ECLI:NL:RBDHA:2024:17310

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 mei 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
NL 21.14645
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake asielaanvraag van een lesbische vrouw uit Zambia met betrekking tot echtscheiding en openbaring van seksuele gerichtheid

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt de asielaanvraag van een lesbische vrouw uit Zambia behandeld. De vrouw heeft op 12 februari 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 september 2021 is afgewezen. De rechtbank heeft op 19 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij de vrouw haar asielrelaas heeft toegelicht. Ze heeft verklaard dat ze lesbisch is en dat ze in Zambia, waar homoseksualiteit strafbaar is, ernstige problemen heeft ondervonden vanwege haar seksuele gerichtheid. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de lesbische gerichtheid van de vrouw niet geloofwaardig is. De rechtbank wijst op tegenstrijdigheden in de verklaringen van de vrouw, maar concludeert dat deze niet voldoende zijn om haar gehele relaas ongeloofwaardig te maken. De rechtbank stelt dat de staatssecretaris de vrouw aanvullend moet horen over de problematiek rond haar gewenste echtscheiding en de openbaring van haar lesbische gerichtheid aan haar familie. De rechtbank geeft de staatssecretaris de gelegenheid om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen en stelt een termijn van zestien weken voor het herstel. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL21.14645 T

tussenuitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] ,

[V nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Chamkh).

Procesverloop

Bij besluit van 10 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De meervoudige kamer van de rechtbank heeft het beroep op 19 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, J. Cimgh als tolk in de Engelse taal, de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van verweerder en [naam] van stichting ShivA.

Overwegingen

Inleiding
1.1.
Eiseres heeft de Zambiaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1972. Zij heeft op 12 februari 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Asielrelaas
1.2.
Eiseres heeft aan haar asielrelaas ten grondslag gelegd dat zij lesbisch is en dat dit in haar land van herkomst, Zambia, niet is toegestaan. Zij heeft verklaard dat zij zich in haar tienerjaren kleedde en gedroeg als een jongen en dat zij in deze fase niet wist wat homoseksualiteit was. Toen zij begin twintig was, merkte zij dat haar gevoelens voor vrouwen steeds sterker werden. Zij kon niet over deze gevoelens praten en hield haar gevoelens voor zichzelf. Op haar 23e is eiseres gedwongen om met een man te trouwen die door haar ouders was uitgekozen. Deze man dwong haar om seks met hem te hebben. Eiseres is zwanger geraakt en heeft een zoontje gekregen. In 2000 heeft eiseres een vrouw, [naam vriendin] , ontmoet en een relatie met haar gekregen. Op dat moment realiseerde eiseres zich dat zij lesbisch is. In 2002 heeft eiseres haar tweede kind, een dochter gekregen. Zij heeft haar ouders gevraagd om een scheiding om uit haar huwelijk te komen. Haar ouders vertelden haar dat het beter zou gaan. Zij heeft in 2006 besloten haar tante te vertellen dat zij lesbisch is, omdat haar tante bleef aandringen uit te leggen waarom zij niet gelukkig was in haar huwelijk en zij wilde scheiden van haar man. Dit werd haar nog niet toegestaan. Haar lesbische gerichtheid werd door haar familie niet geaccepteerd en alle familiebanden met eiseres werden verbroken. In hetzelfde jaar is haar relatie met [naam vriendin] geëindigd. Ook hierna bleef eiseres gevangen in haar huwelijk. In 2012 is bij eiseres vastgesteld dat zij hiv-positief is. In 2016 en 2017 heeft eiseres in Zuid-Afrika verbleven. Daar is zij op 1 januari 2017 slachtoffer worden van een xenofobische aanval. Eiseres is in april 2017 teruggekeerd naar Zambia om voor haar zieke moeder te zorgen. In 2018 en 2019 is eiseres in Zambia aangevallen wegens haar gerichtheid. Hierna heeft eiseres een visum voor kort verblijf in Nederland aangevraagd en heeft zij met haar 17-jarige dochter het land verlaten.
Relevante elementen
2. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiseres de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst; en,
Lesbische gerichtheid en daarop volgende problemen.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig bevonden. Verweerder acht de lesbische gerichtheid van eiseres daarentegen niet geloofwaardig. Volgens verweerder heeft eiseres tegenstrijdig verklaard over de invulling van haar relatie met [naam vriendin] . Ook heeft zij tegenstrijdige verklaringen afgelegd over haar eerste relatie. Verweerder volgt de relaties van eiseres daarom niet. Verweerder heeft zich verder op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet kon scheiden van haar echtgenoot. Omdat ongeloofwaardig wordt geacht dat een echtscheiding voor eiseres niet mogelijk was, volgt verweerder ook niet dat de gewenste echtscheiding de reden is geweest voor eiseres om haar familie over haar gerichtheid te vertellen. Verweerder acht het niet aannemelijk dat eiseres een strafbaar feit als reden noemt om van haar echtgenoot te kunnen scheiden, nu een scheiding ook zonder deze bekentenis mogelijk was. Verder heeft eiseres verweerder niet kunnen overtuigen van het moment waarop zij haar familie over haar gerichtheid zou hebben verteld. Verweerder acht het bovendien opmerkelijk dat zij de reactie van haar familie niet kon inschatten
.Eiseres heeft volgens verweerder ook niet aannemelijk gemaakt waarom het contact met [naam vriendin] is verbroken. Hoewel eiseres volgens verweerder wel heeft laten blijken dat zij kennis heeft van de lhbti-gemeenschap in Zambia, doen de hiervoor genoemde tegenstrijdigheden en ongerijmdheden dermate afbreuk aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres dat op basis hiervan haar gerichtheid ongeloofwaardig wordt geacht. Daar komt bij dat eiseres volgens verweerder niet in staat is gebleken om overtuigend te verklaren over hoe zij zich realiseerde dat zij lesbisch is en wat dit met haar deed. Ook heeft eiseres verweerder niet kunnen overtuigen van haar kennis over en betrokkenheid bij lhbti-organisaties in Nederland.

