Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij,
gemachtigde: mr. H. Tahiri el Osruti,
Huisartsenpraktijk Laila B.V.,
gedaagde partij,
hierna: de huisartsenpraktijk,
gemachtigde: mr. F.C. Werts.
1.Procedure
- de dagvaarding van 2 oktober 2024 met producties 1 t/m 64;
- de akte met een wijziging van eis van 8 oktober 2024;
- de conclusie van antwoord in kort geding van 9 oktober 2024 met producties 1 t/m 13.
2.Feiten
Naar aanleiding van ons gesprek over het opleidingstraject voor [eisende partij] afgelopen maandag heb ik zoals afgesproken de besproken zaken voor u (in willekeurige volgorde) hieronder neergezet:
Wat betreft het gedrag heb ik u aangegeven dat [eisende partij] hardwerkend en enthousiast is, en in het verlengde daarvan soms de neiging heeft haar eigen ideeën te volgen als het gaat om onderzoek, behandeling en benadering van de patiënten. Ze kiest dan voor de patiënt.
Per 1 feb is de subsidie gestopt voor mijn extra schooldag, naast de 3dgn werk. Voor deze extra schooldag hoef ik niet betaald te worden. De vraag is aan mij hoe ik zo snel mogelijk kan afstuderen zonder dat het geld kost?
onbetaald verlof tot wanneer ingepland?’. Deze e-mail heeft – voor zover relevant – de volgende inhoud:
Ik hoor van [naam 3] dat ik geen vrij hoef te vragen voor april omdat ik nog tot 1 juni 2024. Klopt dat? Want dan hoef ik geen vrij te vragen voor april voor vakantie naar London. Dan is de communicatie duidelijk.
“
Zoals bij u bekend is, is de onderlinge relatie tussen u en de onderneming verstoord door diverse incidenten en aantijgingen. Wij besluiten niet op de incidenten in te gaan, deze zijn bij u bekend en doen voor het verdere verloop niet ter zake.
3.Vordering, grondslag en verweer
- de huisartsenpraktijk wordt veroordeeld om [eisende partij] weder ter werk te stellen;
- de huisartsenpraktijk wordt veroordeeld tot betaling van achterstallig loon over gewerkte dagen in februari 2024, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- de huisartsenpraktijk wordt veroordeeld tot doorbetaling van het loon van € 3.592,- per maand gebaseerd op een 32-urige werkweek vanaf 28 maart 2024, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- de huisartsenpraktijk wordt veroordeeld tot het tegenover derden openbaren van een rectificatie zoals door [eisende partij] of de kantonrechter voorgeschreven;
- de huisartsenpraktijk wordt veroordeeld tot nakoming van haar inspanningsverplichting om doeltreffende maatregelen te nemen ten aanzien van de ADHD van [eisende partij] .
4.Beoordeling
vanwegehaar ziekte. Ook is niet gebleken is dat de non-actiefstelling een indirecte discriminatie van [eisende partij] oplevert. [eisende partij] heeft gesteld dat de omstandigheden die aan de non-actiefstelling ten grondslag liggen het gevolg zijn van haar ziekte. Dit is echter door de huisartsenpraktijk betwist met de stelling dat het niet-professionele gedrag van [eisende partij] waar de non-actiefstelling uit voortkomt niet het gevolg is van ADHD-C. [eisende partij] heeft niet onderbouwd waarom dit gedrag wel kan worden verklaard door haar ADHD-C diagnose. Dat de incidenten van juni 2023 en februari 2024 die aan de non-actiefstelling ten grondslag liggen het gevolg zijn van de ADHD-C van [eisende partij] , is dan ook niet gebleken.
De dagen die ik nu in feb heb gewerkt kan je compenseren met de 4 dagen die ik vrij heb genomen voor mijn moeder.” Gelet op deze e-mail is de kantonrechter van oordeel dat de huisartsenpraktijk voldoende heeft onderbouwd dat zij [eisende partij] geen verdere betaling voor de maand februari 2024 verschuldigd is. Daarbij weegt mee dat [eisende partij] ook niet concreet heeft gemaakt voor welke specifieke dagen in februari 2024 zij meent nog betaling te moeten ontvangen. Deze vordering wordt daarom afgewezen.