ECLI:NL:RBDHA:2024:17283

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.29957
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van opvolgende asielaanvraag en beoordeling van relevante elementen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar opvolgende asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, die stelt Congolese te zijn, heeft op 25 januari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 23 juli 2024 niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen nieuwe relevante elementen of bevindingen zijn aangevoerd die de aanvraag zouden kunnen onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag voldoende heeft beoordeeld aan de hand van eerdere uitspraken en dat eiseres geen nieuwe feiten heeft aangedragen die haar asielaanvraag zouden kunnen ondersteunen.

De rechtbank wijst erop dat eiseres eerder een aanvraag heeft ingediend die als kennelijk ongegrond is afgewezen, en dat de minister geen geloof hecht aan haar gestelde nationaliteit en identiteit. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de kiezerspas die eiseres heeft overgelegd, geen nieuw relevant element vormt. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen beroepsgronden heeft aangevoerd tegen de ongegrondverklaring van de asielaanvraag van haar minderjarige dochter, die eveneens Nederland moet verlaten. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst zij de verzoeken om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.29957
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] alias [alias], V-nummer: [V nummer 1] , eiseres en haar minderjarige dochter
[minderjarige], V-nummer: [V nummer 2] (gemachtigde: mr. M.J.A. Rinkes),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. R. Wouters).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de niet- ontvankelijkverklaring van de opvolgende asielaanvraag van eiseres. Zij heeft op [geboortedatum 2] 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 23 juli 2024 deze aanvraag in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard, omdat geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag.1
De asielaanvraag van haar dochter [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2022, van onbekende nationaliteit, wordt afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Zij dient samen met eiseres Nederland onmiddellijk te verlaten.
2.1.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
Eiseres heeft nog een reactie gegeven op het verweerschrift.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 18 september 2024 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep2, op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

1. artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2 Zaak NL24.29958
Over het beroep van eiseres
3. De rechtbank beoordeelt de niet-ontvankelijkverklaring van de opvolgende asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Vorige aanvraag
5. Eiseres heeft eerder op 25 januari 2022 een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Bij die aanvraag heeft eiseres aangevoerd dat zij [alias] is, geboren is op [geboortedatum 2] 1999 en de Congolese nationaliteit heeft. De minister heeft de aanvraag bij besluit van 18 februari 2022 afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is aan eiseres een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaren. De minister hecht geen geloof aan de door eiseres gestelde Congolese nationaliteit en identiteit. Uit het Visuminformatiesysteem van de Europese Unie (EU-VIS) is namelijk gebleken dat eiseres onder de naam [eiseres] , van Angolese nationaliteit, visumaanvragen in Angola heeft ingediend voor Italië en Portugal op basis van haar persoonlijke biometrische gegevens, die overeenkomen met haar persoonlijke biometrische gegevens toen ze aankwam op Schiphol op 25 januari 2022. Omdat geen geloof aan haar nationaliteit en identiteit kan worden gehecht, kan eveneens geen geloof worden gehecht aan haar asielrelaas. Bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van
17 maart 20223 is het beroep ongegrond verklaard. Met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 maart 20224 is het besluit in rechte komen vast te staan.
Opvolgende aanvraag
6. Op 11 april 2022 heeft eiseres opnieuw een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Bij deze aanvraag heeft eiseres een originele kiezerspas uit 2017 overgelegd ter onderbouwing van haar gestelde nationaliteit, identiteit, herkomst.
Bestreden besluit
7. De minister heeft de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard omdat sprake is van een opvolgende aanvraag waaraan eiseres geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag heeft gelegd of waarin geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag. De minister heeft dit gedaan onder verwijzing naar het hierboven genoemde besluit van 18 februari 2022. Hij heeft hiermee toepassing gegeven aan artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw.
8. De kiezerspas is op echtheid onderzocht door Bureau Documenten. Uit de verklaring van onderzoek van 2 augustus 2022 blijkt dat de door eiseres overgelegde kiezerspas een kleurenkopie betreft, waardoor deze niet op echtheid onderzocht kan worden. Nu de kaart een kopie betreft, stelt de minister dat eiseres hiermee niet haar identiteit en nationaliteit aannemelijk kan maken, immers, dit kan niet de biometrische gegevens uit EU- VIS opzij schuiven. Daar komt bij dat eiseres in de vorige asielprocedure al een kopie van dezelfde kiezerspas overgelegd heeft, waarvan de rechtbank in die procedure heeft geoordeeld dat dit geen objectief document is waarmee eiseres haar gestelde
3 NL24.29957
4 202201806/1/V3
Congolese nationaliteit kan aantonen. In de eerdere procedure is ook gesteld dat een kiezerspas onvoldoende is om uit te gaan van de Congolese nationaliteit, omdat in het algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van 2021 is vermeld dat ook personen uit buurlanden van de DRC relatief eenvoudig dergelijke documenten kunnen verkrijgen en dat de Commission Electorale Nationale Indépendant (CENI) niet kan achterhalen dat het om een buitenlander gaat. De kiezerspas is volgens de minister geen nieuw relevant element of bevinding. Daarom wordt nog altijd geen geloof gehecht aan de door eiseres gestelde nationaliteit, identiteit en herkomst.
Bespreking van de gronden
9. Eiseres verwijst allereerst naar de eerder door haar ingediende zienswijze van 18 juli 2024, waarin weer verwezen wordt naar de zienswijze van 18 april 2022, in de eerste procedure. In deze zienswijze verwijst eiseres naar het arrest van het Hof van 10 juni 20215 en een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch, van 7 juli 20216, welke eveneens van toepassing zijn op de asielaanvraag van eiseres.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres met de enkele verwijzing naar de eerste zienswijze en wat eerder door haar is gesteld onvoldoende uiteengezet op welke punten het bestreden besluit volgens haar onjuist of onvolledig is en waarom. De rechtbank is van oordeel dat de minister de aanvraag wel degelijk heeft beoordeeld aan de hand van het arrest van het Hof van 10 juni 2021 en de uitspraak van de Afdeling van 15 september 2022 en heeft gemotiveerd waarom de kiezerspas uit 2017 de resultaten van de EU-VIS niet opzij kan zetten. De minister heeft niet enkel verwezen naar het feit dat de kiezerspas een kopie is. Dit kan dan ook niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
10. De rechtbank stelt vervolgens vast dat eiseres geen gronden heeft aangevoerd tegen het standpunt van de minister over de overgelegde kiezerspas uit 2017. Ook heeft eiseres niet gereageerd op het onderzoek van Bureau Documenten waaruit blijkt dat de door overgelegde kiezerspas uit 2017 een kleurenkopie betreft.
10. Ter onderbouwing van haar identiteit en nationaliteit heeft eiseres op 6 september 2024 vijf documenten heeft overgelegd. Het betreft een kiezerspas uit 2024, een geboorteakte, een geboorteverklaring en twee verklaringen van de rechtbank, die volgens eiseres zien op haar identiteit en nationaliteit. Deze documenten bevinden zich in origineel bij de gemachtigde van eisers en kunnen (door de minister) worden onderzocht.
10. De minister heeft in het verweerschrift en ter zitting een reactie gegeven op deze in beroep overgelegde documenten en zich op het standpunt gesteld dat geen aanleiding bestaat om de originele stukken door Bureau Documenten te laten onderzoeken, omdat, zelfs als de stukken authentiek worden bevonden, zij de gestelde identiteit en nationaliteit niet kunnen onderbouwen en niet kunnen afdoen aan de informatie uit EU-VIS.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister in het verweerschrift en op de zitting voldoende gemotiveerd waarom het overleggen van een recente kiezerspas uit 2024 niet leidt tot een ander oordeel dan het standpunt van de minister over de kiezerspas uit 2017. De minister handhaaft hetgeen met betrekking tot de kiezerspas uit 2017 is overwegen
5 Het arrest in de zaak L.H. tegen Nederland, ECLI:EU:C:2021:478
6 ECLl:NL:RBDHA:2021 :6993
en stelt dat dit evenzeer ziet op de kiezerspas uit 2024. Hierbij heeft de minister van belang mogen achten dat uit het algemeen ambtsbericht uit 2021 blijkt met welke documenten Congolezen zich kunnen identificeren voor het verkrijgen van de kiezerspas. Eiseres heeft deze documenten niet overgelegd en evenmin is gebleken van een verklaring van vijf geregistreerde getuigen. Bovendien beschikte eiseres al over een kiezerspas uit 2017 en kan een vervangende kiezerspas worden verstrekt op grond van een door de politie afgegeven verklaring van verlies of diefstal. Evenmin is hiervan gebleken. De rechtbank overweegt dat eiseres de wijze van verkrijging van de nieuwe kiezerspas niet nader heeft onderbouwd. In dit geval had dat wel voor de hand gelegen, gelet op de informatie in het algemeen ambtsbericht over het verkrijgen van kiezerspassen en de resultaten van EU-VIS. Eiseres heeft daar echter ook niet op gereageerd. De kiezerspas uit 2024 die eiseres heeft overgelegd in beroep leidt er daarom niet toe dat de minister eiseres haar aanvraag (alsnog) inhoudelijk had moeten beoordelen.
15. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister ook voldoende gemotiveerd in het verweerschrift en op de zitting dat van de geboorteakte, de geboorteverklaring en de rechtbankdocumenten, zelfs als zij authentiek zouden worden bevonden, niet is vast te stellen of deze documenten daadwerkelijk op eiseres zien. Eiseres heeft in haar reactie van 16 september 2024 terecht opgemerkt dat de minister onvoldoende heeft doorgevraagd over haar familieleden en dat zij wel degelijk een broer heeft die zich tot de rechtbank zou hebben gewend om documenten te verkrijgen en dit heeft de minister ter zitting ook erkend. Dit is echter geen reactie op het standpunt van de minister dat deze documenten de gestelde identiteit en nationaliteit in dit geval niet kunnen onderbouwen, omdat niet is vast te stellen dat deze documenten zien op eiseres. Onder omstandigheden zouden deze documenten kunnen dienen als een begin van bewijs, of ondersteunend bewijs, maar in dit geval kunnen deze documenten niet de objectieve gegevens van EU-VIS aan de kant kunnen zetten en zijn ze daarom niet aan te merken als relevante nieuwe feiten.
15. Gelet op al het voorgaande heeft de minister voldoende gemotiveerd dat eiseres geen nieuwe relevante elementen of bevindingen heeft aangevoerd.
Over het beroep van haar dochter [minderjarige]
17. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen beroepsgronden heeft aangevoerd tegen de ongegrondverklaring van de asielaanvraag van haar dochter.

Conclusie en gevolgen

18. De minister heeft de aanvraag van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard. Voorts heeft de minister de aanvraag van haar dochter terecht ongegrond verklaard. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.I. van Meel, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk - Salomons, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 september 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.