Beoordeling door de rechtbank

De eerste relatie van eiseres
3. De rechtbank overweegt dat verweerder aan eiseres heeft tegengeworpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over haar eerste relatie. Eiseres heeft namelijk eerst verklaard dat haar eerste homoseksuele relatie in 2000 zou zijn geweest, maar kort zou hebben geduurd en meer een knipperlichtrelatie was. [1] In hetzelfde gehoor heeft eiseres echter op een later moment verklaard dat [naam vriendin] haar eerste en enige relatie is geweest. [2] Eiseres heeft desgevraagd op zitting verklaard dat [naam vriendin] haar eerste en enige relatie was en dat zij met haar verklaringen dat haar eerste relatie kort duurde en een knipperlichtrelatie was ook op de relatie met [naam vriendin] doelde. Volgens eiseres had zij namelijk eerst een korte relatie met [naam vriendin] die weer uit ging, waarna zij later alsnog een langdurige relatie met [naam vriendin] kreeg. Verweerder heeft op de zitting verklaard dat hij deze lezing volgt in die zin dat de verklaringen zien op één en dezelfde persoon, namelijk [naam vriendin] . De rechtbank concludeert hieruit dat verweerder niet langer tegenwerpt dat eiseres tegenstrijdig over haar eerste relatie heeft verklaard.
De relatie met [naam vriendin]
4. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte het standpunt inneemt dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over haar relatie met [naam vriendin] . Het ontgaat eiseres waarom aan haar, wanneer zij verklaart over een enkele ontmoeting of het samenzijn in het openbaar, wordt tegengeworpen dat zij eerder anders zou hebben verklaard door aan te geven dat zij en [naam vriendin] elkaar alleen in een
bed and breakfastzagen. Wanneer zij elkaar in een
bed and breakfastdan wel een hotel zagen, was het contact immers veel reëler en intiemer. Eiseres heeft met dit relaas willen zeggen dat zij met [naam vriendin] weliswaar een relatie onderhield, maar dat deze voor buitenstaanders absoluut niet kenbaar was.
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de relatie met [naam vriendin] . Eiseres heeft de door verweerder aangehaalde verklaringen namelijk binnen een andere context afgelegd. Hiertoe overweegt de rechtbank dat verweerder eiseres aan het begin van het aanvullend gehoor heeft gevraagd hoe zij haar relatie met [naam vriendin] zes jaar lang verborgen heeft weten te houden en welke maatregelen zij en [naam vriendin] namen om niet betrapt te worden. Eiseres heeft hierop onder meer verklaard dat zij bij ‘
bed and breakfastachtige locaties of bij ‘
lodges’ afspraken, nooit twee keer naar dezelfde plaats gingen en nooit tegelijkertijd bij de receptie incheckten. [3] Aangezien deze vraagstelling van verweerder duidelijk ziet op wat eiseres deed om haar relatie met [naam vriendin] geheim te houden, acht de rechtbank het voorstelbaar dat eiseres de vervolgvraag van verweerder over wat eiseres en [naam vriendin] zoal ondernamen en wat zij samen deden, opvatte als een vraag over op welke plekken zij intiem contact had met [naam vriendin] . Eiseres heeft dit ook in het aanvullend gehoor verklaard, waarop de gehoormedewerker vervolgens reageerde met ‘oké, bedankt voor de toelichting’. [4] De rechtbank acht het in dit verband aannemelijk dat eiseres met de verklaringen dat zij en [naam vriendin] elkaar alleen in een
bed and breakfastzagen en dat zij openbare gelegenheden vermeden, niet bedoelde dat zij elkaar verder helemaal nooit in het openbaar zagen. Uit de verklaringen volgt dat zij en [naam vriendin] in het openbaar nooit lieten blijken dat zij een relatie met elkaar hadden. Later in het aanvullend gehoor stelt verweerder nadere vragen over de relatie met [naam vriendin] , waarbij eiseres onder meer wordt gevraagd of zij bepaalde onderwerpen of interesses deelden en wat zij leuk vonden om samen te doen of te ondernemen. De rechtbank acht het aannemelijk dat eiseres deze vraagstelling van verweerder anders opvatte dan de hiervoor genoemde vragen die zagen op maatregelen omtrent het verborgen houden van de relatie en wat zij binnen die context samen ondernamen. Verweerder vroeg later namelijk in bredere zin wat zij allemaal gezamenlijk met [naam vriendin] heeft gedaan. Het is daarom niet bevreemdend dat eiseres pas op dit moment in het gehoor heeft verklaard dat zij met [naam vriendin] ook ongeveer één keer per maand in het openbaar naar rugbywedstrijden en de bioscoop [5] ging en eenmalig met haar op reis is geweest, maar dat zij hierbij wel deden alsof zij vriendinnen van elkaar waren en dat niemand die hierbij aanwezig was, wist dat zij een intieme relatie met elkaar hadden. [6] Op de zitting heeft eiseres nog verklaard dat [naam vriendin] een vriendin van haar nicht was en dat zij samen met een groep vriendinnen regelmatig activiteiten ondernamen zonder dat zij openlijk intiem waren en van de relatie lieten blijken.
