ECLI:NL:RBDHA:2024:17289

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
23/6584
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag en beoordeling misbruik van recht door Stichting TREE

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2024, zaaknummer SGR 23/6584, wordt het beroep van Stichting TREE tegen de afwijzing van een subsidieaanvraag beoordeeld. De aanvraag, ingediend op 3 januari 2023 voor het project 'Offline krant Pernis', werd door het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland afgewezen op 6 april 2023. De rechtbank behandelt de vraag of eiseres misbruik van recht maakt door meerdere subsidieaanvragen in te dienen en of verweerder een dwangsom verschuldigd is wegens te late beslissingen.

De rechtbank concludeert dat de ingebrekestellingen van eiseres prematuur waren, omdat deze zijn ingediend voordat de beslistermijn was verstreken. Hierdoor is er geen grond voor het toekennen van een dwangsom. Eiseres heeft haar beroepsgronden tegen de afwijzing van de subsidieaanvraag ingetrokken, waardoor de zaak zich enkel richt op de vraag van misbruik van recht. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is van kwade trouw bij eiseres, ondanks de zorgen van verweerder over het indienen van identieke aanvragen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat verweerder geen dwangsom hoeft te betalen en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/6584

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2024 in de zaak tussen

Stichting TREE, uit Pernis, eiseres

(gemachtigde: A.G.P. Heijstek),
en

het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, verweerder

(gemachtigde: mr. N.J. Goedbloed).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de subsidieaanvraag.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 6 april 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 26 september 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder daarbij gebleven, overeenkomstig het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften van 11 september 2023.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een aanvulling op het verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 12 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder, vergezeld door [naam].

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft op 3 januari 2023 een aanvraag gedaan voor een subsidie voor het project “Offline krant Pernis”. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen. Eiseres stelde verweerder in gebreke op 6 maart 2023, omdat verweerder te laat zou hebben beslist op de subsidieaanvraag. Deze ingebrekestelling is verstuurd voordat de beslistermijn was verstreken. Verweerder heeft daarom geen dwangsom toegekend. Op 10 juli 2023 en op 21 augustus 2023 stelde eiseres verweerder opnieuw in gebreke, nu omdat verweerder te laat zou hebben beslist op de bezwaren van eiseres tegen de afwijzing van de subsidieaanvraag. Ook deze ingebrekestellingen zijn verstuurd voordat de beslistermijn was verstreken. Verweerder heeft daarom opnieuw geen dwangsom toegekend. Volgens verweerder maakt eiseres misbruik van recht. [1] Eiseres misbruikt de bevoegdheid om subsidies aan te vragen en rechtsmiddelen aan te wenden tegen de afwijzing daarvan om dwangsommen en proceskostenveroordelingen ten laste van de overheid te incasseren, aldus verweerder.
2.1.
Op de zitting heeft eiseres haar beroepsgronden tegen de afwijzing van de subsidieaanvraag ingetrokken. Deze zaak gaat daarom alleen over de vraag of eiseres misbruik van recht maakt en zo nee, of verweerder gehouden was een dwangsom te betalen omdat hij te laat heeft beslist.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres maakt geen misbruik van recht. Dat eiseres op 29 mei 2023 nog 16 subsidieaanvragen voor een offline krant Pernis bij verweerder heeft ingediend, is haar goed recht. Ieder van deze 16 aanvragen ziet op een apart deelonderwerp, dus het zijn geen (vrijwel) identieke aanvragen.
3.1.
De ingebrekestelling van 6 maart 2023 was weliswaar prematuur ingediend, maar is herleefd doordat verweerder het primaire besluit heeft herroepen in de beslissing op bezwaar.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Maakt eiseres misbruik van recht?
4. De bevoegdheid om bij de bestuursrechter beroep in te stellen kan niet worden ingeroepen voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt. Daarvan kan sprake zijn als rechten of bevoegdheden zodanig evident worden aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waartoe zij zijn gegeven, dan het aanwenden van die rechten of plichten blijk geeft van kwade trouw. [2]
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is er op dit moment onvoldoende blijk van kwade trouw bij eiser. Daarvoor is redengevend dat de rechtbank nog niet eerder een beslissing heeft genomen over deze subsidieaanvraag van eiser. De op 29 mei 2023 ingediende subsidieaanvragen vallen buiten de reikwijdte van dit beroep.
4.2.
De rechtbank overweegt daarbij dat als eiseres doorgaat met het indienen van een meerdere nagenoeg gelijkluidende en summier onderbouwde subsidieaanvragen en het versturen van premature ingebrekestellingen er weinig voor nodig is om op dit punt tot een ander oordeel te komen. Relevant is daarbij dat de aan eiseres gelieerde stichting CORE in het openbare beleidsplan vermeldt dat het doel van de stichting CORE is om jaarlijks 25.000 euro aan dwangsommen te incasseren.
Is verweerder een dwangsom verschuldigd aan eiseres?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder geen dwangsom verschuldigd is aan eiseres. Verweerder heeft op 6 maart 2023 een ingebrekestelling ontvangen van eiseres. Eiseres erkent dat deze ingebrekestelling te vroeg is ingediend, omdat op dat moment de beslistermijn nog niet was verstreken. Daarmee staat vast dat deze ingebrekestelling van 6 maart 2023 niet tot toekenning van een dwangsom kan leiden. Er bestaat geen grondslag voor het oordeel dat deze te vroeg ingediende ingebrekestelling door de beslissing op bezwaar alsnog zou moeten worden aangemerkt als een niet-premature ingebrekestelling.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder geen dwangsom hoeft te betalen aan eiseres. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. E.J.C. Korbee, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikelen 13, eerste lid, en 15 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2163.