalpost deze nieuwe locatie automatisch volgt en fixeert op de juiste positie in het beeldscherm. De SEH heeft de behoefte van het automatisch veranderen van de bedpositie op de centraalpostpositie niet kenbaar gemaakt tijdens de schouw en bovendien legt een schouw ook geen aanvullende verplichtingen op aan inschrijvers. Anders dan in de brief van 22 maart 2024 staat, is ook aan de doelstelling onder 1.1.3 voldaan, want Dräger levert de uniforme uitvraag en kan op verzoek bij de uitvoering specifieke wensen in overweging nemen, aldus nog steeds Dräger.
automatischvolgt en fixeert op de juiste positie, maar voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver – die bekend is op de markt, zoals Dräger is – moet duidelijk zijn dat dit de ratio achter deze eis is. Handmatige aanpassing van de bedpositie levert immers evident veiligheidsrisico’s op. Dit geldt zeker op een afdeling als de SEH, waarin vaak sprake is van hectiek en verplaatsingen van een patiënt binnen de afdeling. Ook Dräger gaat in haar eigen aanbieding – en in het filmpje dat zij ter onderbouwing van haar standpunt ten aanzien van deze eis heeft overgelegd – uit van automatische aanpassing van de bedpositie op de centraalpost bij verplaatsing van de patiënt. Dräger visualiseert in het filmpje de werkwijze bij verplaatsing van een patiënt in haar aanbieding. Daarbij benadrukt zij dat de positie op de centraalpost automatisch meebeweegt (doordat de transportmonitor met de patiënt meegaat en op de nieuwe locatie van de patiënt in de docking wordt aangesloten).
“De transportmonitor moet profielen bevatten waartussen de gebruiker intuïtief kan schakelen en door de beheerder van het UMCU configureerbaar is.”
intuïtief moet kunnen schakelentussen verschillende profielen, volgt dat daarmee niet uitsluitend de keuze tussen slechts drie patiëntencategorieën kan zijn bedoeld. Zoals door UMCU ook is toegelicht moet voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettend inschrijver duidelijk zijn dat per patiëntcategorie (dus bij volwassen, kind en neonaat) meerdere profielen (met ziektebeelden) moeten kunnen worden gekozen. Dat Dräger het verschil tussen patiëntcategorie en profiel ook daadwerkelijk kent en begrijpt, blijkt wel uit de gebruiksaanwijzing van haar eigen transportmonitor, die door Philips is overgelegd. In die gebruiksaanwijzing wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen patiëntprofielen en patiëntcategorieën. Daarbij zijn patiëntcategorieën beperkt tot volwassen, pediatrisch (=kind) en neonataal, terwijl de patiëntprofielen bestaan uit instellingen, waarbij de patiëntcategorie één van de instellingen is. Uit de gebruiksaanwijzing blijkt verder ook dat de transportmonitor slechts patiëntcategorieën bevat en dat de profielen staan op het docking station.
“De transportmonitor bevat een marktstandaard saturatie technologie die onafhankelijk van het merk van de bewakingsmonitor is, zoals ten minste maar niet uitsluitend Massimo en Nellcor.”
gefaciliteerd, maar dat deze – zoals UMCU stelt – moet zijn
geïntegreerd. Dat UMCU in het PvE de betekenis conform de Van Dale aan het woord ‘bevat’ verbond, kan ook worden afgeleid uit eis 2.2.25 (zie hierna). Ook uit die eis blijkt dat er een onderscheid is tussen ‘bevatten’ en het faciliteren van de technologie via een extra module. De uitleg die Dräger bij eis 2.2.12 aan het woord ‘bevat’ geeft is gezocht. Een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver heeft moeten begrijpen wat UMCU in deze eis voorschreef. Dit wordt allemaal niet anders door de stellingen van Dräger dat met haar oplossing meer flexibiliteit kan worden verwacht in de toekomst, hetgeen UMCU ook heeft uitgevraagd. Dat betekent immers niet dat ko-eisen op een andere manier mogen worden ingevuld dan in het PvE dwingend is voorgeschreven.
“Geen van de bewakingshardware op de patiëntenkamer bevat en (continue) geforceerde koeling.
continuegeforceerde koeling niet toegestaan en biedt zij dat niet aan. Dit standpunt kan niet worden gevolgd. De bewoordingen in eis 2.1.5 kunnen in redelijkheid niet anders worden uitgelegd dan dat een geforceerde koeling niet is toegestaan, waarbij de toevoeging van ‘(continue)’ beoogt duidelijk te maken dat koeling, al dan niet continue, niet is toegestaan. Dat is ook logisch in het licht van de ratio van deze eis. In dat kader is relevant dat Dräger erkent dat een geforceerde koeling een risico meebrengt. Het valt niet in te zien waarom dit risico wel aanvaardbaar zou zijn en door UMCU zou moeten worden geaccepteerd als de koeling incidenteel inschakelt.