Het proces van ontdekking van de lesbische gerichtheid
5. Eiseres voert verder aan dat verweerder ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij niet in staat is gebleken overtuigend te verklaren over hoe zij zich realiseerde dat zij lesbisch is en wat dit met haar deed. Eiseres stelt dat zij juist een zeer consistent en authentiek verhaal heeft verteld over de ontwikkeling en langzame bewustwording over haar geaardheid. Zij stelt verder dat zij ook inzichtelijk heeft verklaard over haar gevoelens van angst en onbegrip over haarzelf. Uit het gehoor blijkt duidelijk dat zij een innerlijke worsteling doormaakte en niet wist om te gaan met haar gevoelens.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres oppervlakkig zou hebben verklaard over het proces van het ontdekken van haar gerichtheid. Dat haar verklaringen niet zien op haar gerichtheid of haar gevoel hierbij, maar enkel op algemene gedragingen, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft onder meer betrokken dat eiseres heeft verklaard dat zij zich graag als jongen kleedde, zij liever met jongens speelde en zij fysiek niet geïnteresseerd was in jongens. [7] Hiermee geeft eiseres volgens verweerder geen inzicht in haar gerichtheid en haar gevoel daarbij en licht zij daarmee haar proces van het realiseren van haar gerichtheid niet toe. De rechtbank is echter van oordeel dat verweerder bij deze verklaringen ten onrechte niet heeft betrokken dat de genoemde verklaringen zien op de gedragingen van eiseres in haar jeugdjaren. Eiseres heeft verder onder meer verklaard dat zij zich tijdens haar tienerjaren realiseerde dat zij anders was dan anderen, maar het niet begreep en bang was. Zij wist niet dat haar lesbische persoonlijkheid naar boven kwam en dat zij tot haar zeventiende naïef was over de realisatie dat zij zich liever als jongen kleedde en met jongens omging. [8] Eiseres heeft verklaard dat zij in haar puberteit verliefdheden op meisjes had, maar hier niets mee deed uit angst voor afwijzing. Zij onderdrukte haar gevoelens en het was deprimerend dat zij zich niet compleet en eerlijk kon uitdrukken. [9] Zij verklaarde ook dat zij in die fase eigenlijk helemaal niet wist wat homoseksualiteit was. Daarover werd namelijk niet gesproken. [10] Verder heeft zij verklaard dat zij zich op haar achttiende realiseerde hoe zij anders was dan anderen in haar omgeving. Haar vriendinnen gingen in die periode namelijk daten, verloven of trouwen met mannen. Op deze leeftijd kwam zij erachter dat zij niet in mannen geïnteresseerd was en dat zij zich bij het zien van mooie vrouwen realiseerde dat zij hen mooi vond. [11] De rechtbank leidt uit deze verklaringen af dat eiseres zich er vóór haar achttiende weliswaar bewust van was dat zij zich anders gedroeg dan andere meisjes, maar dat zij zich toen nog niet realiseerde dat zij lesbische gevoelens had die voortkwamen uit haar gerichtheid. Die realisatie ontstond pas toen eiseres ongeveer achttien was. Het is dan ook niet bevreemdend dat eiseres niet specifiek daarover heeft verklaard in haar verklaringen over het dragen van jongenskleding en het spelen met jongens tijdens haar jeugd. Zij kon dit zelf toen nog niet duiden in relatie tot haar gestelde lesbische gerichtheid. Nu eiseres verder in het aanvullend gehoor wel heeft verklaard over de gevoelens die zij vanaf haar achttiende heeft ervaren met betrekking tot haar gestelde gerichtheid, concludeert de rechtbank dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser oppervlakkig heeft verklaard over de ontdekking van haar lesbische gerichtheid.
5.2.
