In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit [vestigingsplaats], tegen een last onder dwangsom voor onvergunde onzelfstandige bewoning beoordeeld. De last is opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, vertegenwoordigd door mr. S.V. Benjamin. De zaak betreft een woning aan de [adres] in [plaatsnaam], waar volgens inspectie zeven personen woonden, wat in strijd is met de huurovereenkomst die maximaal drie personen toestaat.
De rechtbank oordeelt dat eiseres ten onrechte als functioneel overtreder is aangemerkt. Eiseres heeft voldoende zorg betracht om de overtreding te voorkomen, onder andere door het inschakelen van een professionele vastgoedbeheerder en het versturen van waarschuwingsbrieven. De rechtbank concludeert echter dat eiseres niet voldoende toezicht heeft gehouden op het gebruik van de woning, vooral na signalen van mogelijke overtredingen. De rechtbank stelt vast dat de bepalingen in de huurovereenkomst en het toezicht van de vastgoedbeheerder niet voldoende waren om de overtreding te voorkomen.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat het beroep ongegrond is, waardoor de last onder dwangsom in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van woningverhuurders en de noodzaak van adequaat toezicht op de naleving van huurovereenkomsten.