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen waar eiseres wel op haar gevoelens ingaat, niet rijmen met de feitelijkheden uit haar relaas. Dat eiseres bang was voor hetgeen de kerk over haar gerichtheid predikte, is naar het oordeel van de rechtbank niet (zonder meer) ongerijmd met haar verklaringen dat zij non wilde worden. Eiseres heeft immers verklaard dat zij non wilde worden omdat zij wilde weglopen van de realiteit. [12] Hieruit leidt de rechtbank af dat eiseres juist wegens het taboe in de kerk met betrekking tot haar gerichtheid non wilde worden, zodat zij haar persoonlijke gevoelens en beleving omtrent haar gerichtheid kon ontvluchten. De rechtbank acht niet ongerijmd dat religieuze personen zich storten op hun religie om bepaalde – volgens die religie ongewenste – gevoelens weg te stoppen. Evenmin kan naar het oordeel van de rechtbank als tegenstrijdig worden gezien dat eiseres enerzijds heeft verklaard dat zij probeerde zichzelf te begrijpen, maar anderzijds dat zij onder meer reisde en studeerde om niet aan haar gerichtheid te hoeven denken. De rechtbank acht het, gelet op de verklaringen van eiseres, aannemelijk dat zij een innerlijke worsteling doormaakte waarbij zij afwisselend probeerde haar gerichtheid te begrijpen en dan weer – gelet op het taboe op haar gerichtheid – probeerde deze gedachten te onderdrukken door onder meer te reizen en te studeren.
De echtscheiding
6. De rechtbank is in de eerste plaats van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet van haar echtgenoot kon scheiden. De rechtbank overweegt hiertoe dat verweerder op zichzelf terecht het standpunt heeft ingenomen dat het voor vrouwen in Zambia mogelijk en ook gebruikelijk is een echtscheiding aan te vragen. Uit de landeninformatie over Zambia volgt namelijk dat echtscheidingen in Zambia mogelijk zijn, dat zij door beide partners kunnen worden aangevraagd en dat echtscheidingen ook in de praktijk vaak voorkomen. Verweerder heeft het bevreemdend geacht dat eiseres op de vraag of het niet mogelijk is om als vrouw in Zambia een echtscheiding aan te vragen, heeft geantwoord dat dit traditioneel gezien niet is toegestaan. [13] Maar dat het mogelijk en ook niet ongebruikelijk is dat vrouwen in Zambia een echtscheiding kunnen aanvragen, sluit niet uit dat bij eiseres het gevoel leefde dat zij in haar specifieke situatie met op de achtergrond haar familietraditie geen ruimte zag om van haar man te kunnen scheiden, omdat het aanvragen van een echtscheiding tot serieuze problemen voor haar en haar familie zou kunnen leiden. Zo heeft eiseres onder meer verklaard dat een echtscheiding teveel conflicten met zich meebrengt en dat er teveel bij komt kijken. [14] Ook verklaarde zij dat zij meermaals haar man en haar ouders om een echtscheiding heeft gevraagd, maar dat zij dit niet toestonden omdat dit een schande voor de familie zou zijn, dat het scheiden van haar echtgenoot schaamte zou brengen en dat haar persoonlijkheid als lesbienne naar voren zou zijn gekomen. [15]
6.1.
Verweerder heeft daarnaast onvoldoende gemotiveerd dat niet aannemelijk is dat eiseres haar lesbische gerichtheid heeft geopenbaard om van haar echtgenoot te kunnen scheiden, nu homoseksualiteit strafbaar is in Zambia en zij ook zonder deze bekentenis zou kunnen scheiden. Hoewel uit de verklaringen van eiseres tijdens het nader gehoor zou kunnen volgen dat eiseres heeft besloten om zelf haar gerichtheid aan haar familie te vertellen om uit haar huwelijk te kunnen ontsnappen, [16] volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de verklaringen van eiseres tijdens het aanvullend gehoor voldoende duidelijk dat eiseres niet met een vooropgezet plan beoogde haar lesbische gerichtheid aan haar (gehele) familie te openbaren om een echtscheiding van haar man te kunnen bewerkstelligen. Eiseres heeft onder meer verklaard dat zij haar ouders vertelde dat haar huwelijk in zwaar weer verkeerde. Zij deelde haar wens om te scheiden met hun omdat ze niet verder kon met haar man. Waar zij vandaan komt, is het volgens eiseres ongehoord om als vrouw te scheiden van een man vanwege de schande voor de familie. Om die reden kon zij niet scheiden. [17] Haar ouders vertelden haar dat het beter zou gaan. Eiseres verklaarde het moeilijk te vinden om uit te leggen hoe dat ging in haar cultuur. [18] Nadat haar relatie met [naam vriendin] was geëindigd, heeft zij besloten om toch haar redenen om te willen scheiden te vertellen. Eiseres verklaarde in dat verband dat zij in 2006 haar tante vertelde dat zij niet gelukkig was in het huwelijk. Eiseres heeft, na lang aandringen, haar tante verteld dat zij lesbisch was. [19] Eiseres heeft verder op de zitting toegelicht dat dit gebeurde in een uitbarsting en dat zij hoopte in haar tante een bondgenoot te vinden voor hulp om onder goedkeuring van haar familie uit haar huwelijk te komen. Zij verwachtte dat haar tante dit geheim zou houden. Hoewel eiseres hiermee nog steeds een aanzienlijk risico nam – te meer nu zij niet wist hoe haar tante zou reageren [20] – heeft verweerder dit aspect naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte niet in de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling betrokken.
6.2.
Dan resteert nog de tegenwerping waarom eiseres na het openbaren van haar lesbische gerichtheid aan haar tante en het breder bekend worden van haar gerichtheid in haar omgeving de echtscheiding toch niet heeft doorgezet. Verweerder meent dat de verklaring van eiseres dat zij vreesde dat haar gerichtheid dan naar buiten zou komen [21] tegengesteld is aan de reden om haar familie in te lichten en dat de omgeving van eiseres bovendien al op de hoogte was van haar gerichtheid. [22] Hoewel er op zichzelf vraagtekens geplaatst kunnen worden bij het feit dat eiseres na het uitkomen van haar gerichtheid in haar (directe) omgeving geen echtscheiding heeft aangevraagd – te meer nu dit blijkens de landeninformatie in Zambia mogelijk en ook gebruikelijk is – heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte niet alle verklaringen van eiseres hieromtrent kenbaar in de geloofwaardigheidsbeoordeling meegewogen. Zo heeft verweerder ten onrechte niet betrokken dat eiseres heeft verklaard dat haar echtgenoot haar begon te chanteren en haar vertelde dat hij naar de politie zou gaan als zij zou scheiden. [23] Ook heeft verweerder niet betrokken dat haar echtgenoot niet van haar wilde scheiden, omdat hij een grote bruidsschat had betaald en omdat eiseres meer geld verdiende dan hij. [24]
Conclusie
7. De conclusie is als volgt. Verweerder heeft ten onrechte tegengeworpen dat de relatie van eiseres met [naam vriendin] niet wordt gevolgd en dat eiseres niet overtuigend heeft verklaard over hoe zij zich realiseerde dat zij lesbisch is en wat dit met haar deed. Alleen al om die reden is het bestreden besluit gebrekkig en in strijd met artikel 7:12 van de Awb. Verweerder heeft verder onvoldoende onderzoek gedaan naar de gestelde problematiek rondom de door eiseres gewenste echtscheiding en de openbaring van haar lesbische gerichtheid naar haar familie. Dit levert een zorgvuldigheidsgebrek op en strijd met artikel 3:2 van de Awb. Verweerders tegenwerpingen op dat vlak volgen logischerwijs niet zonder meer uit haar asielrelaas.
8. De rechtbank ziet, met het oog op finale geschilbeslechting, aanleiding om verweerder op grond van artikel 8:51a van de Awb [25] in de gelegenheid te stellen deze gebreken in het bestreden besluit te herstellen. De rechtbank doet om die reden op grond van artikel 8:80a van de Awb een tussenuitspraak. De rechtbank zal hieronder ingaan op de wijze waarop verweerder deze gebreken kan herstellen.
9. Verweerder kan de geconstateerde gebreken herstellen door eiseres aanvullend te horen. Hierbij dient de problematiek rond de gewenste echtscheiding van eiseres en de openbaring van haar lesbische gerichtheid naar haar familie aan bod te komen. Verweerder dient vervolgens een nieuwe integrale beoordeling te maken ten aanzien van de geloofwaardigheid van de gestelde lesbische gerichtheid van eiseres. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zestien weken.
10. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b van de Awb en om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken na de verzending van deze tussenuitspraak, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
11. Verlenging van de hiervoor genoemde termijnen is slechts mogelijk in bijzondere gevallen. Een gemotiveerd verzoek om verlenging van een termijn moet worden ingediend binnen de in deze tussenuitspraak bepaalde termijn.
12. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dit betekent ook dat zij over de proceskosten nu nog geen beslissing neemt.
Samenvatting
13. De rechtbank heeft in deze uitspraak nog geen eindoordeel gegeven. Zij heeft geoordeeld dat meer onderzoek nodig is en/of een nadere motivering door verweerder moet worden gegeven. Zodra de rechtbank informatie van verweerder heeft ontvangen, zal zij die doorsturen aan eiseres. Eiseres krijgt dan een termijn om op de nieuwe informatie te reageren. Daarna zal de rechtbank besluiten over hoe het verder zal gaan met deze zaak.
14. Dit is een zogenoemde ‘tussenuitspraak’. Dat betekent dat (nog) geen hoger beroep mogelijk is. Dat kan pas als er een (eventuele) einduitspraak is.

Beslissing

De rechtbank,
- draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zestien weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum, voorzitter, en mr. H.J. Doets en mr. Y. Moussaoui, leden, in aanwezigheid van mr. F.W. Victoor, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Pagina 14 van het aanvullend gehoor.
2.Pagina 16 van het aanvullend gehoor.
3.Pagina 16 van het aanvullend gehoor.
4.Pagina 26 van het aanvullend gehoor.
5.In het verslag van het gehoor staat ‘theater’. Eiseres heeft op de zitting verklaard dat zij met het Engelse woord ‘theater’ de bioscoop bedoelde.
6.Pagina 22 en 23 van het aanvullend gehoor.
7.Pagina 4 van het nader gehoor en pagina 12 van het aanvullend gehoor.
8.Pagina 4 van het nader gehoor en pagina 7 en 12 van het aanvullend gehoor.
9.Pagina 13 van het aanvullend gehoor.
10.Pagina 4 van het nader gehoor.
11.Pagina 7, 8 en 12 en 14 van het aanvullend gehoor.
12.Pagina 7 en 8 van het aanvullend gehoor.
13.Pagina 19 van het aanvullend gehoor.
14.Pagina 19 van het aanvullend gehoor, ‘er is teveel bij betrokken’.
15.Pagina 5 van het nader gehoor en pagina 11 en 19 van het aanvullend gehoor.
16.Pagina 5 van het nader gehoor.
17.Pagina 5 van het aanvullend gehoor.
18.Pagina 10 van het aanvullend gehoor.
19.Pagina 10 van het aanvullend gehoor.
20.Zie ook pagina 17 van het aanvullend gehoor.
21.Pagina 19 van het aanvullend gehoor.
22.Zie pagina 11 van het aanvullend gehoor.
23.Pagina 7, 19 en 36 van het aanvullend gehoor.
24.Pagina 9 en 36 van het aanvullend gehoor.
25.Algemene wet bestuursrecht.